Gehouden op Israëlzondag, bevestiging van een ouderling
Schriftlezingen: Jeremia 1:1-12 en 31:27-37
Gemeente van Jezus Christus,
[Intro]
Dat is vandaag een zondag waar veel dingen bij elkaar komen. Iemand wordt bevestigd als ambtsdrager, het is ook Israëlzondag vandaag, en we horen over de roeping van Jeremia. Jeremia, Israël, ambtsdrager – en dan gaat het hopelijk ook nog op de een of andere manier over u en mij…
Het heeft me wat hoofdbrekens gekost, maar het thema voor de preek van nu brengt hopelijk al deze dingen wat bij elkaar. Dat thema is: ‘Geroepen en uitgekozen’. [herhaal]
Jeremia werd geroepen, we hoorden het. Een zuster uit de gemeente is geroepen om een taak op zich te nemen, ze gaat ‘Ja’ zeggen daarop. Israël, wat aandacht verdient op deze Israëlzondag, is het volk dat door God is geroepen en uitgekozen. En wij? Jij en u en ik? Worden wij ook geroepen door God, zijn wij ook ergens voor uitgekozen? Dat gaan we hopelijk horen. ‘Geroepen en uitgekozen’ – daar zal het over gaan.
[Jeremia geroepen]
De eerste die geroepen wordt is Jeremia. Stel je voor kinderen, dat moet een schok zijn geweest! Net, bij de Schriftlezing, hebben jullie er op gelet hoe vaak er stond ‘spreekt de Heer’. Hier gebéurt het, echt, letterlijk: de Heer spreekt. Tegen Jeremia, een jonge man, misschien 20 jaar. Hij is ergens alleen. Stel je voor dat je dan ineens een stem hoort! Een stem die zegt:
“voordat je groeide in je moeder, had ik jou al uitgekozen.
Voordat je werd geboren, stond jij al in mijn plan:
Jij wordt mijn profeet”
Jeremia weet meteen: Dit is de stem van God. Hij schrikt, hij wordt bang. Zou jij niet schrikken als God zo tegen je praatte? Ik wel hoor! Maar Jeremia schrikt ook om wát hij hoort. Dat hij een profeet moet zijn – iemand die spreekt namens God. Oh nee, denkt hij, dat wil ik niet! Hij had misschien heel andere plannen voor zijn leven. En bovendien, kan hij dat wel? “Nee, Heer, mijn God!” roept hij. “Ik kan dat niet, ik ben te jong”. Maar hij heeft helemaal geen keus meer. De Heer zelf heeft hem geroepen, de Heer zelf heeft hem uitgekozen; en dan moet Jeremia wel meegaan.
Uitgekozen zijn door God, dat is niet altijd zo leuk als het klinkt. Op deze Israëlzondag moest ik denken aan het volgende. Een christelijk iemand zei tegen een Jood: “wat een voorrecht, wat bijzonder. Jullie zijn het uitverkoren volk van God”. Zegt die Jood terug: “nou, wil je ruilen misschien…?” Dat God de Joden riep uit alle volken, heeft hun bestaan vaak verzwáárd. Ze werden afgewezen en zelfs gehaat – net als Jeremia zal overkomen, nu God hem in dienst neemt.
Maar gelukkig, God zegt meer. Hij geeft ook een belofte van hulp. Jeremia hoort: “wees voor niemand bang, want Ik zelf je terzijde staan en je redden”. En dan nog bijzonderder: de Heer steekt zijn hand uit en raakt Jeremia’s lippen aan. Wat moet dat indrukwekkend zijn geweest, Jeremia ziet en voelt God gewoon echt – onvoorstelbaar. De woorden zó in zijn mond gelegd, letterlijk. En daarbij de belofte: “Ik zal je helpen en redden”. In vers 19, wat we niet lazen, wordt het nog een keer herhaald, als extra verzekering.
En zo, zo kan Jeremia het wél, wat hij denkt niet te kunnen. God zelf staat hem terzijde, wat er ook gebeurt en wat er ook aan tegenstand komt – en dat is niet weinig, dat zullen we de komende weken horen.
[God roept/kiest ook nu sommigen tot een speciale taak]
Roept God nog steeds zo? Niet zó, over het algemeen. Hoewel… ik las van de week het verhaal van Danny Horsch, IT-specialist uit Limburg. Hij was katholiek gedoopt maar zelden in de kerk geweest, hij kende niet eens het Onze Vader. Op een avond zat hij achter zijn computer wat te werken, en toen gebeurde er iets. Een soort stem die hem riep, zegt hij zelf. Hij moest priester worden. En hij is het geworden. Zo kan het gaan, ook in Nederland in de 21e eeuw!
Zo gaat het echter niet al te vaak. Maar toch… God roept mensen, ook nu, op allerlei manieren. Dan denk ik vandaag, nu er iemand tot ouderling wordt bevestigd, aan de roeping tot ambtsdrager. Gewoonlijk hoor je niet een stem uit de hemel die je daartoe roept – het is de plaatselijke gemeente die je komt roepen. Maar daardoorheen kun je de stem van God vernemen, kun je ervaren dat het een beroep is dat hij op je doet. Mientje, jij gaat er straks ja op zeggen, op deze vraag uit het formulier “Gelooft u dat u, in uw verkiezing door deze gemeente, door God zelf tot deze dienst bent geroepen?” Dát!
Misschien heb je wel gedacht, net als Jeremia toen hij geroepen werd: ‘oh nee!’ of ‘kan ik dat wel?’ Dan is de geschiedenis van Jeremia’s roeping heel bemoedigend. Het gaat er niet om hoe bekwaam je jezelf vindt. Als God roept, dan geeft hij ook wat nodig is. Dan geeft hij ook die herhaalde belofte: “ik zal je terzijde staan”. Dan mag je in vertrouwen op hem doen wat hij je oplegt. Geroepen zijn tot een taak kan je leven moeilijker maken. Jeremia’s leven toont het in overvloed –in onze tijd moet je misschien heel simpel denken aan tijdsbeslag, aan druk die je voelt, van alles dat op je af komt. Maar God zelf zegt “Ik zal je terzijde staan!” – houd dat vast. Dan is niet gezegd dat je veel ‘succes’ zult zien tussen aanhalingstekens – zie weer bij Jeremia. Maar één ding is zeker: wie trouw zijn taak tracht te doen, in vertrouwen op de God die roept, die zal gezegend worden!
[God roept/kiest ons allen om voor Hem te leven]
Jeremia werd geroepen als profeet. Ook nu worden sommige mensen dus geroepen tot een speciale taak, bijvoorbeeld een ouderling te worden. Maar… als je niet zo n speciale taak krijgt, roept God dan ook? Roept hij ook jou, ook u? Jazeker!
God roept ten diepste ieder mens. Alle mensen in Israël destijds werd geroepen – niet door de stem van God uit de hemel, maar door de stem van Jeremia op aarde. “Keer terug tot mij” riep God zo, “leef met mij en voor mij en breek met het kwaad”. En zo roept God ook vandaag. Door Bijbelwoorden en kerkdiensten, en door mijn woorden op dit moment. God roept jou: “geloof in mij, leef met mij”. Misschien wel “keer terug tot mij”. Hij zegt “laat mijn leefregels jouw leven bepalen, laat je leiden door mijn Geest en woord.” Hij roept! Hoor je die roep ook? En hoe reageer je, wat antwoord je?
En waarom hoor juist jij die roep? Waarom zit je nu hier in de kerk, of luister je thuis mee? Het is omdat God jou heeft uitgekozen. Dat is zijn goedheid. En zeker als je gedoopt bent, aan Christus verbonden daardoor, dan mag je de woorden uit de aanvangstekst wel op jezelf toepassen “in Christus heeft God, voordat de wereld gegrondvest werd, ons uitgekozen om heilig en zuiver voor Hem te staan in liefde”. Jíj bent uitgekozen door God, zelfs al vóór je geboren werd – net als Jeremia. Jíj wordt geroepen door God! En waarvoor? Om heilig en zuiver voor hem te staan, in liefde! Om te leven voor en met Hem.
De vraag is hoe wij daarop reageren. Misschien is de reactie van Jeremia zo verkeerd nog niet: ‘nee, Heer, dat kan ik helemaal niet’! – wat dat kun je ook niet uit jezelf. Goed als je dat beseft. Laat onze reactie er echter niet één zijn van onverschilligheid, of van koude afwijzing. God roept jou! Om te leven met Hem. En ja, voor ieder van ons zal dat een andere manier zijn. De een wordt ambtsdrager, de ander dient God als ambtenaar of als afvalophaler. De een krijgt een plek op de voorgrond, de ander is een stille bidder. Ook als je jong bent, kan God je roepen voor grote dingen, dat zien we bij Jeremia. Maar jong of oud, állen worden we geroepen ons leven aan hem te geven. Dat allereerst.
[Israël is speciaal geroepen/uitgekozen]
Nu is het vandaag Israëlzondag. Daarom liet ik ook dat gedeelte uit Jeremia 31 lezen. Daar zien we wel heel duidelijk: Er is één volk speciaal door God uitgekozen en geroepen. Het volk Israël! En Jeremia 31 vers 35 en 36 staat het in de sterkst mogelijke woorden:
“Dit zegt de HEER,
die de zon heeft gemaakt, de maan en de sterren en de zee…
Pas als deze orde ophoudt te bestaan (die van zon maan en sterren en de hele kosmos)
dán zal ook Israël mijn volk niet meer zijn”
Of om het hedendaagser en eenvoudiger te zeggen: al zou het hele heelal instorten, Israël blijft míjn volk – spreekt de HEER. Jullie hebben gekeken als het goed is, kinderen, hoe vaak er in dit stukje wel niet staat “spreekt de HEER”. Dat is niet voor niets! Het is alsof Hij daarmee zegt: echt waar! Echt waar! Echt waar! Ik zeg het zelf. Israël is het volk dat Ik uitkoos, dat voor altijd bij Mij hoort.
Ja maar, denk je nu misschien, Jeremia moest het volk Israël toch juist het oordeel aanzeggen. Ze luisterden toch juist niet naar Gods roep? Inderdaad daar is heel Bijbelboek Jeremia vol van. Jeremia spreekt veroordelend, kondigt straf en toorn aan, en zelfs de verwoesting van Jeruzalem en de wegvoering in ballingschap. Is het dan niet over en uit tussen God en zijn volk?
Nee! Dat is het grote wonder. Luister eens naar Jeremia 31 vers 37:
“Dit zegt de HEER:
Zoals de hoogte van de hemel niet gemeten wordt,
de diepte van het fundament der aarde niet gepeild,
zo verwerp Ik niet het nageslacht van Israël
om alles wat het heeft misdaan
– spreekt de HEER.” – weer die verzekering.
God verwerpt ze niet, nooit! Waarom? Ja, dat is eigenlijk niet te beantwoorden. Omdat God het zo wil. Omdat hij Israël uitkoos en lief heeft. Hij riep ze en zelfs als zij niet luisteren, laat hij niet los.
Ja, het is nog veel sterker: de Heer belooft een nieuw verbond. Hij belooft dat hij het hart van zijn volk zal veranderen, zodat ze wél zullen luisteren en met Hem leven. Hij zal zijn wet in hun binnenste schrijven. Kijk maar in vers 31 tot 34. Dat zijn wel de meest geciteerde verzen uit heel het boek Jeremia, denk ik: Een nieuw verbond. We pikken graag het positieve eruit, tussen alle zware oordeelswoorden, en passen het op onszelf toe. Maar laten we nooit vergeten: deze woorden zijn allereerst een nog-niet-vervulde belofte voor Israël. Het gaat niet aan om al de oordeelsprofetieën van Jeremia op Israël af te schuiven, en de beloftes van heil naar ons toe te trekken… We mogen net zo goed nadenken of Jeremia’s oordeelswoorden ons niet iets te zeggen hebben – dat zullen we de komende weken proberen.
Laten we bovenal biddend uitzien naar de dag dat deze woorden vervuld worden: dat het nieuwe verbond wordt vervuld; dat Gods wet, zijn thora, bij heel Israël in het hart zal zijn geschreven, tot zegen voor alle volken op aarde. Laten we daar ook voor onszelf maar om bidden: dat de Heer ons niet alleen roept, maar ook zelf zijn wet in ons hart schrijft. Want uit eigen kracht kunnen we het niet. Niet leven zoals Hij wil, en zelfs niet eens zijn roep werkelijk beantwoorden.
[Jezus dé uitgekozene/geroepene]
Weet u, uiteindelijk is er maar één die werkelijk de geroepene is. Die Gods wet in zijn hart heeft staan. Wie dat is? De echte uitverkorene. Jezus. In Hem komt alles tot vervulling waar we het over hadden. Jezus, Hij is het die ten volle aan zijn roeping beantwoordde – aan Gods roeping. Hij is de ware dienaar die niet mopperde zoals Jeremia soms. Hij is belichaamt het ware Israël van het nieuwe verbond, in heel zijn leven – want Hij kent de Heer en heeft zijn wet in het hart. En tegelijk is Hij de tweede Adam, het nieuwe begin voor alle mensen. Hij is de ware mens, die God niet laat roepen, zoals wij zo vaak, maar die trouw is tot het einde.
Jezus, hij is alles wat wij niet zijn. Wat ook Israël niet was en is. Maar nu het mooie: wie ‘in Hem is’ zoals Paulus het noemt, door geloof en doop, die is geroepen en uitgekozen. Die wordt veranderd in een nieuw mens die Gods roep beantwoordt, een nieuw mens met Gods wet in het hart gelegd door de Heilige Geest.
Dan leert Hij je zelf zijn roeping te beantwoorden en uit te leven. Of het nu de algemene roeping is tot een heilig leven, of de bijzondere roeping tot een taak voor God. Hij heeft het al volmaakt gedaan! En Hij gaat ons voor, geeft het ons zelf. In Jezus, de ware zoon van Israël, is de hoop voor hen – is hoop voor ons – is hoop voor de volken.
[slot]
Geroepen en uitgekozen. Jeremia riep: ‘o nee, Heer’ toen hij hoorde dat hij was geroepen en uitgekozen door God. En inderdaad, wie een gemakkelijk leven wil, kan de oren van zijn hart maar beter goed dichtdoen. Want God roept, ook vandaag, ook jou en u en mij!
En toch hoop ik dat wij niet zeggen ‘o nee, Heer’, maar ‘ja, Heer’. Ik hoop dat je zegt, diep in je hart: ‘Ja Heer! U wil ik dienen, volgen, uw roep beantwoorden. Van U wil ik zijn!’ Ook als straks het ja-woord klinkt om ouderling te worden: “Ja Heer! In Christus’ kracht”. Want wie Gods roep beantwoordt, mag zijn woorden horen: “Ik zal je redden en terzijde staan – spreekt de Heer”. Toen, maar ook nu.
Amen