Gemeente van Jezus Christus, jong en oud, hier en thuis,
[de ellende toen heel helder schetsen]
Stel je voor dat je in Jeruzalem had gewoond destijds! De stad werd belegerd door de troepen van koning Nebukadnezar. Alle poorten zaten potdicht. Op de muren stonden soldaten van het Israëlische leger op de uitkijk. Misschien kwamen kinderen uit de stad soms ook wel even op de muur gluren. En wat je dan zag was niet best: de soldaten van het Babylonische leger waren druk aan het werk om de stad te gaan innemen. Ze legden belegeringswallen aan, een soort schuin oplopende dijken naar bepaalde plekken van de muren en poorten. Daar zouden ze stormrammen overheen kunnen dragen, of een belegeringstoren naar boven rijden. Misschien heb je er een middeleeuwse verhalen wel eens over gehoord. Zo’n belegeringstoren was een houten gevaarte, net zo hoog als de muur. Als de toren tegen de muur aan stond, lieten ze bovenaan een brug zakken en stormden de soldaten zo de stadsmuur op…
Nee, het zag er buiten niet best uit. En binnen in de stad ook niet. Voedsel raakte op, eten werd onbetaalbaar. Zelfs als de Babyloniërs niet over de muur konden komen, konden ze nog de stad uithongeren. er dreigden al besmettelijke ziektes uit te breken.
Ergens in die stad zit Jeremia gevangen. Hij zit gevangen omdat hij al jarenlang een sombere boodschap brengt. Jeruzalem zal ondergaan, omdat koning en volk God vergeten en slechte dingen doen. De koning zette hem gevangen, omdat zijn woorden het moreel ondermijnen. Maar het lijkt er inmiddels wel erg op dat Jeremia’s woorden uitkomen: de toestand is hopeloos!
[Gods belofte toen en de ongelooflijk ervan]
Dan, op dat moment, komt er een neef van Jeremia naar hem toe, Chanamel. Hij vraagt of Jeremia een stuk land van hem wil kopen, zodat het in de familie blijft. Die neef was waarschijnlijk naar Jeruzalem gevlucht toen de Babylonische legers naderden. Nu heeft hij geld nodig omdat eten zo duur is. Wat biedt hij te koop aan? Een akker in Anatot. Dat is een dorp buiten Jeruzalem. Compleet onbereikbaar dus, in vijandelijk gebied. Wat heb je aan die akker, als je in de belegerde stad zit? En als je hem koopt, wie zegt dat je hem ooit kunt gebruiken? De Babyloniërs staan erom bekend dat ze de inwoners van veroverde steden wegslepen naar verre landen – als je voor die tijd al niet bent omgekomen door de honger of de oorlog of ziektes… Nee, Chanamel heeft gewoon geld nodig, en voor de vorm biedt hij zijn akker aan.
Maar dan gebeurt er iets onverwachts! Jeremia gaat heel serieus op het aanbod in. Hij laat een koopcontract opstellen, hij haalt er getuigen bij om het te ondertekenen, hij weegt geld af, hij laat het contract verzegelen en opbergen… Kortom, hij doet alsof er niets aan de hand is. Alsof Anatot niet onbereikbaar is, alsof er geen leger voor de muur staat! Die mensen die erbij staan, moeten verbaasd hebben gekeken en geluisterd. En dan, dan zegt Jeremia, in opdracht van de Heer, waaróm hij dit allemaal doet. “Dit zegt de Heer van de hemelse macht, de God van Israël: er zullen in dit land opnieuw akkers, huizen en wijngaarden worden gekocht!”
Wat een uitspraak! Wat een profetie! Waar Jeremia eerst jarenlang onheil verkondigde, mag hij nu heil profeteren. Alleen… Zijn woorden klinken onwerkelijk! Heel het land is onder de voet gelopen, je zit zelf in een belegerde stad met een lege maag – en dan deze belofte? Zou jij het geloofd hebben? Zelfs Jeremia zelf gelooft het maar nauwelijks. Hij zegt wat God hem in de mond legt, maar in het gebed dat hij daarna uitspreekt hoor je gewoon zijn verbijstering. “Heer, voor u is niets onmogelijk! Maar de belegeringswal reikt al tot aan de stadsmuur! Al het onheil dat ik in uw naam jarenlang moest aanzeggen, komt nu uit. En dan een akker kopen…?”
[God kan door ieder donker breken]
Toch is dit de boodschap die God brengt. Midden in het diepste donker van de belegering geeft Hij een boodschap van hoop. Al lijkt alles nu hopeloos, Gods plan gaat verder. Jeremia’s wonderlijke woorden laten iets groots horen: Er is een toekomst, toch! Menselijk gezien onmogelijk. Maar God gaat het doen.
Kijk, en dat is nu Advent. Midden in het diepste donker Gods woorden opvangen dat er licht is. Dat tóch geloven en daarnaar uitzien – ook al wijst alles om je heen naar andere kant. Advent, dat is hopen en uitzien naar het licht – niet omdat je het ziet, maar omdat God het zegt.
En nee, dat is niet altijd makkelijk, net als toen. Gods beloftes geloven is niet logisch. Maar als je van God weet, dan is er méér dan de logische verwachting. Niet voor niets staat er twee keer in dit hoofdstuk dat er voor de Heer niets onmogelijk is. Dan mag je zelfs geloven wat onmogelijk schijnt: dat zijn licht het wint in de diepste duisternis.
Voor God is niets onmogelijk. Toen niet, in Jeremias’ tijd, en later ook niet. Ik denk aan de tijd toen Jezus geboren werd. Israël was onderworpen door de Romeinen, het geloof stond bij velen op een laag pitje, de leiders waren vrijzinnig of juist vol dode orthodoxie. Donker! Wat zou je dan verwachten? Maar juist toen kwam de engel het melden: Jezus komt, de redder, de beloofde Messias! En hij kwám, met Kerst. God kan door ieder donker breken. Dat is Advent! God breekt door het diepste donker heen. Zijn woord in het duister geeft hoop – gegronde hoop.
Ik wil dat in het vervolg in 3 dingen uitwerken: in de omstandigheden van je persoonlijk leven, in de grote wereld, en in innerlijke vernieuwing.
[toepassing op persoonlijk leven]
Allereerst in je eigen leven. Daer kan van alles aan de hand zijn dat je bestaan donker of uitzichtloos maakt. Allerlei dingen die je overkomen: ziekte, zorgen over mensen van wie je houdt, geldgebrek of werkloosheid. Je ziet eigenlijk geen uitweg meer, alles lijkt hopeloos – net als bij de mensen in Jeruzalem in Jeremia’s tijd. Durf je dan te geloven dat voor God ook deze duisternis niet het einde is? dat Hij door het diepste donker heen Toch toekomst kan geven? dat mag ik vanmorgen vertellen: dat er hoop is bij hem. Dat hij toch een toekomst klaar heeft.
En nee, geen goedkope troost. In Jeruzalem trokken de Babylonische legers niet weg. Als je je hoop op God stelt, zijn niet alle problemen ineens weg. Maar je hebt wel uitzicht óver de ellende. Trouwens, juist in dat Bijbelboek Jeremia leren we dat zoveel ellende ook te maken heeft met ons eigen gedrag. De stad werd belegerd omdat het volk God vergat, kwaad deed. Veel ellende in mensenlevens heeft mede te maken met wat we zelf doen: van gebroken relaties tot schulden of ruzies of wat dan ook – al gaat het nooit één op één natuurlijk.
Ja, soms weet je het ook heel goed dat je vast zit in ongezonde patronen, in negatieve gevoelens in het verleden, in jezelf. In zonde tegenover God, op dat zware woord maar eens te gebruiken. Je merkt hoe weinig je kunt veranderen aan jezelf en aan je omstandigheden.
Maar nu het evangelie vanmorgen: God belooft licht, ook in het diepste duister. Of het nu eigen schuld is of iets wat je overkomt – ook toen was het eigen schuld voor Israël. Al zie je helemaal geen toekomst. God zei toen, en God zegt nu: en toch…! Er is toekomst. Toen voor Israël. En voor ons: er is door Jezus toekomst voor jou! Voor ieder die in Hem gelooft loopt de weg niet dood! Nee, nogmaals, geen goedkope troost. Misschien ontvang je in dit leven vooral ondersteunign van God om te dragen – wat al zo véél is! misschien zal hij u of jou ook uitredden uit de aardse zorgen. Voor Hem is niets onmogelijk! Maar ten diepste is er altijd die éne belofte: eens maak ik alles goed. Mijn nieuwe wereld komt. Als Jezus terugkomt, of als je eerder elf sterft. Gods toekomst; en jij – daar mag jij dan in delen. Advent – uitzien naar Jezus’ komst! Hopen op Gods belofte, misschien midden in de moeite van jouw leven.
[trouble en grace nu voor wereld als geheel]
Gods woord in het donker geeft hoop. Dat geldt ook als je in je eigen leven misschien weinig duisternis kent. Dan is er nog genoeg wat de toekomst verduistert. Uit een onderzoek enige tijd geleden bleek dat de gemiddelde Nederlander zo in het leven staat: ‘Met mij gaat het goed, met ons gaat het slecht’. Anders gezegd: je eigen bestaan wel aardig op orde, maar grote zorgen over de toekomst van ons land en van de wereld. En is dat een wonder? als je ziet hoe in ons land polarisatie groeit, maatschappelijke tweedeling toeneemt, wantrouwen woekert… En dan hebben wij het in Nederland nog goed. Als je naar het grote wereldgebeuren kijkt, dan kun je dat treffend karakteriseren met 3 o’s: oorlog, onrecht, en ongelijkheid. Zal dat ooit veranderen? Uitzichtloos! O,o,o…
Ik denk ook aan de zorgen die er zijn rond natuur en klimaat – bij de jongere generaties in Europa het grootste waar men zich zorgen om maakt. De afgelopen tijd, toen ik preken over Jeremia voorbereidde, dacht ik meer dan eens dat hij wel lijkt op de mensen die al jaren waarschuwen voor klimaatverandering. Jeremia zegt: mensen ga anders leven, dit gaat helemaal verkeerd aflopen – maar slechts weinigen luisterden, nog minder deden iets. Treffende overeenkomst … Ook op het gebied van de opwarming van de aarde zijn drie o’s treffend. Menselijkerwijs gesproken zijn over enkele generaties bepaalde streken van deze aarde onleefbaar door warmte en droogte, andere streken (juist dicht bevolkte en vruchtbare langs de kust) ondergelopen, en in de rest van de wereld grote onrust door wat dit alles betekent op het gebied van voedselvoorziening en vluchtelingen. Wat voor toekomst is er te verwachten? O,o,o…
Ik denk aan de activisten die van de week in Leiden in museum Naturalis gingen staan tussen de uitgestorven diersoorten met een bordje bij hun voeten: ‘mens, uitgestorven circa 22e eeuw’. Wat een toekomstvisie spreekt daaruit. We zijn gedoemd, we gaan waarschijnlijk allemaal dood. Net zoiets als je waarschijnlijk in Jeruzalem dacht met het Babylonische leger voor de poort: zwarte vooruitzichten.
En toch… toch mag wie gelooft van Godswege iets anders horen. Toch is er toekomst! En nee, geen goedkope troost, van het valt allemaal wel mee. Het valt helemaal niet mee, toen niet en nu niet! Maar ín de duisternis klinkt Gods woord. God zelf belooft: ik ga door. In de duisternis, in de wereld van 2 keer 3 o’s met hun donkere klank, belooft de Heer dat hij licht zal ontsteken. Destijds bij Jeremia: weer leven in het land. Naar nu vertaald: een nieuwe hemel en aarde, die hij zal Laten komen. Het einde is niet ondergang, maar zijn beloofde toekomst.
Dat is nu het wonder van het geloof: dat er hoop is, bij God vandaan, ook in de donkerste omstandigheden! Met Jezus’ komst in de kribbe is Gods licht al in de wereld gekomen, en mag het schijnen in het hart van ieder die gelooft. En, eens, wie weet hoe snel al, als Jezus komt in heerlijkheid, maakt hij alles nieuw. Dé belofte van Advent reikt tot dáár. Licht zal in het duister schijnen. Er is Hoop! Daar mag je van getuigen tegen anderen. Als hun leven donker is van zorg, of als ze geen toekomst meer zien voor de wereld of voor kinderen. Er is hoop, hoop van God, hoop door Jezus’ komst!
[niet alleen omstandigheden, innerlijk veranderd!]
En tenslotte: innerlijke verandering. Want dit Bijbelgedeelte gaat dieper dan ik eerst dacht. Niet alleen belooft God andere omstandigheden, hij belooft dat hij de mensen zelf zal veranderen. Dat staat in vers 38 tot 40. God zegt: “Ik zal hen één van hart en één van zin maken… Ik zal hem met ontzag voor mij vervullen, zodat ze zich nooit meer van mij zullen afkeren”. Hij belooft een verandering van binnen, zodat mensen op God gericht zullen zijn er niet meer slecht zullen doen.
Zo’n verandering is hard nodig! Ik denk dat de kinderen dat wel begrijpen. stel je voor dat God op é’n of andere manier alle oorlogen liet stoppen, maar de mensen bleven hetzelfde. Wat denk je? Zou er na een tijdje niet gewoon weer oorlog en ruzie komen? Stel je voor dat God alle gekapte oerwouden weer liet aangroeien – zolang mensen op geld en winst belust zijn, zouden ze toch weer gekapt worden.
Nee, de mensen moeten anders worden. Niet alleen hun omstandigheden verbeterd, maar hun innerlijk moet goed gericht worden. Al het andere is maar tijdelijk lapwerk. Je zag dat bij Jeremia’s belofte. Die is uitgekomen. Israël is teruggekomen uit ballingschap, er werden weer akkers en huizen verkocht. Maar brak toen het paradijs aan? Verre van dat! Jezus werd geboren toen Israël weer in het donker zat, ik zei het al.
En nu is het nog steeds zo. God zou door een wonder dingen kunnen rechtzetten, buiten, maar wat zou het helpen? Wat nodig is voor een goede wereld is dat de mensen anders worden…
[hoe? Jezus!]
Kijk, en daarvoor is nu Jezus gekomen. Niet om meteen de wereld nieuw te maken, maar om te zorgen dat jij en ik nieuwe mensen kunnen worden. Weer aan God verbonden, weer op hem gericht. Waarom kwam Jezus niet meteen in heerlijkheid? Waarom bracht hij niet meteen Gods nieuwe wereld? Nou, daarom. Omdat wij niet passen op de wereld die God wil. Liet Hij ons daarop los, we zouden er weer een bende van maken. En wil Hij werkelijk alles goed hebben, dan moest Hij ons er vanaf gooien – want wij zijn niet goed.
Kijk, en daarom is het nu Kerst geworden. Omdat God deze wereld wil redden, én ons wil redden. Daarvoor moeten we andere mensen worden. vergeven en vernieuwd. Dáárom kwam Jezus, daarom droeg hij duister, zonde en straf, en daarom stond Hij op en gaf Hij zijn Geest aan mensen.
Met Jezus is het al begonnen. Maar… het is nog lang niet af! Ook wie bij hem hoort door geloof, merkt dat hij of zij nog lang niet een nieuw mens is. Die mooie woorden van Jeremia, en dan vooral die belofte van innerlijke vernieuwing, zijn ook met kerst en alles daarna nog niet vervuld. Zijn profetie daar in Jeruzalem reikt tot het einde van de tijd! Want dan, dán zal alles nieuw worden. Ook ik, zo onverbeterlijk als ik nu ben.
[Slot]
Daarom mogen we uitzien, uitzien met groot verlangen, naar Jezus’ komst. Niet alleen met Kerst, maar eens voorgoed. Advent: hopen en uitzien naar het licht. Geloven dat Gods geweldige woorden waar zijn – hoezeer dat ook tegen de feiten die je ziet ingaat. Dat was bij Jeremia al zo, dat is nog steeds zo, of je nu naar de grote wereld kijkt, naar je eigen zorgen of naar je eigen hart. Maar Gods belofte staat! in Jezus zien we genoeg om te geloven dat het tóch waar is: dat het licht sterker is dan het donker. Dat er toekomst is, zelfs door dood en ondergang heen.
Hoop. Die boodschap mocht Jeremia brengen. Die boodschap mag ik brengen. Jezus komt! De nieuwe dag breekt aan.
Amen