Tags

, , , ,

Gemeente van Jezus Christus,

[intro]
Na alle onheil in het Bijbelboek Jeremia, komt er vandaag toch licht aan de Horizon. het Bijbels stukje dat we lazen uit Jeremia 23 begint zwaar, met oordeel, met ‘wee de herders’. Maar het eindigt met de woorden ‘de Heer is onze gerechtigheid’.
bij die laatste woorden wil ik vanmorgen stilstaan. Laten we zien wat dat wil zeggen, toen, maar ook nu: ‘de Heer is onze gerechtigheid’. Geweldige woorden zijn dit! Ik merkte bij de voorbereiding op deze dienst dat hier de hele kern van het evangelie stralend uitkomt, midden in het duistere Bijbelboek Jeremia. ‘De Heer is onze gerechtigheid’. Wat houdt dat in? Wat is gerechtigheid eigenlijk? We mogen er vanmorgen meer van horen!
Vandaag staat juist de tafel van het Heilig Avondmaal gereed. Juist dan zijn deze woorden zo op zijn plaats. ‘de Heer is onze gerechtigheid’ – want dat is wat we daar mogen vieren en geloven! Laten we er dus wat verder naar kijken.

[de context toen]
Het stukje dat we lazen begint met de woorden ‘wee de herders die in mijn schapen in het verderf storten’. Jeremia richt zich tegen de laatste koningen van Juda, die hier in beeldspraak herders worden genoemd. In heel het vorige hoofdstuk is de profeet al fel tegen ze tekeer gegaan. Het zijn slechte herders, ze denken alleen aan zichzelf, niet aan God of aan het welzijn van hun onderdanen. Zo zegt hij bijvoorbeeld over koning Jojakim: ‘jouw ogen en hart zijn slechts op eigen voordeel gericht, op onschuldig bloed vergieten, op afpersen en uitbuiten’.
Jeremia kondigt daarom Gods oordeel over hen aan. Met een mooie woordspeling zegt God in vers 3 “jullie hebben mijn schapen (d.w.z. de mensen van het volk) – jullie hebben mijn schapen laten verdwalen, en jullie zijn ze niet gaan opzoeken. Daarom kom ík jullie opzoeken: ik zal je straffen voor je kwalijke praktijken – spreekt de Heer”. Er komt een einde aan dit slechte koningshuis. En zo is het gebeurd: toen de Babyloniërs Jeruzalem verwoestten, stopte de dynastie. Einde verhaal voor deze corrupte koningsfamilie!
Voor de onderdanen heeft Jeremia echt een goed nieuws van God. Hij kijkt hier ver, al over de ballingschap heen. Eerst zullen velen weggevoerd worden naar Babel, dat wel. Maar Jeremia mag verkondigen, het staat in vers 3 en 4, dat God zelf hen weer zal terugbrengen naar het beloofde land. Ze zullen goede herders krijgen, goede leiders. Er zal zelfs weer een echte koning komen, één die heet “de Heer is onze gerechtigheid”.

[probleemstelling]
Als je dit zo hoort, krijg je het volgende beeld: de koningen waren slecht, het volk was hun slachtoffer en wordt bevrijd. Maar… Klopt dat wel? in de vorige preken over het Bijbelboek Jeremia horen, die weet wel beter. Niet alleen de koningen waren verdorven, nee, heel het volk was compleet op het verkeerde pad gegaan! Met zijn allen dienden ze afgoden, ze vergaten de HEER; ze deden ze onrecht en gingen voor eigenbelang. Het volk was niet beter dan de leiders! En nu hebben leiders altijd een speciale verantwoordelijkheid , dus dat zij als eerste aangesproken worden is zo vreemd niet. Maar waarom wordt aan het volk zomaar heil beloofd in plaats van onheil? Is God dan alles vergeten wat ze gedaan hebben? Is dit niet een beetje makkelijk? Is dit eigenlijk wel… eerlijk? Kan al dat kwaad ongestraft blijven? Is dit rechtvaardig?
Kijk, en dan zijn we bij de kern voor vanmorgen! Niet alleen voor toen maar ook voor nu. Want is het eigenlijk wel eerlijk dat God ons en ieder die wil zomaar als zijn kinderen aanneemt? Want wat hebben we van zijn wereld gemaakt! Als we eerlijk zijn, doen wij mensen heel wat dingen die God niet wil. Soms in het groot, veel vaker in het klein. Wat zou dan rechtvaardig zijn? Wat is dan gerechtigheid? Zomaar zegen beloven? Dan zal er toch eerst een en ander moeten worden rechtgezet!

[de HEER is onze gerechtigheid: toen]
En toch… toch wil God Israël zegenen ondanks hun zonden, en net zo: ons zegenen, onverdiend. Want kijk, dát is nu het wonder van ‘De HEER is onze gerechtigheid’. Daar zit alles in!
De naam van deze beloofde koning is allereerst een woordspel. U moet weten: de allerlaatste koning van Juda, tot Jeruzalems ondergang, heette ‘Tzedekia’ – ‘de Heer is tzaddiek, is rechtvaardig’ betekent die naam. Aan die naam deed deze koning helaas weinig recht… Nu belooft God dat er eens een écht goede koning zal komen. En die heet ‘De Heer onze gerechtigheid’ – bijna hetzelfde dus. Maar toch compleet anders.
Wat is eigenlijk rechtvaardig? Wat is gerechtigheid? In de grondtaal is dit hetzelfde woord. Rechtvaardig zijn, gerechtigheid betrachten, het wil zoiets zeggen als: eerlijk zijn, ieder geven wat hij verdient, recht doen. Dat wat de koningen van Juda dus juist niet deden, ze waren onrechtvaardig. En dat was het volk van Juda dus ook niet, rechtvaardig.
De Heer is wel rechtvaardig en vol gerechtigheid. Maar… dat is niet per se goed nieuws. De Heer is eerlijk, hij doet recht, hij geeft ieder wat hij of zij verdient. En dat betekent, als je eerlijk bent: er is er geen toekomst voor Israël te verwachten, alleen veroordeling. Verdiend. Rechtvaardig.
Echter, nu wordt er een nieuwe koning beloofd, een veel betere. Zijn naam is ‘de Heer is onze gerechtigheid’. Wat is het verschil dan met Zedekia, met ‘de Heer is rechtvaardig’? Het woord ‘onze’. God doet niet alleen gerechtigheid – dat gaat over Hem. Maar… Hij geeft ook gerechtigheid – dat gaat over ons. Gerechtigheid geven, dat wil zeggen: de Heer zet het zelf weer recht tussen Hem en Israël. Hij maakt het weer goed tegenover hem. Die nieuwe koning is Israëls gerechtigheid. Je zou het zo kunnen zeggen: God kijkt naar die nieuwe, eerlijke koning, en daarom ziet hij het hele volk als eerlijk, als rechtvaardig, als goed. Wat een wonderlijke woorden van Jeremia! God gééft gerechtigheid.

[de HEER is onze gerechtigheid: nu]
En dit, dit is nu het evangelie, de goede boodschap die ook wij mogen geloven. Want in de nieuwe koning, in ‘de HEER onze gerechtigheid’, kan ik niet anders dan Jezus Christus herkennen. Want bij hem blijkt op het diepst dat God zo is, en zo doet. Dat hij niet alleen gerechtigheid wil, maar ook gerechtigheid geeft. Jezus vervult deze woorden meer en groter dan ze toen ooit hadden kunnen denken. Hij maakt het récht tussen God en ons, en dat op een rechtvaardige manier.
Paulus wijst het aan in Romeinen 3. Het sluit meteen aan bij Jeremia. “Maar nu”, schrijft hij “is Gods gerechtigheid, waarvan de Wet en de Profeten al getuigen (ook Jeremia dus), zichtbaar geworden”. Hoe dan? In Jezus! Hij maakt het goed met slechte mensen. Hij zorgt dat u en jij en ik weer in de rechte verhouding tegenover God komen. God kijkt naar Jezus, de rechtvaardige, en ziet daarachter al de zijnen als rechtvaardig.
Hoe dat dan kan? Niet van ‘zand erover, we praten niet meer over je daden’ – dat zou óneerlijk zijn. Stel je voor! Je doet iets fout, beschadigt een ander, en het heeft geen gevolgen voor je. Zo niet! Nee, Jezus heeft de straf, het oordeel, niet weggepoetst, maar zelf gedragen tot in de dood. Paulus schrijft, en ik denk dat dit serieus de belangrijkste zin is van de hele Bijbel: [lees zeer rustig!] “Hij (Jezus) is door God aangewezen om door zijn dood het middel tot verzoening te zijn voor wie gelooft. Hiermee toont God zijn gerechtigheid (daar heb je het weer!), want in zijn verdraagzaamheid gaat God voorbij aan de zonden die in het verleden zijn begaan, om nu, in deze tijd, zijn gerechtigheid (alweer!) te bewijzen: Hij laat zien dat Hij rechtvaardig is (weer!) door iedereen vrij te spreken die in Jezus gelooft.”
Ja, zó mag het zijn! God is rechtvaardig. En tóch vaagde Hij Israël niet weg toen. Toch veroordeelt Hij mij niet. Want er is een koning, wiens naam is ‘de Heer onze gerechtigheid’. Jezus, onze Heer! Dáárom mag ik, mogen wij, door geloof delen in Gods zegen en genade. Onverdiend van onze kant, maar verdiend door Jezus Zelf!

[toepassing]
‘de HEER is onze gerechtigheid’. Dat is de grond van heel het geloof. Dat God niet alleen een rechtvaardige rechter is, maar dat Hij goed is én ’t goed maakt voor wie niet goed zijn. Dat mensen die het niet verdienen, tóch zegen en genade ontvangen, door Jezus. Dat wij als gemeente bij Hem mogen horen. Dat u en jij, als je maar in Hem gelooft, rechtvaardig bent voor God, een erfgenaam van eeuwig leven!
‘de Heer is onze gerechtigheid’ – dát is wat we vieren in het Heilig Avondmaal. Daar zie we voor ogen afgebeeld hoe Jezus de gerechtigheid brengt: door zelf te sterven onder Gods rechtvaardig vonnis over ons. Gebroken als brood, vergoten als wijn. Daar, aan de tafel, zien we hoe goed God is. Hij geeft zégen, genade, aan ons, onverdiend. En toch is het rechtvaardig, niet oneerlijk. Want ‘de HEER is onze gerechtigheid’ – Jezus onze Heer.
En daarom: we mogen het víeren van morgen, in eerbiedig ontzag en uitbundige vreugde: ‘de HEER is onze gerechtigheid’. Wij mogen kinderen van de Vader zijn. Al onze zonden groot en klein voor eeuwig verzoend. Een eeuwig leven dat nu al begint. Hij geeft het allemaal. Wat de Heer, Hij is onze gerechtigheid! Halleluja!
Amen