Tags

, ,

Gemeente van Jezus Christus,

[intro]250
Als mensen door iets bedreigd worden, of als er iets ergs overkomt, wat doen ze dan? Er zijn dan twee reacties die heel vaak voorkomen. In het Engels heten die ‘denial’ en ‘despair’ – in het Nederlands is dat ongeveer: ontkennen of opgeven. Een voorbeeldje: een ondernemer heeft een eigen bedrijf, de zaken gaan niet goed. dan kan het gebeuren dat je als ondernemer dat een tijdlang ontkent. Zo van: dit is tijdelijk, er komen andere tijden, het zijn opstartproblemen, of wat dan ook. Denial – ontkennen. Een heel natuurlijke reactie, tegelijkertijd niet erg vruchtbaar om verder te komen. Als de problemen doorgaan, als de zaken niet beter gaan, dan moet je op een gegeven moment dat onder ogen gaan zien. Dan is er de kans dat je bij het andere terechtkomt: ‘despair’ – opgeven. Ja, het gaat echt slecht, het is hopeloos. ik stop er maar mee, want dit wordt toch niks meer.
Ontkennen of opgeven. Ik moest denken aan de klimaatproblematiek. Er zijn de afgelopen jaren best veel mensen geweest die liever ontkenden dat de aarde opwarmen en het klimaat veranderde – denial. De makkelijke optie, want dan hoef je je levensstijl niet aan te passen. Maar als het van de zomer toch wel érg droog was, de bosbranden in Frankrijk en elders wel erg talrijk, hoor je ook die andere stem. Ja, het wordt warmer, maar we doen er toch niks aan. We zijn met teveel mensen op de wereld, in China openen ze nog steeds kolencentrales, enzovoorts. Despair, opgeven – er is toch geen uitweg. Ook dit is uiteindelijk erg makkelijke, want ook zo hoef je niets aan je levensstijl te veranderen.
Ach, en ik zou nog meer voorbeelden kunnen geven. Hoe mensen omgaan met ziekte, ik noem maar wat. Maar is er ook een andere weg dan ontkennen of opgeven? Ik denk dat we daarvoor bij onze tekst van vanavond te rade mogen gaan!

[denial or despair toen]300
Ontkennen of opgeven – Het is precies wat we tegenkomen in het Bijbelgedeelte dat we lazen. Het gaat slecht met het Koninkrijk Juda. Koning Nebukadnezar van het grote Babylonische rijk heeft al voor de poorten van Jeruzalem gestaan. Hij heeft de stad niet ingenomen, maar wel een grote groep mensen meegenomen. Ballingen, gijzelaars. Deze mensen komen vaak uit de hogere laag van de samenleving en bevinden zich nu in Babel. Wat voor toekomst staat hem te wachten? Hoe reageren zij op alles wat hen overkomt? Het zal niet verbazen: ontkennen, of opgeven.
Veel ballingen hoopten dat hun verblijf daar in Babel maar kort zou zijn. Er waren ook zogenaamde profeten die hen daarin steunden. In het vorige hoofdstuk lezen we bijvoorbeeld over de profeet Chananja, die voorzegt dat koning Nebukadnezar binnen twee jaar zijn macht zal verliezen, en dat de ballingen en de geroofde spullen uit de tempel dan weer terug zullen keren naar Jeruzalem. Zo iets wilden mensen graag geloven. Maar ten diepste is het een vorm van ontkenning, niet een werkelijk woord van God.
Aan de andere kant was er ongetwijfeld ook de despair – de neiging tot opgeven, diep in de harten van mensen. God heeft ons losgelaten, Juda is tot de ondergang gedoemd. We komen hier nooit meer weg! Met als gevolg dat je ook niets meer doet, en ongemerkt opgaat in de Babylonische bevolking. Opgeven, wie zou het niet kunnen begrijpen als je daar zit, ver van huis?

[Jeremia’s boodschap: hoop]
En dan komt Jeremia’s brief, een werkelijk woord van God. Een woord van hoop! Maar hij gaat eerst in op wat de mensen denken. Allereerst de ontkenning. Jeremia schrijft: ga maar huizen bouwen, en tuinen aanleggen – een leven opbouwen hier. Deze ballingschap zal nog een tijd duren! Maar is Jeremia dan van het opgeven? Nee! Wonderlijk! Als je al zijn zware oordeelspreken in de hoofdstukken hiervoor leest, zou je kunnen denken dat inderdaad het einde gekomen is voor Gods volk. Maar nu mag Jeremia een andere boodschap doorgeven: deze ballingschap zal een einde hebben. Niet spoedig, na 70 jaar, maar wel een einde. God zegt: mijn plan voor jullie staat vast – ik zal je een hoopvolle toekomst geven.
Hoop – Die heeft de mens nodig, om boven ontkenning of opgeven uit te komen. Hoop. Maar is er hoop? Jeremia zegt in Gods naam: ja. En dat mag ik u en jou vanavond ook vertellen: Er is hoop, altijd, bij God vandaan.

[toepassing op nood en leed in persoonlijk leven]350
Misschien zit er vanavond wel iemand en een moeilijke situatie. Qua gezondheid, of werk, of relatie, of wat dan ook. Misschien zit je nog in de ontkenning, terwijl je ergens voelt dat dat niet werkt. Laat me dan vanavond zeggen: stop je probleem niet weg, dat helpt echt niet. Plak er ook geen goedkope geloofspleister op, zo van: God zal me eruit helpen. Goedkope hoop is geen hoop, maar eigenlijk gewoon ontkenning!
Aan de andere kant: geef niet op, verzink niet in wanhoop. Met de Heer is er hoop, wat ook je situatie mag zijn. De Heer heeft niet je ongeluk voor ogen, maar je geluk – Hij wil je een hoopvolle toekomst geven. Zo waar Jezus leeft! Dat wil niet zeggen dat alles meteen wordt opgelost. De ballingen mochten niet spoedig terug naar huis. Jouw problemen verdwijnt misschien niet, of niet zoals jij zou willen. Maar God zegt, tegen die ballingen en ook tegen jou: vertrouw op mij. Bid – ik zal luisteren. Zoek mij – ik ben te vinden. Ik zal een keer brengen in jullie lot – op mijn tijd.

[niet te kort door de bocht gaan]350
Ik zei al: onze tekst voor vanavond is populair. Maar als je de woorden van onze tekst neemt en zomaar aan iemand in ellende toeroept, helpt dat dan? ” Mijn plan voor jullie staat vast, spreekt de Heer. Ik heb jullie geluk voor ogen, niet jullie ongeluk: ik zal je een hoopvolle toekomst geven”. Dat klinkt als: God gaat je snel helpen, alles komt goed! Maar… lijkt dat niet heel erg op wat die valse profeten zeiden, in Juda en in Babel? ‘God zal ingrijpen, alles komt goed’. Jeremia’s brief is breder, de Bijbelse boodschap is breder. Er is gewoon ellende op aarde, en niet alles wordt weggepoetst door God. Sterker nog, er is ook het oordeel van God. Hijzelf heeft er de hand in dat die ballingen naar Babel zijn gevoerd, dat Juda aan het ondergaan is. Veel ellende roepen we zelf over ons af. Even terzijde: hier moet je wel oppassen. Onder de ballingen in Babel waren er ook die zelf weinig fout hadden gedaan – denk aan een Daniel, die met deze eerste groep ballingen werd meegevoerd terwijl hem niets te verwijten viel. En zo is het nog vaak.
Maar waar het om gaat: toch is er hóóp. Dát schrijft Jeremia. Geen goedkope hoop, geen instantoplossing die eigenlijk ontkenning is van de situatie, maar hoop. God zegt: ik heb een plan. En dat plan is goed. Niet ellende, niet menselijke slechtheid, ook niet mijn eigen oordeel oordeel heeft het laatste woord. Mijn grote plan gaat door, en dat is góed.

[toepassing op de wereld]350
Gods grote plan. Zijn weg met deze wereld vol zondige mensen, die kun je afgespiegeld zien in hoe hij omgaat met de ballingen in Babel. Ze hadden er een grote troep van gemaakt in Juda, God en zijn geboden vergeten, de maatschappij tot een chaos gemaakt waar het recht van de sterkste veelal heerst. En daarom komt Gods oordeel over hen. Lijkt dit niet op hoe het er in de wereld in het algemeen voorstaat? Sinds het begin: God vergeten, mensen die veelal voor zichzelf gaan. Gods oordeel verdiend. En dat is dan in algemene lijnen gezegd, maar ook mijn eigen leven is rommelig, met goed én met kwaad erin, teveel kwaad en falen als ik eerlijk ben.
Je zou het kunnen ontkennen. Het valt wel mee met de wereld, het valt wel mee met mezelf. maar of je daar veel mee opschiet? De wereld is geen paradijs, jij bent geen heilige – wie denkt van wel stoot zijn neus.
je zou van de weeromstuit ook kunnen omslaan naar het opgeven. Het wordt meer met deze wereld, het recht van de sterkste wint uiteindelijk, we zijn te dom om deze aarde niet in hoog tempo onleefbaar te maken. Of persoonlijk: het wordt niks met mij, en God wil mij vast ook niet.
Maar nee. Néé! Er is die andere weg, tussen ontkennen en opgeven. De weg van de hoop in Gods naam. En dan niet door een goedkope pleister te plakken, maar diepe, gegronde hoop. De Heer weet wel hoe het erbij staat met deze wereld, met ons hart, met mij en jou. Hij ontkent het niet, hij geeft ons niet op, maar hij doet er wat aan. Dat is immers waarvoor Jezus gekomen is. Dat diepe mysterie, dat hij al het kwaad en alle straf heeft gedragen. Dat hij het niet onder het tapijt veegde, maar wegdroeg tot in de dood. Door het oordeel heen, omdat Het is gedragen – door hem. Door de Heer, die leeft! Daarom is er hoop. Daarom mogen we zeggen: het zál goedkomen, niet op een goedkope, maar op een kostbare manier. Door Jezus. Dat is de hoop van het geloof, die we vandaag mochten vieren en proeven bij het Heilig Avondmaal. ‘Ik heb jullie geluk voor ogen, niet jullie ongeluk. Ik zal je een hoopvolle toekomst geven’. Hoop die écht is, zo echt als het brood dat je proefde en de wijn die je dronk.

[hopen en het goede zoeken]350
Hoop! Die is er. Ook niet meteen alles wordt opgelost. Als de ballingen nog moesten blijven. Als nu uw situatie niet wonderlijk verandert. Ik denk aan Karina, die we deze week moesten begraven. Ze wist al een tijd dat ze niet meer beter zou worden. Maar was met dat bericht haar hoop weg? Nee, zeker niet. Geen ontkennen, geen opgeven, maar ze mocht getuigen van haar hoop op de Heer. Zag uit naar het thuiskomen bij Hem. En tot die tijd maakte ze er hier iets goeds van. Wat is dat een getuigenis! Er is hoop! als je het leven moet loslaten zoals zij. Er is hoop, wat ook jouw probleem mag zijn. Hoop, die in Gods handen ligt. Zijn plan gaat door, op zijn tijd ook voor jou of u.
En tenslotte: wat doe je intussen? Bouw huizen en plant tuinen, zegt Jeremia. En blijf bidden. Anders gezegd: maak iets van de situatie, waarin de hoop nog uitstaat, waarin nog niet alles nieuw is, en de problemen blijven. Leef niet in het verleden, of in een gedroomde toekomst, maar zet je in voor de plek waar jij mag leven, zoek de bloei van je omgeving, bid niet alleen voor jezelf, maar ook voor anderen – blijf niet gefocust op jezelf. Ook daarvoor wilde de Heer ons sterken in het Heilig Avondmaal! Want we mogen leven van de hoop, maar ín het hier en nu, als mensen van Hem met een opdracht. Doen wat je wél kunt, het helpt je verder, voorbij ontkenning of opgeven.
En als het soms zwaar is: blijf de Heer zoeken. Hij laat zich vinden. Ook in een vreemd land, ook in de zwartste ballingschap. Zijn plan staat vast, zijn toekomst wacht.
Ik sluit af met een lied van Sela:

in de nacht van strijd en zorgen
kijken wij naar U omhoog,
biddend om een nieuwe morgen,
om een toekomst vol van hoop.

U heeft ons geluk voor ogen.
Jezus heeft het ons gebracht.
Mens, als wij, voor ons gebroken
in de allerzwartste nacht.

U geeft een toekomst vol van hoop;
dat heeft U aan ons beloofd.
Niemand anders, U alleen,
leidt ons door dit leven heen.

Amen.