Tags

, , ,

Leerdienst n.a.v. zondag 16a uit de Heidelbergse Catechismus (vraag 40-42)

Schriftlezingen: Johannes 19:30-42, Hebreeën 2:9-18

Gemeente van Jezus Christus,

[intro: denkend aan de dood…]
in de preek vanavond wil ik met u stilstaan bij Jezus’ dood en onze dood. Het is dan goed, denk ik, dat we niet meteen bij het sterven van onze Heer en Verlosser beginnen. Nee, laten we eerst maar gewoon eens denken aan de dood, ónze dood ook.
Er is een bekend gedicht dat gaat over denken aan de dood, van de dichter J.C. Bloem. Het gaat als volgt:

Denkend aan de dood kan ik niet slapen,
En niet slapend denk ik aan de dood,
En het leven vliet gelijk het vlood,
En elk zijn is tot niet-zijn geschapen.

Hoe onmachtig klinkt het schriel `te wapen’,
Waar de levenswil ten strijd mee noodt,
Naast der doodsklaroenen schrille stoot,
Die de grijsaards oproept met de knapen.

Evenals een vrouw, die eens zich gaf,
Baren moet, of ze al dan niet wil baren,
Want het kind is groeiende in haar schoot,

Is elk wezen zwanger van de dood,
En het voorbestemde doel van ’t paren
Is niet minder dan de wieg het graf.

Treffende woorden zijn dit. Het graf, dat is het doel, de bestemming van elk mensenkind. Dat realiseert de dichter zich, en hij kan er niet van slapen. Want de dood roept vragen en onrust op.
Er zijn wel mensen die zeggen “Ja, de dood hoort nu eenmaal bij het leven. Sterven is gewoon een natuurlijk iets”. Maar toch… Een mens kan niet leven met zo’n nuchtere kijk op dit grote raadsel. Wat is de dood? Waarom moet elk mens sterven? Is alles uit met de dood? Dit zijn diepe vragen die je niet oplost door te zeggen “het is nu eenmaal zo”.
De dood is een raadsel, een zwart gat voor ons mensen. Wat is sterven? Niemand van ons weet het echt. Wij hebben het nog niet doorgemaakt, al hebben we misschien het sterven méébeleefd van een geliefde of familielid. Mensen doen en zeggen vanalles bij een overlijden. Van ‘nu heeft ze rust’ tot ‘hij is een ster geworden’. Rituelen kunnen rust geven. Maar bevatten doen we het niet. Iemand was er, en nu niet meer. Wat is sterven? Waarom? Ons menselijke verstand kan alleen maar gissen, wat dan ook op allerlei wijzen gebeurt.

[de dood een straf op de zonde]
Nu zijn we hier vanavond in de kerk, om naar Gods woord te luisteren. Heeft dat misschien een antwoord? Ja! De catechismus noemt de dood ‘een doorgang tot het eeuwige leven’, maar dat bedoel ik niet. Vanuit de Bijbel moeten we eerst en vooral iets anders zeggen. Namelijk dit: de dood is een straf op de zonde. Dat mensen sterven, komt doordat onze verhouding tot God fundamenteel verstoord is. Dáárom de dood! Ik besef dat dit antwoord haaks staat op onze cultuur, die de dood enerzijds verbloemt en anderzijds als doodgewoon wil zien, maar dit is wat God ons zegt in de Bijbel.
Het paradijsverhaal wijst deze richting al. God zegt tegen de eerste mensen “als je ervan eet – van die éne vrucht die Hij verbood – als je daarvan eet, zul je zeker sterven”. U weet, ze doen meteen dat éne wat verboden is. En het gevolg? De dood doet zijn intrede. Kaïn vermoordt Abel, en in de geslachtsregisters die volgen is het eentonige refrein “en hij stierf… en hij stierf”. Paulus schrijft het in de Romeinenbrief: “het loon van de zonde is de dood” – dat krijg je uitbetaald. De dood is een straf op de zonde – dát zegt de Bijbel. Ten diepste zien we dit in de dood van Jezus. Om ons weer bij God te brengen, moest hij sterven. Met minder kon het niet toe, zo zegt de catechismus terecht in vraag 40. Want dát is wat we over ons heen hebben gehaald: de dood. En díe wilde Jezus ondergaan om ons leven te geven.
Even voor alle duidelijkheid. Met ‘zonde’ wordt hier niet bedoeld één specifieke verkeerde daad, van Adam en zijn appel bijvoorbeeld. En ‘straf’ wil ook niet zeggen dat God denkt: “die luisteren niet, dus ze moeten dood”. Nee, het zit dieper! ‘Zonde’ wil zeggen: de keuze die wij allen maken om liever lós van God te leven, zelf te bepalen wat goed en fout is. Dat leidt onvermijdelijk tot de dood. Je zou het kunnen vergelijken met een plant die losgesneden wordt van de wortel. Een snijbloem, zoals je die hier in de kraampjes langs de weg kunt kopen. Die is nog een tijdje mooi, maar hij verdort al snel. Dat kán niet anders. Waarom? Omdat hij is losgesneden van de wortel! Zó is het met de mens: wij rukken ons los van God, denken te kunnen bloeien zonder Hem. Maar zo, los van de wortel, is ons bestaan ten dode gedoemd. Want wij zijn schepsels. We kunnen niet leven uit eigen kracht! Op zulke hoogmoed is de dood de onvermijdelijke straf.

[Jezus droeg de straf]
Maar gelukkig, we hoeven hier niet te stoppen! De catechismus vroeg in het voorafgaande al “is er enig middel om deze welverdiende straf te ontgaan en weer genade te vinden?” En u weet hopelijk het antwoord: Ja, Jezus is het middel. Of middel… dat klinkt te instrumenteel. Jezus is de Middelaar. Hij maakt het weer goed wat wij verkeerd deden. Hij sterft in onze plaats, en zijn sterven geeft leven aan ieder die zijn weg wil gaan! Dát is de goede boodschap die wij mogen geloven!
De catechismus zegt dit wonderlijk evangelie uit in vraag 40. Ze zegt ‘aan Gods gerechtigheid en waarheid wordt voldaan door de dood van Jezus’. Gerechtigheid, dat wil zeggen: het is eerlijk. Waarheid wil zeggen: God doet wat Hij zegt. Maar dan zou je een andere zin verwachten: ‘aan Gods gerechtigheid en waarheid wordt voldaan door het feit dat alle mensen sterven’. Dát is eerlijk, dát is wat God had aangezegd als je Hem loslaat. Maar nu staat er ‘… door de dood van Jezus’. Dat is die wonderlijke ruil, waar we ons nooit genoeg over kunnen verbazen!
Hier zien we zo prachtig hoe onze God is. Hij is rechtvaardig – ja. Hij is eerlijk – ja. Maar, en dat zegt de catechismus niet omdat ze het veronderstelt, God is bovenal liefdevol. Ook voor mensen die zich van Hem losrukken. En daarom neemt Hijzelf de dood op zich, in Jezus. De dood die wij verdienen! Want Jezus is God zelf. Is dat niet onbevattelijk – in zekere zin kun je zeggen: God sterft. En waarom? Omdat Hij wil dat wij leven!
Dit blift een onbevattelijk mysterie, hoe de dood van Jezus, de Rechtvaardige, ons tot heil is. Maar het gaat er niet om of we het helemaal snappen en doorgronden. Veel belangrijker is dat we ervan leven. Jezus werd van God verlaten, om ons, die onszelf losrukken van God, weer te verbinden. Jezus stierf, terwijl Hij dat nu juist niet verdiende. Een misdaad van mensen, maar door God ten goede gekeerd. Want Hij stond op, en zo beroofde Hij de dood van zijn kracht. Hij droeg wat alle mensen verdienen, om zo te maken dat wij krijgen wat we niet verdienen: leven, verbinding met God, genade en liefde! Wat een wonder!

[Is dit wel zo? Gelovigen sterven even goed nog!]
Maar nu even een stapje terug. Ieder mens is ten dode gedoemd, hoorden we, en dat komt door zonde, los zijn van God. Maar, zo hoorden we ook: Jezus heeft aan deze doem een einde gemaakt! Ja, en dan? Dan denkt iemand misschien: u hebt leuk praten, maar wat merken we ervan? Ook na Jezus’ dood en opstanding gaan alle mensen gewoon dood hoor! Gelovig of niet! Volgens mij praat u recht tegen de feiten in. Leidt u nooit een begrafenis? Komt u nooit op een kerkhof? De dood heeft nog gewoon alle mensen in zijn macht!
Dit is een hoogst belangrijke tegenwerping! Als we niet oppassen wordt ons geloof als snel een soort van mooie theorie, los van het leven. Maar wat heeft ons geloof te zeggen bij een graf? Of als je hoort dat je niet meer beter zult worden? Maakt het dan een verschil als je bij Jezus hoort? Of is het ten slotte toch één en hetzelfde: ik dood, en mijn ongelovige buurman eindigt op dezelfde begraafplaats?
[voorbeeld: kaap]
Nee, het is niet één en hetzelfde! Het sterven van een gelovig en een ongelovig iemand líjkt misschien hetzelfde. Maar het verschil kan niet groter zijn. Laat me een voorbeeld geven.
Vroeger, in de 16e eeuw, was de zeeroute naar Indië nog niet ontdekt. Zeelieden waren langs Afrika gevaren, maar op een gegeven moment stuitten ze op een kaap, een rotspunt, waar niemand langs kon komen. De kaap waar alles doodliep. Het was er meestal slecht weer, en alle pogingen leidden slechts tot schipbreuk. ‘Stormkaap’ werd die kaap genoemd, u begrijpt wel waarom. Het uiterste puntje van Zuid-Afrika. Een onneembare hindernis! Maar… één zeeman vond op een dag uit hoe je er wel langs kon varen. Hij vond de weg naar een nieuwe wereld, hij ontsloot voor zijn volk de schatten van het Oosten. Er was wél een weg die verder ging, voorbij de Stormkaap die het einde was. Op last van de koning van Portugal werd die kaap voortaan “Kaap de Goede Hoop” genoemd.
Welnu, zó is het met de dood. Bij dat gevaarlijke punt moet eigenlijk iedereen stranden. Maar er is er één die de weg gevonden heeft om die dodelijke kaap: Jezus. Hij is dóór de dood gegaan, maar Hij leeft! En zo heeft hij voor zijn mensen de weg ontsloten naar die nieuwe wereld die Hij verkondigde. Met Jezus hoeven we voor de stormkaap van de dood geen angst te hebben. Met Jezus mogen we zelfs bij het graf spreken van “goede hoop”. Want het graf of de dood is geen akelig eindpunt. Jezus maakt, zoals de catechismus zegt, er een dóórgang van voor ieder die gelooft, een doorgang naar eeuwig leven,. Eerst in de hemel bij de Heer, en straks in Zijn nieuwe wereld.

[waarom toch nog sterven?]
Dat geloof, deze zekerheid maakt alle verschil van de wereld! En ja, ook al heeft Jezus de dood overwonnen, ook wie gelooft sterft nog. Tenminste, als Jezus niet terugkomt voor die tijd! Maar het is een overwonnen vijand.
Waarom heeft Jezus de dood niet meteen definitief opgeheven? Waarom moet ik als gelovige nog sterven? Dat is eigenlijk dezelfde vraag als: waarom is Jezus niet meteen gekomen met macht en majesteit? Waarom ging Hij weer weg? Waarom wachten we nog op de wederkomst? Want dán zal de dood ‘verslonden zijn tot overwinning’, zoals Paulus zegt. De catechismus geeft eigenlijk geen antwoord op deze vraag, en dat kan ook niet. Gods plan is groter dan wij kunnen doorgronden. Maar dat hoeft ook niet. Is dit niet genoeg om te weten: dat Jezus van de dood, die straf op de zonde, dat roemloze einde, een póórt heeft gemaakt? Een doorgang tot het eeuwige leven voor wie bij Hem hoort!? De rest mag u vergeten, maar neem dát toch mee vanavond!

[concretisering]
Ja, wat een verschil dan of je sterft zonder geloof, zonder God, of met Hem! In het eerste geval is de dood inderdaad ‘natuurlijk’ – een leven los van God kan niet anders dan ópraken en verwelken, zoals een bos snijbloemen. Dan word je vroeg of laat overwonnen door de dood. En, als God het niet verhoedt in zijn genade wordt een mens dan definitief gescheiden van Gods licht en leven.
Maar dan als je wél je vertrouwen hebt gesteld op Jezus, die de kaap al heeft gerond! Dan is sterven zo gehéél anders: het is úit het stormgebied naar de rust gaan. Het is het achterlaten van de ballast van de zonde. Het verlost worden van wat er niet deugt aan je. Een doorgang tot het eeuwige leven!
Dan zou je haast met Bach gaan zingen ‘ich freue mich auf meinen Tot’ – ‘ik verheug me al op mijn sterven’. Want dan wordt het alleen maar mooier!
Of is dit te rooskleurig? Laten we niet vergeten dat de dood toch nog de laatste víjand is! Mensen zijn gemaakt om te léven. Sterven is niet leuk. Wie wel eens bij een geliefde een sterfbed heeft meegemaakt, weet daar iets van. Dat is een zaak van pijn en ontluistering en verlies. Maar wat een verschil, of je hóóp hebt of niet! Ik heb van verschillende mensen verhalen gehoord dat iemand stierf met een glimlach, alsof ze de hemel al open zagen gaan. Iemand zegende zijn kinderen, zoals de oude aartsvaders. Nog een ander zei: ‘hoor je ze niet zingen?’ Wat is dat allemaal onbegrijpelijk als je leeft en sterft zonder God! Zou u niet zó willen sterven, vol hoop?
Maar, zegt iemand, zo gaat het toch niet altijd? Er zijn ook kinderen van God die het op hun sterfbed heel benauwd hebben. Ja, dat kan ook. De duivel valt juist dan soms hard aan. Hij is niet fair, hij pakt juist de zwaksten. En waarom? Omdat zijn prooi hem aan het ontglippen is! We moeten dan ook nooit iemands eeuwig lot afmeten aan zulke dingen. Of iemand bij leven de Here volgde, dáar heb je houvast aan! Als u bang bent hoe het voor ú zal zijn, onthoud dan dit gezegde: een nauw leven geeft een ruim sterven. Hoe dichter u altijd al bij de Here leefde, hoe meer u in vertrouwen op Hem zult mogen sterven. Want “Hij kan, en wil, en zal in nood, zelfs bij het naad’ren van de dood, volkomen uitkomst geven!” Geloof dat maar vast!

[slot]
De dood, een ontzagwekkende zaak. Velen denken er liever niet aan. Maar doe het maar liever wel! Opdat we erop voorbereid zijn om door die poort te gaan. Wandel maar eens op de begraafplaats. Als u oud bent geworden: regel maar uw zaken en uw uitvaart. Niet alleen de praktische, maar ook de geestelijke zaken! En schrift u hiervoor terug, kijk dan eens waarom! Hebt u wellicht de rust in leven en sterven nog niet gevonden bij de Here Jezus?
Er is maar één manier om de dood onbevreesd tegemoet te gaan: door ons leven in de handen van Hem te leggen. Dat deden de martelaren van vroeger, maar dat mag ook ú doen als u eens benauwd bent in uw laatste ogenblikken. Zeg of denk dan slechts dit: “Heer Jezus, in uw handen beveel ik mijn geest!”
Tenslotte: de Amerikaanse evangelist D.L. Moody was ziek. Hij had wel door dat dit zijn einde zou worden. Eens zei hij toen tegen zijn medewerkers het volgende. “Binnenkort zullen jullie in de kranten lezen dat Moody, de evangelist, dood is. Maar geloof het maar niet! Ik zal dan meer levend zijn dan ooit!”

Amen