Tags

,

Gemeente van Jezus Christus,

[Introvoorbeeld: Chamberlain]
‘peace for our time’ – dat stond op de voorpagina van de Engelse kranten in oktober 1938. ‘Peace for our time’, dat had de minister-president gezegd toen hij de dag ervoor het akkoord van München ondertekende. Neville Chamberlain was die minister-president, een bekwame Engelse politicus, de voorganger van Churchill. Hij wordt nog vooral herinnerd door deze ene uitspraak ‘peace for our time’ – vrede voor onze dagen.
In Duitsland was Hitler aan de macht gekomen, en het was duidelijk dat Hitler geen man van de vrede was. Eerder dat jaar had hij Oostenrijk ingelijfd bij het Duitse rijk, en nu was hij uit op Tsjechoslowakije. Oorlog dreigde in Europa. Hoe kan die nog voorkomen worden? Er werd in München een conferentie gehouden, waar Chamberlain een belangrijke rol speelde. Hij had het volgende bedacht: als we nu een stuk van Tsjechoslowakije aan Hitler afstaan, dan zal hij tevreden zijn en komt er geen oorlog. Wat de Tsjechen ervan vonden werd niet gevraagd… Het akkoord werd getekend, en overal in West-Europa was men er blij mee. Chamberlain kwam thuis, werd toegejuicht en in een toespraak verklaarde hij ‘I believe it is peace for our time’ – vrede voor onze dagen.
Achteraf weten we: zelden was een uitspraak zo misplaatst! Binnen een jaar was Engeland in oorlog met Duitsland, en de jaren daarna vloog heel Europa in brand, of zeg maar gerust: de halve wereld. De Tweede Wereldoorlog kwam met al haar gruwel en verwoesting.

[Context]
Ik moest aan deze woorden denken toen ik Jeremia 6:14 las, onze aanvangstekst vandaag. [lees uit Bijbel]: “Ze verklaren de wond van mijn volk lichtvaardig voor genezen, ze zeggen: “Alles gaat naar wens.” (letterlijk: vrede, vrede) Nee, niets gaat naar wens! (letterlijk: geen vrede)”. Ook toen waren er mensen die dachten en zeiden ‘het komt wel goed, we kunnen verder met ons leven’. Maar niets was minder waar!
In de tijd van de profeet Jeremia zat het kleine koninkrijk Juda tussen twee vuren. Aan de ene kant was er de opkomende supermacht Babel, onder koning Nebukadnessar. Aan de andere kant lag Egypte, het land van de machtige farao’s. Beide wilden ze dat strategische gelegen koninkrijkje wel inlijven. De Judese koning van dat moment, Jojakim, was in plaats van zijn broer op de troon gezet door Egypte. Een paar jaar later echter moest hij zich onderwerpen aan Nebukadnessar – de andere supermacht. Enkele jaren dáárna sloot Juda weer een alliantie met Egypte en kwam in opstand tegen Babel. En daar was Nebukadnessar weer niet blij meer… Kortom, een chaotische politieke situatie. Maar toch waren er ook toen mensen die zeiden ‘vrede, vrede – het zal zo’n vaart niet lopen’.
Kijk, en in díe situatie treedt de profeet Jeremia op. Hij krijgt van de Heer opdracht om in de tempelpoort te gaan staan en de mensen toe te spreken. Misschien wel op één van de feestdagen, in elk geval: zó dat hij veel mensen zou bereiken met Gods boodschap. Want, en dat zou je misschien niet zeggen als je het Bijbelboek Jeremia leest met alle aanklachten van God: de mensen waren heel godsdienstig. Ze gaan naar de tempel, offeren, er klinken liederen. De tempel staat bepaald niet leeg, maar wordt druk bezocht. Misschien wel extra druk door alle onrust en oorlogsdreiging – net als in de Tweede Wereldoorlog de kerken voller zaten. En als de mensen naar de tempel gaan, komen ze dus de profeet Jeremia tegen. Wat heeft die man te zeggen?

[Zijn boodschap: als… ]
Luister! Luid klinkt zijn stem: “mensen, beter je leven, dan mag je in dit land blijven wonen!” (Een vrij positieve insteek, tussen twee haakjes, geen dreiging met oordeel: je mag hier blijven wonen). Maar even goed is dit een boodschap die de mensen komt wakker schudden: ‘ALS je je leven betert, DAN mag je hier blijven wonen’. Anders dus niet! Geen ‘vrede, vrede’ – eigenlijk zegt Jeremia: het spreekt niet vanzelf dat het allemaal goed blijft gaan. Of nog botter: alles kan instorten! In het vervolg van zijn toespraak maakt hij dat nog veel duidelijker. Dit land, deze tempel, ze zijn niet onaantastbaar.
Dachten mensen dat dan wel? Dat is toch naïef, zoals Chamberlain in 1938… Ja, ook toen dachten mensen zo. Deze tempel – die zal toch niet verdwijnen? Door Salomo nog gebouwd, een indrukwekkend gebouw. En meer nog: dit is de plek waar de HEER woont! Dan zal hij deze plek toch beschermen? Dit is zijn huis, het centrum van de wereld. Wij zijn zijn volk, uitverkoren door Hem. Dus… dus zijn we veilig. Rustig te midden van de woedende golven. Een vaste burg is onze God. En hoe? Met de tempel als talisman, een soort amulet dat beschermen zal.
Jeremia weet wel dat er zo wordt gedacht. Luister wat hij roept: “vertrouw niet op die bedrieglijke leus ‘dit is de tempel van de HEER! De Tempel van de HEER! De tempel van de HEER!”. Dat zeiden mensen blijkbaar in reactie op zijn woorden: ‘dit is de tempel van de HEER, die zal Hij zeker beschermen’. Maar Jeremia zegt, of beter, God zegt: denk niet zo! Ik wil alleen bij jullie wonen, ik zal alleen jullie helper zijn, als jullie je leven beteren. Als je niet leeft alsof mijn geboden niet bestaan. Want dat doen ze, helaas! Jeremia soms op: ‘onrecht, stelen, moorden, andere goden’…Jeremia schudt de mensen wakker. Niks ‘vrede, vrede’. Geen onaantastbare tempel. Zo werkt geloof, zo werkt God niet. Het komt aan op je hele leven! En dat is nu nog steeds zo.

[Overzetten naar nu: gaat het goed? Zijn we veilig?]
Nu denk ik niet dat wij er zo instaan als de mensen toen. Geloof in God is géén garantie voor een gemakkelijk leven, knikken we – al vergeten we dat soms toch weer. Dat bij geloof in God bepaalde een bepaalde levensstijl wordt gevraagd, weet u en jij denk ik ook. Niet iedereen beseft dat trouwens, luister zo maar naar het kindermoment.
Wat vanmorgen vooral belangrijk is, is volgens mij dit: dingen die altijd zeker leken, kunnen omvallen. Dat waarvan je dacht dat het niet voorbij kan gaan, stort tóch in. Is dat misschien iets dat resoneert bij ons? Verschillende verhalen botsen bij Jeremia. Aan de ene kant ‘vrede, alles gaat naar wens’, aan de andere kant Jeremia’s boodschap: alles kan omvallen – tegen het einde van zijn preek is dat zelfs geworden: alles zál omvallen. Dan denk ik aan ons land en hoe het daarmee staat. Aan de ene kant premier Rutte die zegt ‘Nederland is gewoon een heel gaaf land’. Aan de andere kant allerlei mensen die zeggen: ons land staat op instorten. Crisis na crisis, en de regering verklaart de wond lichtvaardig voor genezen, plakt pleisters. Wie heeft er gelijk, welk verhaal klopt? En waarom? Dan kan je de gedachte bekruipen: hoe robuust is onze maatschappij, onze welvaart, onze veiligheid? Kan dat ineens in elkaar klappen? Hebben onheilsprofeten gelijk? Of moet je toch zeggen: wij hebben van alle wereldburgers nog altijd de meest stabiele vooruitzichten?
Kan Gods tempel instorten? Die is toch van God, daar staat Hij toch zelf voor in? In onze tijd kun je dan denken aan de kerk. Aan de ene kant zie je kerken leegstaan, kerkgangers vergrijzen, geloof verdampen – aan de andere kant zeggen mensen vol vertrouwen: “houd moed! Jezus heeft toch gezegd dat de poorten van de hel zijn gemeente niet zullen overweldigen?” Ja, dat zegt de Heer echt! En tegelijk: is onze eeuwenoude kerk onaantastbaar? Zal dit over een eeuw een museum zijn?
Op allerlei terreinen zit onderhuids een diepe onzekerheid voor de toekomst, met angst erbij. Welk verhaal klopt? Mag je vertrouwen dat het goedkomt? Of kan alles wat je onaantastbaar waande toch kapot? Wie maakt dat uit?

[Dieper boren: God en Israël]
In zo’n situatie spreekt Jeremia. En laat het duidelijk zijn: hij is van het pessimistische scenario… Hij laat zekerheden wankelen. Niks ‘vrede’, niks ‘dit is de tempel van de HEER’. Maar… Jeremia is niet alleen iemand die roze brillen van neuzen slaat. Dat kan elke pessimist. Jeremia is een boodschapper van God. Hij doorlicht de toestand tot op God. Dáár komt het op aan, toen en net zo goed nu.
Jeremia’s boodschap kun je zo samenvatten: God vindt er wat van! Waarvan? Van jullie maatschappij en jullie levensstijl. God ís niet de grote zegenaar zolang je zijn naam maar noemt, God is niet degene die je altijd onvoorwaardelijk aanvaardt. Nee, dat is een kinderlijk knuffelgeloof. God kijkt hoe mensen leven, en hij víndt er wat van. Toen, en nu net zo goed.
Dan somt Jeremia het een en ander op: stelen, moorden, overspel, meineed, vereren van andere Goden. Hij gaat simpelweg de tien geboden langs, en die houden ze van geen kant. En daar komt bij dat in het bijzonder de armen en zwakken aan het kortste eind trekken, er is geen récht – iets wat bijzonder zwaar weegt in Gods ogen. Hij is tégen het recht van de sterkste, en voor gerechtigheid – God komt op voor wie geen stem heeft, de heel Bijbel door. Daar deugt dus allemaal niets van in Israël. Ze noemen Gods naam, maar leven alsof Hij er niet is, alsof zijn goede regels niet gelden. En het gevolg: oordeel. God is rechter, en hij velt zijn vonnis: zo gaan jullie onder! Dat zal ik laten gebeuren. Ja, zo is God ook! Al is het uiteindelijk het Babylonische leger dat deze woorden uit laat komen, Gód laat het gebeuren. Hij laat het toen. Beschermt zijn tempel niet. Dit is Jeremia’s boodschap: onrecht en overtreden van Gods goede geboden, zoals jullie doen, het leidt tot je ondergang. God víndt er wat van!

[God en wij]
Dit is een confronterende boodschap. En meteen denk ik: wat vindt God dan van ons nu? Van ons land, onze kerk, onze levens? Wat vindt hij van mij? ‘Nederland is gewoon een heel gaaf land’, zegt Rutte. Maar zou God dat ook zo vinden? Ga zijn tien geboden maar langs. En dan bedoel ik niet eens die tweede helft, over omgang met elkaar: stelen en moorden mag ook in Nederland niet. Hoewel… hoeveel abortussen worden er jaarlijks gepleegd? (Dat bedoel ik niet om vrouwen weg te zetten die geen andere uitweg zien, maar om onze maatschappij te typeren, waar abortus wordt gezien als een mensenrecht en iets om voor te strijden, in plaats van als iets ergs, een kwaad). Maar denk vooral ook eens aan die éérste helft van de tien geboden, door Jezus samengevat als ‘God liefhebben boven alles’. Wie doet dat? Hoe wordt Hij in Nederland geëerd? Hoe wordt Hij bespot, of nog veel vaker: genegeerd, weggezet als privé-idee – Hij die Heer is van hemel en aarde? Hoeveel vloeken klinken dagelijks? Ach, ik zou nog heel veel kunnen zeggen. Maar wat zou God vinden van ons land? Ook wat betreft de omgang met armen en zwakken?
En dan de kerk. Zou Jeremia hier in het kerkportaal kunnen gaan staan? Of op de synode van de Protestantse kerk? Misschien denk je: nou, wij denken echt niet meer van ‘dit is de kerk, onaantastbaar tot en met’. De secularisatie slaat hard toe. Zeker, maar hoe kómt dat? Ja maar, zegt iemand, dan gaat het slecht, en is het nog onze eigen schuld ook? Lekker zeg! Tja, maar waarom zou dat níet kunnen? Zou God van ons als westerse christenen ook niet wat vinden. Denk aan hoe de macht van de mammon, de veelhebberij, ons leven stempelt? Hoe het vaak is ‘God ook nog’ in plaats van ‘eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid’? Jeremia’s woorden mogen ons een spiegel voorhouden.

[Wat te doen?]
Wat is er dan te doen? Nu net zo goed als toen? Maar één ding: waar nodig, je leven beteren. Jeremia zegt het zo duidelijk. Je bekeren. Niet toen als volk van God leven net als de heidense buurvolken. Niet nu als christen net zo leven als ieder ander in ons materialistische, egoïstische en wantrouwende land. En ieder van ons is uniek. Misschien leef je dicht bij God, dankzij zijn Geest. Ook in Jeremia’s tijd waren er wel mensen op wie zijn woorden niet of nauwelijks sloegen. Maar laten we onszelf onderzoeken: hoe zit het bij ons? Is ons geloof een slogan, een levensverzekering, een steun in de rug, of is het ‘geloof door de liefde werkend’, zoals Paulus het noemt? Laten we ook als kerk, als gemeente in de spiegel durven kijken. Kloppen onze daden met onze wekelijkse woorden?

[Afsluiting met evangelie]
En tenslotte: de Bijbel is gelukkig méér dan alleen Jeremia. Als de hele Bijbel zich beperkte tot Jeremia’s preek, zou je die als volgt kunnen samen vatten: bekeer je, want anders…. Dat blijft beneden de maat van het evangelie.
Hoewel, het evangelie begint ermee. We hoorden hoe Johannes de Doper net zo spreekt: bekeer je, leef zoals God het wil, want anders… Maar dan gaat het zo verrassend verder. Johannes kondigt de komt aan van Jezus, die, zoals hij zegt, zijn dorsvloer zal zuiveren en het kaf verbranden. En dan kómt Jezus! Wat doet hij? Geen grote opruiming houden, maar zich laten dopen. Hij maakt zich één met falende mensen, met zondaars als wij. Hij neemt de zonde op zich, hij begint zijn weg naar het kruis; Hij geeft een nieuw begin aan ieder die wil. Dát is het evangelie! God dank, ook als wij het erbij laten zitten is er hoop.
Maar… laten we het niet isoleren. Laten we niet alles te makkelijk maken, zo van: Jezus vergeeft dus alles is goed. Dan doe je exact wat toen in Juda gebeurde: “de wond volk lichtvaardig voor genezen verklaren”. Is Jezus de pleister op alles? Is hoe je leeft geen punt meer, omdat Hij toch voor vergeving zorgt? Al te snel wordt het dan ‘goedkope genade’, zoals Bonhoeffer het noemt. Net zo’n loze slogan als ‘de tempel van de HEER’ destijds. God víndt er wat van, hoe je leeft. Hoe ík leef, hoe wij leven.
Maar toch… ons geloof hoeft geen angstig bestaan te zijn, hopend het goed genoeg te doen. Je mag vertrouwend gaan op de weg die Jezus wijst, wetend dat Hij is vóórgegaan. Jezus is het, om wie het draait in geloof! Wie hem heeft, heeft alles. Vergeving, en een weg om op te volgen. Sterker nog: die heeft een zekerheid die het houdt. Ook als alles wat vast lijkt onzeker wordt. Ook als je je afvraagt waar het heen moet met onze cultuur, met de kerk en de wereld. Hoor je bij Jezus, dan heb je vástheid. Ook al stort alles in – en er is geen garantie dat dat niet gebeurt… Dan toch: vaste zekerheid, in Hem gefundeerd. Een huis dat niet wankelt, een waarheid die blijft. Een leven in eeuwigheid! Heb je je al aan Hem gegeven? Dan, en dan alleen is het ‘peace for our time’ – vrede in onze levensdagen, en voor altijd.

Amen