Tags

, , ,

Harley 603 Psalm 63Gemeente van Jezus Christus, hier en thuis,

[intro: hoe dichtbij is God?]
een oud kinderlied zegt: “op bergen en in dalen, ja overal is god”. Als u wat ouder bent hebt u het misschien wel op de zondagsschool geleerd. Dat liedje geeft een helder antwoord op de vraag: waar is god? Antwoord: God is overal. Op bergen en in dalen. Theologisch noemen ze dat: god is alomtegenwoordig.
En toch…, toch is Hij niet altijd even dichtbij! Soms komt de Heer heel dichtbij. Bijvoorbeeld als we het heilig avondmaal vieren, zoals vandaag, en brood en wijn ons worden aangereikt. Of als je kind wordt gedoopt, of wanneer je met je hele hart een lied zingt hier. In de kerk lijkt God vaak dichterbij dan ergens anders, hoewel niet altijd. Soms echter… soms lijkt God mijlenver van je verwijderd. Ver weg, afwezig zelfs. De psalm die we lazen zegt daar iets van “God, u bent mijn God, u zoek ik!”. Je zoekt alleen iemand als je hem kwijt bent! Toch?
Ja, maar, God is toch overal? Hij is toch altijd bij ons? Zeker, maar zo voelt het niet altijd. Geloven is meer dan weten dat God bestaat. Geloven is ook: leven met hem. Een relatie, om een bekende uitdrukking te gebruiken.
Ik dacht hierbij: hoe dichtbij zou u of jij God eigenlijk willen hebben in je leven? Hoe nauw is je band met Hem? Zou je het nazeggen, die woorden waar de psalm mee begint “God, u bent mijn God, U zoek ik, naar u smácht mijn ziel…” Of klinkt dat een beetje overdreven?
Ik hoop dat u of jij naar God verlangt. Of misschien moet ik het anders zeggen, wat moderner: je zou graag meer van Hem ervaren. Maar waar ligt het eigenlijk aan of je iets van God ervaart, of Hij dichtbij is in je leven? Ligt dat aan God, ligt het aan jezelf? Mensen kunnen zich schuldig voelen, heb ik wel gemerkt, over het feit dat God voor hen ver weg lijkt. Geloven ze goed genoeg, vragen ze zich af, bidden ze wel goed? Of… kan het ook nog aan andere dingen liggen?

[omstandigheden moeilijk: God ver weg]
De Engelse schrijver C.S. Lewis schrijft ergens ongeveer het volgende: misschien heb je het gevoel dat je geloof op een dieptepunt zit, of dat God heel ver weg is. Maar zou het ook kunnen, dat je gewoon grieperig aan het worden bent? Of dat je een paar nachten goed zou moeten slapen?
Nuchtere taal! Ons geloof, onze verhouding met God wordt vaak sterk bepaald door de omstandigheden… De psalm van vanavond geeft daar een duidelijke illustratie van. ‘Een psalm van David’, staat erboven, ‘toen hij in de woestijn van Juda was’. Misschien heeft David deze psalm wel geschreven toen hij schuilde in de spelonk van Adullam, waar we vanmorgen over hoorden. Of wellicht moeten we hem eerder plaatsen in de tijd erna, toen David rondzwierf door de woestijn. Een vluchteling was hij, ver van huis. Achtervolgd door koning Saul, steeds in gevaar. Zwervend in de woestijn. Dor en droog, hitte overdag en kou in de nacht. Wat zou het doen met jouw geloof als je in zulke omstandigheden verkeerde? Met David doet het veel, dat is duidelijk. Hij zegt: ” God, mijn God, u zoek ik, naar u smacht mijn ziel. Naar u hunkert mijn lichaam in een dor en dorstig land, zonder water.” In deze droge woestijn (de omstandigheden) wordt ook zijn ziel droog en dorstig – zijn geloof! Hij zoekt: waar is God? God zelf had toch beloofd dat David koning zou worden? Waarom dan dit vluchtelingenbestaan?
Ik denk dat het heden ten dage niet anders werkt. Als er dingen zijn die je somber maken, als er zorgen zijn of als je pijn hebt, dan heeft dat invloed op je geloof. Momenteel, nu de corona én de coronamaatregelen ons land weer helemaal in de greep hebben, kan dat iets met je doen! Ik merk ook echt dat dat met mensen iets doet. Ze worden er somber van, of trekken zich terug. En ook hun geloof zal zich dan niet op juichende hoogte bevinden. Niet anders is het bij andere omstandigheden, zoals ziekte of zorg in je eigen leven of bij mensen van wie je houdt. Als vanzelf lijkt God dan ineens verder weg. Dat is geen ongeloof, dat is gewoon zoals een mens in elkaar zit: lichaam en ziel zijn één. Dus mocht het u betreffen: nee, het hoeft niet aan u te liggen dat God ver weg lijkt!
Maar meteen is dan ook de vraag: missen we Gods nabijheid? Heb je dorst naar hem, zoals David? Of neem je het gewoon als een gegeven aan dat je weinig van God merkt? Kun je zomaar zonder Hem leven? Dat is geen goed teken… Jezus zegt: gelukkig zijn de treurenden, de hongerigen en dorstigen. Degenen die zich er níet bij kunnen neerleggen dat God ver weg blijft.

[terugdenken aan betere tijden]
Als David in de woestijn is, dor van buiten en dor van binnen, denkt hij terug aan tijden van vroeger. Hij zegt: “in het heiligdom heb ik u gezien, uw macht en Majesteit aanschouwd”. David verlangt terug naar de tijd dat hij in het heiligdom was, het huis van God. Een belangrijke reden dat hij hij zich ver bij God vandaan voelt, is dat hij daar niet heen kan. In het Nieuwe Testament is dat anders, maar destijds was de verering van God meer plaatsgebonden. Kon je niet naar de tempel of tabernakel, dan kon je niet naar God toe. Zo voelde het, want dáár werd hij vereerd: in het heiligdom. David denkt terug aan de tijd toen hij daar wel was. Hij verlangt ernaar terug. Hij zegt het in vers 5: ” u wil ik prijzen mijn leven lang, roepend uw naam, de handen geheven”. God daar vereren, met geheven handen in het heiligdom, dat is zijn verlangen. Bij God zijn!
Even terzijde: ik hoop van harte dat wij niet zo hoeven te verlangen naar het heiligdom als David. Met de huidige coronatoestand weet je niet wat voor beperkingen er deze winter nog kunnen komen voor de kerkgang. God verhoede dat kerken moeten sluiten. Al is een kerk geen tempel van toen, al is God overal, zo’n speciale plek voor hem dóet wel iets!
David verlangde terug, naar andere tijden, toen alles anders was en God dichtbij. Ook wij kunnen in moeilijke tijden terugdenken aan vroeger toen het anders was. Je kunt terugverlangen naar een tijd dat de zon scheen in je leven, dat er geen zorgen waren, en dat ook geloven en dankbaar zijn zo makkelijk was. Of je denkt verlangend terug aan bepaalde momenten, dat de Heer zo vlak bij je was, dat je vervuld voelde van Zijn liefde. Misschien ook wel in het heiligdom – ik bedoel: de kerk. Toen je trouwde, belijdenis deed, of toen een preek diep bij je binnen kwam. Kon je dat maar terug krijgen!
Het is niet verkeerd om terug te verlangen, het is zelfs heel natuurlijk. Maar het hangt er wel vanaf van af hóe je verlangend terugkijkt. Gaat het je er vooral dat je toen geen zorgen had? Dat het leven makkelijker en lichter was? Of dat God dichterbij leek? Moet alles weer gewoon onbezorgd worden, of wil je vooral God Zelf weer vinden? David zegt, heel diep: “uw liefde is meer dan het leven”. Gods liefde, dáár verlangt hij het meeste naar. Meer dan naar al het andere: zijn positie aan het hof, veiligheid, rust… Heer, Ú wil ik hebben! En wij? Even scherp gezegd, wat heb je liever: een oplossing voor al je problemen, of een bestaan dicht bij Hem dat moeilijk kan zijn? David weet het wel! En wij?

[aan God vasthouden (toen en nu)]
Al bevindt David zich in moeilijke omstandigheden, hij laat God niet los. Heel de psalm is een gebed! Davids gedachten blijven op God gericht. Hij zegt, in vers 7: “liggend op mijn bed denk ik aan u, wakend In de nacht prevel ik uw naam”. Gezegend ben je als je, net als David, in moeilijke tijden niet loskomt van Hem!
’s Avonds in bed moet David aan God denken. Hij prevelt Zijn naam. Hier staat voor prevelen hetzelfde woord als in psalm één, over “de mens die Gods wet overpeinst bij dag en nacht”. Overpeinzen, prevelen, zachtjes voor je uit bidden misschien. ‘Herkauwen’ zegt een oude vertaling mooi. Tóch je gedachten rond laten gaan over de dingen van God. Zou dat voor ons ook niet goed zijn, als je in het donker zit? Als God ver weg lijkt? Blijf bezig met Hem. Lees die Bijbel maar, herkauw, al voel je er niet veel bij. Blijf bidden, al is het stamelend, of al is het maar een vast gebed. In vers 9 staat letterlijk ‘mijn ziel kleeft aan U’. Hoe is dat bij u en mij? Kun je toch niet zonder Hem, al lijkt Hij ver weg? Dat is vast en zeker werk van Gods Geest. En tegelijk, het is iets waar je zelf bij bent. Je mag God zóeken!
David doet nog meer. Hij denkt terug aan wat God heeft gedaan. In vers 8 zegt hij: u bent altijd mijn hulp geweest. De Heer heeft hem In het verleden toch geholpen? Denk maar aan het verslaan van Goliath. Denk maar aan hoe David telkens aan Sauls aanvallen en intriges heeft kunnen ontkomen. Dit te bedenken geeft David weer wat moed. Als God vroeger hielp en dichtbij was, zou Hij dan nu hem ineens in de steek Laten?
Net zo mogen wij ons in herinnering roepen wat eerder we van God hebben gemerkt. Doe dat maar eens! Misschien heb je betere tijden gekend! En als we uit ons eigen leven helaas weinig kunnen ophalen, denk dan aan hoe hij anderen heeft geholpen. Mensen die je kent, of mensen van vroeger. Denk aan wat God allemaal al heeft gedaan de eeuwen door, sinds David en zelfs daarvoor. Daar kun je moed uit vatten. Want God is niet veranderd. Denk maar terug!
Een derde ding wat David doet als hij ’s nachts wakker ligt, is zingen. Deze psalm, ook al gaat hij over gemis, is natuurlijk een lied! Zou hij ook geen andere liederen hebben gezongen? Misschien wel zijn eigen psalm 23, ‘de Heer is mijn herder’. Zitten wij in het donker, missen we Gods nabijheid, zing dan maar. Een lied van verlangen, een lied van vertrouwen. Er zijn er genoeg – we gaan er straks een zingen na de preek. Of misschien toch een loflied. Zingen, of liederen luisteren, het kan God Zelf nabij brengen!

[God toch vinden in geloof]
David blijft God zoeken, dag en nacht. En… uiteindelijk vindt hij Hem ook! Dat blijkt wel uit vers 8b. Helaas is dat verkeerd vertaald in de NBV die wij lazen. Er staat letterlijk: ik juich (tegenwoordige tijd!), ik juich in de schaduw van uw vleugels. De vertalers hebben waarschijnlijk gedacht aan de vleugels van de cherubs in de tempel, en daarom met verleden tijd vertaald, alsof David weer terugdenkt aan het heiligdom Maar er stáát toch echt een tegenwoordige tijd. David juicht in de schaduw van Gods vleugels. Hoe kan dat, hij miste de Heer toch? Ja, maar… blijkbaar breekt er geloof door. Gods beschermende vleugels, die zijn niet alleen in het heiligdom – die zijn ook nú om hem heen! Daarom kan David ook meteen zeggen, in vers 9 ‘uw rechterhand houdt mij vast’. Ja, hij zit in de woestijn, de omstandigheden zijn moeilijk, hij voelt God niet, maar toch… David mag geloven: ook nu ben ik onder Gods vleugels geborgen. In de spelonk van Adullam, of in de dorre woestijn: God blijft waken. Zijn rechterhand houdt mij vast – ook al kan ik niet naar het heiligdom, Hij is wél hier, en Hij zorgt voor mij!
Is dit niet de kern van het geloof? Is dit ook vandaag niet waar? God líjkt verder weg soms, maar Hij is er altijd. Met zijn zorg en trouw laat Hij niemand los die bij Hem hoort! In een middeleeuwse Bijbel staat een prachtig plaatje getekend bij deze psalm. Aan de ene kant staat David die zijn handen opheft tot God, zoals in vers 5 staat. Zo, schuin omhoog. Maar… aan de andere kant, steekt er een hand uit een wolk, de hand van God. Zo, schuin omlaag, net als staat in vers 9. Samen vormen die handen een lijn dwars over de afbeelding. David strekt zijn handen uit naar God, maar… God strekt zijn hand ook uit naar David. ‘Uw rechterhand houdt mij vast’. Wij kunnen nooit hoog genoeg reiken om bij God te komen. Maar hijzelf reikt omlaag, om onze hand te vatten. Zó is Hij. Eens, toen Jezus kwam naar onze aarde toe, en nog steeds. God is veel meer dan ons gevoel van dichtbij of ver weg. God is overal! Ook als het moeilijk is, is Hij er. En in het bijzonder is Hij bij ieder die zijn handen in gemis uitstrekt naar Hem. Dát is het evangelie, de goede boodschap waar wij bij leven! Hou die oude afbeelding maar voor ogen!

[slot]
Zo kan David toch vertrouwen vinden. Het zoeken van David, zijn bidden en verlangen, is eigenlijk al vinden geworden. Al is hij nog in de woestijn, dat wel!
Dan is het wáár wat Jezus zegt: gelukkig wie treuren, ze zullen vertroost worden. Gelukkig wij hongeren en dorsten naar gerechtigheid: ze zullen verzadigd worden. Wonderlijk: Wie treurt omdat God ver weg voelt, is dichtbij Hem. Wie dorst naar God, is al meer gevuld van levend water dan wie die dorst niet voelt …
Gods liefde is meer dan het leven. En die liefde ís er, zo waar Jezus leeft! Hij zelf strekt zijn hand naar mij uit. “Uw rechterhand houdt mij vast”. Ondanks alles, ondanks omstandigheden en ongeloof. Hij ís nabij. Toen we het Heilig Avondmaal mochten vieren vandaag, maar ook elke dag. Strek je handen maar uit en vertrouw op Hem! God, u bent mijn God!

Amen