Gemeente van Jezus Christus, hier en thuis,
[beginbeeld: Ruths spannende stap]
In gedachten zie ik Ruth gaan, daar bij de dorsvloer van Bethlehem, als de eerste sterren zichtbaar worden. In de schemering was ze er naartoe geslopen, oplettend dat niemand haar zag. Achter een rots was ze gaan staan, tot het juiste moment gekomen was. Niet ver van haar hoort ze het geluid van de maaltijd van Boaz en zijn mannen. Wat eten gaat er bij hen goed in na een dag hard werken, en ook een goede slok wijn natuurlijk! Ruth ruikt het vuur en het vlees, en hoort de vrolijke stemmen. Ze ruikt ook de prettige geur die om haarzelf heen hangt, van geurige olie. Want ze heeft deze avond precies gedaan wat haar schoonmoeder Naomi zei. Ze heeft een bad genomen, zich ingewreven met olie én haar mooie mantel aangedaan. Nu moet ze de rest van Naomi’s opdracht gaan vervullen: wachten tot Boaz gaat slapen op de dorsvloer, en dan aan zijn voeteneinde gaan liggen. Ze weet wel waarom: Naomi wil dat Boaz haar tot vrouw neemt. Maar wat is dit wachten spannend! Van alles gaat er door Ruths hoofd heen. Wat als ze gezien wordt? Wat voor reputatie krijgt ze dan in het dorp? De eer van een vrouw is heel belangrijk in die tijd! En hoe zal Boaz reageren, peinst Ruth. Wat als hij haar afwijst, slecht van haar denkt misschien? Of wat als hij haar juist te na komt vannacht? Boaz is een oprechte man, dat weet ze; maar toch… Je weet nooit wat er gebeurt als iemand wijn opheeft!
Ruth heeft geen rust. Dan loopt de maaltijd gelukkig ten einde. De meeste mannen vertrekken, een paar zoeken een slaapplek op de dorsvloer om te waken tegen dieven. Ruth let op Boaz, gelukkig kiest hij juist een slaapplek bij een hoop gerst aan de rand van de dorsvloer. Het vuur gaat uit en het wordt erg donker, alleen de sterren geven licht. En dan… dan sluipt Ruth naar Boaz toe, ze hoort zijn zware adem. Hij is diep onder zeil en merkt niets als ze het voeteneinde van zijn deken opslaat en daar gaat liggen. Zo ligt ze daar. En nu maar afwachten… Afwachten tot het licht wordt, of tot er iets gebeurt.
Advent, de tijd voor Kerst waar wij in leven – het is ook een tijd van afwachten, van verwachten. Van uitzien naar licht en naar verlossing. Je zou kunnen zeggen dat Ruth een adventsmens is. Iemand die wacht, die het verwacht van iemand uit Bethlehem die alles anders kan maken voor haar en Naomi. Op deze derde adventszondag staan we stil bij wat we lezen in Ruth hoofdstuk 3.
[waarom Ruth naar Boaz gaat]
Het is een spannend stuk geschiedenis wat we daar lezen. In het Hebreeuws is dat nog sterker dan in het Nederlands. Er worden allerlei woorden gebruikt die op zich heel gewoon zijn, maar ook een geladen bijbetekenis kunnen hebben. Wat gebeurt hier? Wil Ruth Boaz verleiden? Wordt dit een soort verhaal uit de bouquetreeks: ‘Dromen op de dorsvloer’? De spanning hangt in de lucht.
Om te begrijpen waarom Ruth dit alles doet, of beter gezegd: om te begrijpen wat voor plan Naomi bedacht heeft – want zij is het brein hier – moeten we ons even verplaatsen naar de tijd van toen, en naar de situatie van Naomi en Ruth. Arm zijn ze teruggekomen uit Moab, twee weduwen. Waar moeten ze van leven, nu in Bethlehem? Gelukkig zijn ze juist aangekomen in de oogsttijd. Ruth gaat aren oprapen die bij het oogsten op het veld zijn blijven liggen, dat mocht in Israël. Mede door de gulheid van landeigenaar Boaz verzamelt ze een hele voorraad gerst. Maar… dit is geen blijvende oplossing. Straks is de oogst tijd voorbij, en na een paar maanden zal hun voorraad op zijn. Ja, zelfs al zou je genoeg kunnen rapen om te overleven tussen de oogst van de verschillende gewassen, zo wil je toch niet jaar na jaar leven? Naomi overdenkt dit alles. Om echt een toekomst te hebben, moet je in die tijd een eigen stuk land hebben, of een man – of liefst allebei! Daarom bedenkt Naomi een plan. Uit Boaz’ gedrag is maakt ze op dat hij dat Moabitische meisje op zijn akker, Ruth, op zijn minst wel aardig vindt. Als hij nu eens met Ruth zou trouwen…! Boaz is een rijke vrijgezel. En daar komt nog iets bij: hij is verre familie, en dat was in die tijd een aanbeveling. Als hij met Ruth trouwt heeft hij namelijk recht om de akker die eens van Elimelech was, de man van Naomi, terug te kopen. Grond moest in de familie blijven!
Er is alleen één probleem. Naomi kan moeilijk naar Boaz gaan om hem simpelweg dit plan voor te leggen, dat zou hoogst ongepast en inhalig klinken. Ruth kon als vrouw in die tijd ook niet een man ten huwelijk vragen – het initiatief lag altijd bij de man. Maar Boaz zelf lijkt niet te denken aan trouwen. En daarbij, een rijke man trouwde niet snel met een arm meisje – een huwelijk was destijds voor een flink deel een economische zaak!
Wat nu? Daarom bedenkt Naomi dit spannende plan. Ruth moet aan Boaz’ voeten gaan leggen, als teken van onderdanigheid. Onder één deken, als verwijzing naar huwelijk. Ze moet hem smeken, en tegelijk voor het blok zetten. Ze kan niet anders dan zich overgeven aan de uitkomst, hopen op zijn genade en liefde.
[waarom wij bij Jezus moeten zijn]
Ja, een heel waagstuk! Maar met die laatste woorden, ‘hopen op zijn genade en liefde’, hoor je al bijna hoe er ook een geestelijke dimensie aan dit verhaal zit. Deze geschiedenis is namelijk een beeld van hoe wij het bij Jezus moeten zoeken. Hoe voor een zekere toekomst we naar Hem toe moeten gaan, hopen op zijn genade en liefde. Ergens zijn wij allemaal als Ruth, en Boaz vertoont de trekken van Jezus Christus. Laten we daar dieper op inzoomen.
Allereerst lijkt Boaz op Jezus. Dat is in verschillende dingen te zien. Er worden over Boaz alleen maar positieve dingen genoemd – net zoals Jezus geen zonde kent. Ook is Boaz de losser, degene die Naomi en Ruth uit de armoede kan bevrijden en ze een toekomst kan geven. Lijkt dat niet heel veel op hoe Jezus Christus de VERlosser is? En net zoals Boaz uit Betlehem komt, zo is ook onze Heer daar geboren.
Boaz is gul, hij heeft Ruth al veel gegeven; daarover hoorden we vorige week. Net zo geeft God ons elke dag zijn goede gaven, het dagelijks brood en nog veel meer. Maar net als Ruth uiteindelijk méér nodig had, zo hebben wij meer nodig. Een mens leeft niet van brood alleen! Wat heb je voor houvast als die gaven wegvallen? Je baan, je huis; wat als de euro instort? Wat als je ziek wordt? En voor ons allemaal geldt ook: wat als je oud wordt, en als de dood komt? Dan heb je geen aardse gaven nodig, maar Jezus. Als je van hem bent, dán is je toekomst zeker! Terwijl je zonder hem ten diepste geen uitzicht hebt. Daarom is het zo belangrijk dat wij niet alleen vrolijk oprapen wat God ons zoal geeft, maar dat we werkelijk een relatie met Hem zoeken. Net zoals Ruth die zoekt met Boaz. Een relatie, die zekerheid geeft voor nu en later. Een relatie met de Heer!
Dan, ja dan is je toekomst verzekerd. Dan ben je goed verzorgd, nu en altijd! Dan heb je geen karig bestaan maar is Gods overvloed de jouwe. De vraag mag dus wel zijn: ben jij, bent u al naar de Heer toe gegaan, om hem te vragen of je van zijn genade en liefde mag leven, van Hem mag zijn? Hoor je bij Hem?
[geen berekening, liefde]
Nu denkt iemand misschien: dit klinkt wel heel berekenend. Zo van: ga maar geloven, dan zorgt God nu voor je en kom je straks in de hemel. Is dat nu geloof? Dat is toch is net zoiets als een rijke man aan de haak slaan om er zelf beter van te worden. Is dat liefde? Tja… Als je je aan de Heer overgeeft, wordt je er zeer veel beter van – ik kan er niets anders van maken! Maar inderdaad is geloof wel heel iets anders dan een slimme berekening. Het gaat om een verbintenis uit liefde! Zo was het bij Ruth en Boaz. Daar sprong een vonk over, die zorgde dat ze bij elkaar kwamen. En zo is het ook bij geloof in Jezus. Dat wordt alleen wat als er door Gods Geest een vonk van liefde is overgesprongen.
Geloven om in de hemel te komen of zegen te krijgen is geen geloof. Dan speelt Jezus uiteindelijk ook geen rol. Maar geloof is juist dat je alles in Jezus ziet! En… is hij jouw liefde niet meer dan waard? Jezus is de goede, de gezegende. Hij is het die met Kerst wilde komen in een arme stal. En waarom? Om jou zoveel te geven! Hij wilde arm worden, zodat jij rijk kunt zijn. Zelfs nog veel sterker, als we van Kerst naar Goede Vrijdag gaan: Hij wilde sterven, zodat jij kunt leven. Hij heeft geduld met onze dwaasheid. Hij houdt van jou, al is je leven lelijk. Hij heeft alles, en wil zich verbinden aan wie niets heeft – Híj wordt er niet beter van! Dat is nu liefde, geen berekening. Hij rekent niet. Zou je dan niet van hem houden, van onze Heer? Zonder te berekenen hoeveel je er beter van wordt – al is dat veel. Maar het gaat om Hemzelf! Wat zie jij, wat ziet u in Hem? Dat is de vraag!
[hoe naar Jezus gaan]
Ben je al aan Jezus’ voeten terechtgekomen? Ben je al bij Hem gaan horen? Is er die relatie gekomen? Dat is een vraag van levensbelang! En misschien zegt iemand: maar hoe kan ik nu naar Jezus toe gaan? Dat zal toch niet gaan op de manier zoals Ruth naar Boaz ging! Nee inderdaad, zo niet… om Jezus te zoeken moet je niet onder een deken op een dorsvloer zijn. Boaz was daar, maar Jezus is niet meer in zijn geboortestad Bethlehem. Hij is niet meer lichamelijk op aarde. En tegelijk… Hij is overal te vinden. Hij is maar één gebed bij je vandaan. Je kunt heel eenvoudig bidden, bijna met de woorden van Ruth: “Heer, wilt u mij bij U nemen? U kunt toch mijn verlosser zijn? Laat me bij U mogen horen, voor altijd! Heer, ik geef mij aan u over, ik hoop op uw genade en liefde!” Kijk, dat is nu geloven. Heb je al eens zo gebeden? Heb je je al eens in geloof aan Jezus overgegeven? En zo niet, doe het dan nu. Zoek een stille plek vandaag, wend je tot Hem in gebed. Geef jezelf aan Hem, vraag bij Hem te mogen horen. Kniel maar letterlijk, net als Ruth zich aan de voeten van Boaz legde als teken van nederigheid. Bij de Heer hebben wij nergens recht op! Maar tegelijk mogen we vertrouwen, weten dat Hij goed is, de Verlosser uit Bethlehem. Ruth kwam niet bedrogen uit. En ieder die zich aan de Heer toevertrouwd, zal ook niet bedrogen uitkomen!
[aanvaard worden]
Ook dat zien we zo mooi in deze geschiedenis. Als Boaz eenmaal doorheeft dat Ruth bij hem is en tot hem de toevlucht neemt, dan reageert hij meteen positief. Hij prijst haar, omdat ze het niet ergens anders heeft gezocht. Hij belooft dat hij zal doen wat ze vraagt. Hij noemt haar een bijzondere vrouw. Boaz wijst Ruth niet af. hij maakt ook geen misbruik van haar kwetsbare situatie. Nee, hij slaat zijn vleugel over haar heen, zoals er letterlijk staat. Weer zo’n prachtige uitdrukking met twee betekenissen. Het Hebreeuwse woord vleugel kan de punt van een deken betekenen, zoals hij die letterlijk over haar heen slaat. Maar de uitdrukking staat meteen ook voor bescherming, zelfs voor iemand ten huwelijk nemen. Naomi’s plan werkt, dat is wel duidelijk!
En nu is Boaz een beeld van Jezus Christus. Als wij in geloof tot de Heer gaan, zullen we zeker ook niet afgewezen worden. Jezus zegt het zelf in Johannes 6: wie bij Mij komt zal ik niet wegsturen. Sterker nog, de Heer nodigt ons zelfs uit! Ruth kwam ongenood, maar de Heer heeft gezegd: “kom naar Mij, allen die vermoeid en belast zijn, en Ik zal u rust geven!” Hij houdt al van ons, we hoeven alleen maar te komen! Wat is dat een wonder!
[wel de belofte, nog niet de vereniging]
Tenslotte: Ruth is een adventsmens, zei ik aan het begin. Iemand die leeft van het verwachten. Dat blijft waar, ook nadat ze Boaz’ belofte heeft gehoord. Boaz kan haar niet meteen tot vrouw nemen, hij moet eerst de zaken nog gaan regelen met een ander familielid dat nauwer aan Naomi verwant is. Ruth heeft op dit moment alleen de belofte van Boaz, al krijgt ze ook nu alweer wat gaven mee: een mantel vol gerst. Alles moet nog goed gaan komen, daarover gaat het volgende hoofdstuk.
Zo is het ook in het leven van het geloof. Als je gelooft is nog niet meteen alles goed. Zeker, de Heer belooft dat hij alles goed gaat maken. Maar je moet nog leven in verwachting. De tijd van het grote bruiloftsfeest is nog niet aangebroken. We moeten leven van Gods beloften, net als Ruth moest leven van wat Boaz beloofde. We krijgen al zegen van God, als een soort voorschot, net als Ruth die gerst kreeg. We krijgen zelfs de Heilige Geest als voorschot, zo schrijft Paulus. Maar tegelijk blijft het geloof een relatie die nog niet compleet is, een zaak van verwachten zolang deze wereld er is.
Wachten is niet eenvoudig. Uitzien naar het licht, zoals we in deze weken voor kerst doen. Echter, als we weten Wie ons zijn liefde en zijn zegen belooft, dan mogen we vertrouwen. Niet afwachten, maar verwachten. Het is zoals Naomi zegt: ” blijf maar rustig wachten tot je weet hoe het afloopt, mijn dochter, want ik weet zeker dat deze man niet zal rusten voordat hij de zaak geregeld heeft”. Het zal zeker goed komen. Toen en nu.
Zie dan uit! Zie uit naar Jezus komst met kerst, zie uit naar zijn komst in je hart, zie uit naar zijn komst in heerlijkheid. Hij zal niet rusten voordat hij alles vervuld heeft wat hij belooft!
Amen