Tags
In deze dienst werden uitgevoerd cantates BWV 27 ‘Wer weiss, wie nahe mir mein Ende’ (Wie weet, hoe spoedig ik zal sterven) en BWV 125 ‘Mit Fried und Freud fahr ich dahin’ (Met vreed’ en vreugde ga ik heen).
Uit de Bijbel is gelezen Lukas 2 : 24-33.
Gemeente van Jezus Christus,
[intro: vervreemding bij cantate]
ik kan me voorstellen dat de teksten uit de Bachcantate die we hoorden bij u enige vervreemding opriepen. “Wie weet hoe spoedig ik zal sterven?” – OK, het leven is onzeker, je weet het nooit. Maar er worden wel krassere dingen gezongen: “Ich habe Lust zu scheiden” – ik wil wel weg hier. “Wees welkom! zal ik zeggen, als de dood straks naast mij staat!” Ja, als je hoogbejaard en gebrekkig bent misschien… Maar zo’n houding wordt in de cantate voor iedereen aanbevolen. Richt je op het eeuwige leven, niet op het hier en nu!
Waren de mensen in die tijd soms levensmoe? Welnee! Het leven was echter veel onzekerder. Kreeg je een longontsteking dan was dat levensbedreigend. Kreeg je blindedarmontsteking, dan was dat het einde. De kindersterfte was hoog, de dood dreigde altijd. Een voorbeeld uit Bach’s leven: met zijn eerste vrouw had hij zeven kinderen, maar drie overleden al voordat ze een jaar waren. Toen Bach eens een lange reis maakte en na een maand terugkwam, was zijn vrouw weg. Overleden, en zelfs al begraven. “Wie weet hoe spoedig ik zal sterven?”. Met zijn tweede vrouw kreeg Bach maar liefst 13 kinderen, maar slechts 6 werden volwassen… Ja, hij kon zich wel inleven in de tekst van deze cantate.
Maar wij? Ik las onlangs Lees verder