Tags

, , ,

Uit de Bijbel is gelezen: Markus 15:1-20 en Filippenzen 2:1-11

Gemeente van Jezus Christus,

[intro]
Ik kan er kwaad van worden, wat gebeurt! Als je op je in laat werken hoe het proces van Jezus bij Pilatus in zijn werk is gegaan. Zo compleet oneerlijk, zo helemaal los van alles wat recht mag heten. Daar komen de Joodse leiders in een opgewonden troep, met Jezus geboeid in hun midden. Voor hen staat het al vast: die man moet dood. Niet omdat hij kwaad deed, maar omdat hij hen ergert. Nu hebben ze alleen nog de handtekening van Pilatus nodig, de Romeinse gouverneur. Alleen hij mag een doodvonnis uitspreken.
De Joodse leiders zijn fanatiek, Pilatus lijkt nonchalant. Hij doet geen onderzoek naar recht en onrecht, hij kijkt simpelweg wat praktisch handig is. Willen de mensen dat Barabbas wordt vrijgelaten? Vooruit dan maar – al is het dan een moordenaar. Willen de leiders en het volk dat deze zwijgende man wordt gekruisigd? Vooruit dan maar – al is hij totaal onschuldig. Dit is toch ongelooflijk, hoe er hier met mensenlevens wordt omgegaan! Hoe de rechter geen recht doet. Ik kan er kwaad van worden. Maar Jezus zwijgt.
En dan de mishandeling en vernedering, compleet zinloos. Jezus wordt gegeseld – een akelige Romeinse marteling, waarbij je hele rug kapot wordt geslagen met een scherpe zweep. Hij wordt uitgedost als een spotkoning, met een purperen mantel en een kroon van doorntakken. ‘Avé, Jodenkoning!’ roepen de soldaten en ze buigen voor hem. En meteen daarna: een harde klap op de doornenkroon, zodat het bloed over zijn gezicht loopt. Spuugklodders vliegen naar hem toe. De soldaten hebben de grootste lol. Ik zou willen roepen: kun je wel, tegen zo’n weerloze gevangene! Is dat nu eerlijk? Maar de soldaten lachen, en Jezus zwijgt.

[weerstand tegen de oproep: wees zó gezind…]
Ja, zo tekent het evangelie ons Jezus, onze Heer, als hij voor Pilatus staat. Een akelig tafereel. En opvallend: Jezus is helemaal passief. Hij antwoordt één keer, en dat is het dan. Verder is alles wat er staat over Jezus passief: het gebeurt áán hem. Hij wordt gegeseld, hij wordt geslagen, ze trekken hem die mantel aan en uit… Jezus is het lijdend voorwerp, letterlijk en figuurlijk.
En dan nu naar de Bijbeltekst uit Filippenzen. Ook een tekst over Jezus’ lijden. Laten we hem vandaag eens heel bewust horen in het licht van wat we éérst hoorden bij Markus. Deze Bijbeltekst, vers 5 tot 8: “laat onder u de gezindheid heersen die Christus Jezus had… die gehoorzaam werd tot in de dood”. De gezindheid, de ‘mindset’, de instelling van Jezus die vernederd werd. Moeten wij die ook hebben? Wat betekent dat? Ik zie Hem in gedachten daar staan, zwijgend tussen de spottende soldaten. Wij worden opgeroepen dezelfde gezindheid te hebben! Wat wil dat zeggen? Dat je jezelf onterecht moeten laten mishandelen? Dat je je mond houdt tegen onrecht? – Jezus zwijgt immers! Dat je niet voor jezelf opkomt? Is dat gezond?
De gezindheid van Jezus Christus, zijn ‘mindset’. Ik denk dat onze broeders en zusters die vervolgd worden dit veel beter begrijpen dan wij. Jezus staat náást hen. Wij kijken op een afstandje, naar Hem en naar hen. Zo is het een vrij onbegrijpelijke opdracht op het eerste gehoor. Dan past het lied dat we zongen erg goed “Heer behoed ons/ voor de onwil in ons hart… waar uw lijden ons diep verwart”. In ons de gezindheid van Jezus die leed – laten we daar eens op inzoomen.

[Contrast Mk/Fil]
Het stuk uit het Marcusevangelie dat wij lazen, geef de feiten van Jezus lijden. Dat wat je kon zien gebeuren. Het stuk uit de Filippenzenbrief heeft een andere blik. Daar gaat het niet om de zichtbare feiten van toen, maar om wat daarachter zit. Het gaat er om de diepste werkelijkheid van Jezus’ lijden. En dat geeft een heel ander beeld.
Er is een groot contrast. Markus beschrijft Jezus als helemaal passief, ik zei het al. Het overkomt hem, al die ellende. Maar de brief aan de Filippenzen spreekt anders. Daar worden allemaal actieve woorden gebruikt. Kijkt u maar in uw Bijbel. “Hij, Jezus, deed afstand van zijn gelijkheid aan God” – een actieve daad. “hij nam de gestalte aan van een slaaf… Hij heeft zich vernederd… Hij werd gehoorzaam tot de dood” – telkens actief. Het lijden overkwám Jezus niet, ten diepste. Hij kóós ervoor om deze weg te gaan, het lijden te ondergaan. Wat een keuze – dat is hét grote wonder van zijn dood. Dat Hij wílde lijden, en dat voor ons.
En er is nog een contrast. Als je de beschrijving van Marcus leest, zie je Jezus als gewoon een mens. Iemand die onrecht wordt aangedaan en die wordt mishandeld – iemand zoals er helaas meer zijn, ook nu. Jezus uit Nazareth – zie de mens! Maar het andere Bijbelgedeelte zegt: zie onze God! Jezus, wie is hij ten diepste? “Hij die de gestalte van God had”, “aan God gelijk” – God zelf. En Híj is het die vrijwillig die mens wilde worden. Sterker nog, hij nam de plek in van een slaaf, zo lezen we – sterven aan het kruis was een schandelijke slavendood. Jezus is God die mens, die slaaf, die gekruisigd werd… Dit is ongekend en onbegrijpelijk. Is dat een lot voor een God? Jezus wilde het ondergaan. Geen lot dat Hem overkwam, maar een weg die hij wilde gaan – om mensen te redden van de dood, van de zonde, van zichzelf.

[de oproep uitgelegd]
En nu weer terug naar de oproep voor ons “laat onder u die gezindheid heersen die Christus Jezus had”. Het gat er niet om dat Jezus zwijgend alles ondergaat. Nee, het gaat om het feit dat Hij, die de hoogste heerlijkheid had, alles wilde opgeven om ons te dienen. Dat Hij er moeite voor over had, pijn en lijden, om anderen te helpen. Het gaat erom dat Jezus helemaal níet voor zichzelf koos, maar voor anderen, voor ons. Dat Hij ons geluk hoger stelde dan het zijne. Hij had ook in de hemel kunnen blijven – maar Hij ging naar het kruis!
En dát is nu de oproep die Paulus doet: denk niet steeds zo aan jezelf, maar wees er voor een ander. “Laat onder u die gezindheid heersen die Christus Jezus had”. Uit het voorafgaande is af te leiden dat er in de gemeente van Filippi onenigheid was. Dat er haantjesgedrag heerste. Paulus spreekt over geldingsdrang en eigenwaan. Maar dan komt de brief van Paulus. En die leert ze iets anders. “Laat onder u die gezindheid heersen die Christus Jezus had”. Hij had geen last van haantjesgedrag, hij diende, tot het uiterste zelfs. Kijk nu toch eens naar Hém, zo is de oproep. Dien elkaar, durf de minste te zijn. Wees als christenen allemaal maar diakenen – dat wil zeggen: dienaars. Niet allemaal baasjes. Leer van de Heer!

[grote vraag: HOE DAN?]
Deze oproep geldt ook voor ons. Of je nu diaken wordt of bent, of gewoon gemeentelid. Die gezindheid, die mindset, die instelling hebben die Jezus had, onze Heer. Niet voor je eigen gemak en belang kiezen, maar ervoor kiezen om te dienen. Maar je vraagt je wel meteen af: hoe dan? Hoe word ik zo? Want het is nogal wat! Lees nauwkeurig wat vers 3 zegt “acht in alle bescheidenheid een ander belangrijker dan uzelf”. Ja, dat je óók aan anderen denkt, dat is goed. Maar de ander bóven jezelf stellen? Dat gaat nogal ver!
Het moet toen al net zo heftig hebben geklonken van nu. In de Romeinse cultuur van toen was opoffering geen deugd, maar eerder een zwakte. Je wilt toch juist jezelf een goede plek geven! En nu nog steeds. Als vanzelf denk je bij dingen of taken die je zou kunnen doen ‘wat kost het mij, wat geeft het mij? Is het leuk? Kan ik mezelf ontplooien?’ Als dan het antwoord negatief is, dan zul je het niet aangaan – toch? Alleen wanneer iets als een plicht voelt, doe je het toch. Corvee doen op de club bijvoorbeeld. Of omkijken naar je oude ouders – hoewel het kan verbazen hoe vaak zelfs dát niet eens gebeurt.
We horen vanmorgen: denk niet aan jezelf, dien anderen, zoek hun belang! Maar hoe dan? Hoe kom je daartoe? Mijn eerste gedachte was: ja, dit is gewoon je plicht als christen. Kijk toch wat Jezus wilde doen voor ons – mens worden, lijden, sterven aan een kruis. Laat dat tafereel uit Markus weer op je inwerken. Dan moet ik toch gewoon doen wat Hij zegt! En Hij zegt: neem je kruis op en volg mij; verloochen jezelf – we hoorden het in een eerdere preek. ’t Is je plicht, je staat toch oneindig bij Hem in de schuld die voor jou wilde sterven???
Maar néé, zo werkt het niet. Een moeten is machteloos. Ik merk dat het bij mijzelf niet werkt, uit plichtsbesef de minste te zijn – in het gezin, in mijn werk als predikant, en waar dan ook. Dit werkt niet – doen uit plichtsgevoel. Hoe kan u het dan gaan voorhouden? Doen als Jezus – dat moet zeker, maar HOE DAN???

[hoe: wie je mag zijn in Hem]
Wel, ik merkte dat Paulus in zijn brief een heel andere insteek kiest. Het is voor hem geen zaak van moeten, van plicht. Nee, zegt hij, je hoort als christen toch bij Jezus? Je bent verbonden aan Hem. Ben je gedoopt? De meesten hier wel denk ik. Dan ben je ondergegaan in zijn dood, en opgestaan in zijn leven. Dan is zijn Geest in je om je te leiden. “Laat onder u de gezindheid heersen die Jezus Christus had”. Dat is helemaal geen kwestie van ‘je moet een ander mens zijn, minder ik-gericht’ – nee, je bént een ander mens. Omdat Jezus is gestorven en opgestaan, en omdat jij bij Hem hoort. Dan is zijn Geest in jou en zijn gezindheid de jouwe – gave van God!
Zou je het niet gewoon kunnen, loskomen uit je oude leven? Leven voor God en anderen? Want je hoort bij de Heer! Anders dan anderen hóef je jezelf niet te handhaven, te vechten voor je plek. Want je weet wie je bent, toch? Een kind van de Vader, een hemelburger, een geliefd mens. Zo geliefd, dat Jezus voor je wilde sterven. Zo bevrijd, dat je kunt doen als Hij.

[praktische uitwerking]
Dat mogen wij ieder uitwerken in ons eigen leven. Véél verder gaan dan ‘ieder het zijn geven’. Roekeloos vrijgevig zijn, of taai volhoudend in vriendelijkheid. Veel tijd steken in hulp aan een buur, en in een ruzie stomweg niet discussiëren maar het laten gaan. Ga je dagelijks leven eens langs: wat betekent het voor mij, als de gezindheid van Christus Jezus in mij is? Als ik de ander belangrijker acht?
Ach, hier zo heel veel over te zeggen zijn. Liever niet in een preek, maar in onderlinge gesprek. Maar vandaag één ding: het begint in de gemeente. Paulus schrijft deze oproep om het gemeenteleven in Filippi weer op de rails te krijgen. Geen haantjesgedrag – dat valt hier bij ons nogal mee, geloof ik. Maar ook dit: dat je niet meteen denkt bij een taak ‘is het leuk?’ of ‘past het in mijn schema’? Dat je jezelf durft op te offeren ook, net als Jezus. Dat je ziet op anderen die je nodig hebben, mensen die je mag dienen. Luisteren we zó als we horen dat er mensen gezocht worden voor een ambt of taak? Dat zal zegen geven!

[toegespitst: nieuwe diaken]
In de christelijke gemeente mogen we allemaal diakenen zijn – dienaren. En vandaag is er een zuster uit de gemeente die die taak letterlijk op zich neemt, die diaken wordt in de kerkenraad. Heel fijn! En ja, als je het van een afstand bekijkt is het een opoffering. Het kost je iets: tijd, energie, wat avonden. En wat levert het je op? Levert het je persoonlijk iets op om diaken te zijn? Niet echt, het geld dat je ophaalt moet je allemaal weer doorgeven! Je doet het voor de ander, om te dienen: mensen steunen en helpen die minder hebben, hier heel dichtbij en ook verder weg. Je dient deze gemeente, door een taak te vervullen die er ligt. Je dient de Heer.
Je dient, zoals Christus diende. En dat maakt uiteindelijk rijk. Dat is de doorgaande lijn van heel de Bijbel. Christus zelf kreeg na zijn offer de ereplaats bij de Vader. Ieder die Hem volgt, zal ook verheven worden. Al doe je het daar niet voor, dan wordt het weer berekening. Nee, je geeft je zelf, je wilt dienen als Jezus, en dat kán niet anders dan zegen geven. Voor anderen, maar ook voor jezelf. Wie dienst krijgt geen spijt. Die wordt rijk – rijk in God!

[slot: Jezus tóch koning en Heer]
Nog heel even terug naar het begin, naar het tafereel dat Markus ons toonde. Jezus werd belachelijk gemaakt als koning, met kleed en kroon. Kwaadaardige spot! En tegelijk wijst het op een diepe waarheid, dieper dan de soldaten beseften. Jezus ís koning. Juist omdat Hij de diepste weg wilde gaan, is Hij het hoogste verhoogd. Ons tweede Bijbelstukje spreekt het uit: Jezus Christus is Heer, en ieder zal eens voor Hem buigen. Hij is Heer. Hij is onze Heer.
En wij? “Wij willen worden als Hij. Elkanders lasten dragen wij. Wie is er nederig en klein? Die zal bij ons de grootste zijn!”
Amen