Tags
Gemeente van Jezus Christus,
[intro]
een man liep eens door het bos op een herfstachtige middag, nadenkend over de moeilijke vragen van het leven en de dood. Midden in het bos kwam hij terecht bij een open plek met een put. Hij ging op de rand zitten om uit te rusten van zijn wandeling. Maar intussen bleven zijn hersens malen over met menselijk bestaan en de eindigheid ervan – de man was een filosoof. Al zittend op de rand van die put verzuchtte hij: ‘wat is het leven?’ Vanuit de diepe put klonk een echo die het antwoord gaf: ‘even, even…’ De man keek vreemd op, en hij zei: ‘en wat is dan sterven?’ De put antwoordde: ‘erven…’. Het was alsof de put met hem sprak. Het leven is even, en sterven is erven. Verbaasd riep de man uit: ‘Erven… Maar de dood is toch zwaar?’ ‘waar, waar, waar’, zei de put.
Ik denk dat deze echoput ons drie heel belangrijke dingen leert, waar ik vanavond met u bij stil wil staan. De catechismus reikt ons aan dat het vanavond moet gaan over Jezus’ dood en begrafenis. Het lastige is dat je dan echter al heel snel bij andere onderwerpen terecht komt: bij Jezus’ dragen van de straf op de zonde, waar we de vorige keer al over hoorden. Of je komt bij het afsterven van de oude mens en het opstaan van de nieuwe mens, zoals dat heet – maar daarover zal de catechismus verderop nog uitgebreider spreken. Vanavond wil dus maar vooral focussen op het onderwerp ‘sterven’. Onze dood, en ook Jezus dood, en wat die met elkaar te maken hebben.
Ik heb vanavond drie punten, ons aangereikt door de echoput van daarnet. Het eerste punt is ‘leven is even’, of anders te zeggen: een mens is vergankelijk, de dood hoort nu eenmaal bij het leven. Of niet? Het tweede punt is: de dood is zwaar, dat is waar – of anders gezegd: de dood is vreselijk, júist uit christelijk perspectief. En ten derde: sterven is erven – met andere woorden: de dood kan ook iets goeds brengen.
Drie punten dus. Ten eerste: de dood is natuurlijk, ten tweede: de dood is vreselijk, en ten derde: de dood kan goed zijn.
[de dood natuurlijk]
Ten eerste: de dood is natuurlijk. Dit is wat tegenwoordig het algemene gevoel is in onze maatschappij. Tja, de dood is nu eenmaal gegeven met het leven. Het hoort erbij in de natuur. De machine gaat defect. Het ene geslacht gaat en het andere komt, zo werkt de natuur.
In zekere zin is dit natuurlijk waar, bijna een open deur intrappen. In zoverre wij schepselen zijn, zijn wij vergankelijk. Dat geldt voor ieder dier en iedere plant. We moeten oppassen voor zinloze speculatie, maar dat zal zelfs in het begin hebben gegolden. Als in het paradijs geen enkel dier of plant zou zijn gestorven, zou alles al snel in chaos zijn geëindigd. Zou de eendagsvlieg daar het eeuwige leven hebben gehad? Wie het paradijsverhaal minder letterlijk opvat, zal zeker zeggen dat de dood er al was voor de mens ten tonele verscheen – denk aan de vele fossielen van omgekomen dieren.
De Bijbel zegt nergens dat Adam en Eva onsterfelijk waren. Integendeel, nadat ze uit het paradijs verdreven zijn zegt God: ‘laat hij nu zijn hand niet uitsteken naar de boom des levens, zodat hij eeuwig zou leven’. Het lijkt er in het verhaal eerder op dat ze ‘voorwaardelijk onsterfelijk’ waren, zoals theologen dat noemen. Als ze nu niet van die verboden vrucht hadden gegeten, zou God ze op één of andere wijze voor de dood hebben behoed. Maar uit zichzelf waren ze mensen, schepsels, en dat betekent: vergankelijk. Dat geldt voor ieder mens, voor u en voor mij. In die zin is de dood ‘natuurlijk’.
Het oude testament spreekt vaak zo over de dood. De dood niet als vijand of straf, maar als gegeven. “Abraham stierf, oud en van het leven verzadigd, en hij werd verzameld tot zijn voorvaderen” – dat wil zeggen: hij stierf net als zij en kwam bij hen in het dodenrijk, zoals men zich dat destijds voorstelde.
“Hij heeft een mooi leven gehad” zeggen mensen soms, “het is goed zo”. Zulke gedachten vind je onder vele volken. Bij de oude Romeinen vond je op grafinscripties nogal eens de letters NFFNSNC. Die letters stonden voor een uitdrukking die zo bekend was dat hij niet uitgeschreven werd. Denk voor onze tijd aan een steen met ‘D.E.S.G. door…’ wat dan staat voor ‘de eerste steen gelegd door’, je ziet het op verschillende huizen hier in het dorp. Zo stond er op romeinse graven soms NFFNSNC zonder uitleg. Dat staat voor “non fui, fui, non sum, non cura”. Dat betekent zoveel als: ‘eens was ik er niet, toen was ik er, nu ben ik er niet meer, ik geef er niet om’. Berusting bij de dood, en dat dus zónder hoop op eeuwig leven. Dat kan! Dat grafschrift is wel erg laconiek, maar het hoort inderdaad bij levenswijsheid om je te verzoenen met je sterfelijkheid. Het is mooi om te zien hoe oude mensen soms het leven los kunnen laten en rustig hun hoofd neerleggen.
Nu moesten we het hebben over Jezus’ dood en onze dood. Jezus Christus was werkelijk mens, dus is Hij ook gestorven als een echt mens. Bij Hem zien we wel in het bijzonder hoe Hij het leven loslaat: Vader, in Uw handen beveel ik mijn geest! Maar tegelijk toont zijn sterven ons dat er over de dood méér moet worden gezegd dan dat hij er gewoon bij hoort.
[de dood vreselijk]
Dat eerste wilde ik toch even gezegd hebben: de dood is in zekere zin natuurlijk. ‘Leven… even’. De catechismus spreekt alleen over de dood als straf, als betaling voor onze zonden, maar als je dat alléén noemt, doe je geen recht aan vrijwel het heel Oude Testament. Als je echter alleen zegt ‘de dood hoort erbij’, zoals zovelen tegenwoordig doen, dan mis je de hoofdlijn van heel de Bijbel!
Voor zover de mens een schepsel is, voor zover wij naast de dieren staan, in zóverre is de dood natuurlijk. Echter, een mens is méér dan een dier! De mens is geschapen naar Gods beeld, om te leven met Hem en voor Hem. God tilt ons boven het dierlijke uit. Bijvoorbeeld dat voor ons niet ‘overleven van de sterkste’ levenswet is, maar leven voor Hem en anderen. Maar ook daarin, dat voor ons niet ‘een tijdje leven en dan doodgaan’ levensdoel is. Nee, de mens is aangelegd op de eeuwigheid! Dat zie je in alle culturen, hoe er toch ideeën leven over een hiernamaals, rituelen zijn rond de dood. Een mens is bedoeld om te léven! Als je beseft dat alles wat je doet maar voor éven is, dat je wég zult vallen, dan kan de vergeefsheid je aanvliegen. Hoe vechten mensen niet tegen ziekte, hoe zwaar valt het om de mensen om je heen los te moeten laten!
Daarom tekent de Bijbel, ook al in het oude maar zeker in het nieuwe testament, de dood als een vijand. Een vijand van het leven zoal God het bedoeld heeft. ‘De dood is zwaar, dat is waar’. De dood, zo zegt de Bijbel, is in de wereld door de zonde. ‘Op de dag dat je daarvan eet, zul je zeker sterven’ hoorden Adam en Eva, en tóch waren ze ongehoorzaam. De dood heeft macht door de zonde, doordat we ons van God losmaken, liever onze eigen zin doen, zijn geboden overtreden. Dat gold al vanaf het begin, maar nu nog net zo goed. ‘Het loon op de zonde is de dood’ schrijft Paulus, dat is een algemene wet.
Waarom is de dood zo erg? Omdat een mens niet bedoeld is om te sterven! Het is een straf, een mislukking, niet ‘iets wat erbij hoort’. De mens is meer dan een dier. Er is iets dat vérder wil, ook al is het soms helemaal uitgeput door de binding aan een versleten lichaam. Ook als je lichaam sterft, blijft je ‘ik’ over. Dan zul je voor God komen te staan. En hoe zal Hij over je oordelen? De Bijbel kent na de lichamelijke dood nog de eeuwige dood, dat wil zeggen: het voorgoed van God gescheiden zijn. De dood is vreselijk! Juist als je de Bijbel kent, kun je de dood vrézen. Er zijn mensen in grote angst heengegaan, en het is vreselijk dat mee te moeten maken.
En juist daarom is het zo belangrijk om te denken aan Jézus’ dood. We hoorden het de vorige keer, hij Hij de straf droeg op alle zonden. Hoe Hij door God verlaten werd, opdat wij dat niet meer worden. En dáárom hoeft voon u en voor mij de dood niet de donkere poort te zijn naar godverlatenheid, het afbreken van alle banden. Jezus stierf, voor óns! Paulus schrijft erover dat “evenals de zonde geregeerd heeft door de dood, zo ook de genade zou regeren door gerechtigheid tot het eeuwige leven, door Jezus Christus onze Heer”.
Jezus is gestorven! En daarom hoeft een mensenleven, aangelegd op de eeuwigheid, niet dood te lopen. Daarom is voor wie in Hem gelooft de dood geen straf meer, maar een doorgang tot het eeuwige leven. Een goede dood!
[de dood goed]
Dat brengt me op mijn derde punt, ‘de dood kan goed zijn’. Dit is iets wat veel mensen om ons heen ook zeker zullen be-amen. Als iemand oud is en versleten, als iemand ziek is en veel lijdt, dan zeggen we: hopelijk sterft hij of zij snel. ‘Het is goed zo’, wordt gezegd als iemand overlijdt. De goede dood, het einde aan lijden. Dan denk ik ook hierbij aan Jezus’ dood. Als Hij de laatste adem uitblaast, is dat voor Hem het einde van vreselijk lijden. Het is goed zo! Een lied zingt ervan ‘’t is goed, o Heer, Gij hoeft de eer/ van God niet meer te staven’
Goede dood, dat is in het Grieks ‘eu thanatos’ – hier komt ons woord ‘euthanasie’ vandaan. Iemand laten sterven om uitzichtloos en ondraaglijk lijden te bekorten. De christelijke kerk is hier vanouds tégen geweest, en terecht. Maar laten we niet te makkelijk oordelen. Iemand kan vreselijk lijden, zodat de dood als verlossende uitweg wenkt. Wie euthanasie wil of pleegt, wil gewoonlijk het góede! En tegelijk klopt het niet. Het gaat alleen uit van het eerste dat ik noemde, dat de dood bij het leven hoort. De mens is dan niet meer dan een dier dat je mag laten inslapen. Je hoort in de media soms mensen razen over tegenstanders van euthanasie: “mijn hond mag ik vredig laten inslapen, en van jou moet mijn moeder vreselijk lijden?” Een wijs antwoord zou kunnen zijn: is uw moeder dan een hond? Euthanasie rekent niet met dat ándere, dat de dood vreselijk is, een straf voor de mens, iets tégennatuurlijks.
Of een dood goed is, hangt van iets heel anders af. Of het voor u een doorgang mag zijn naar het eeuwige leven! De theoloog Voetius schreef een boek met de titel ‘euthanasia, of: wel-stervenskunst’, en dat boek gaat zeker niet over actieve levensbeëindiging. Nee, het gaat erover, en dat mag het ons ook gaan, hoe je dood dankzij Jezus’ dood een góede zal zijn. Goed, in de zin van: een doorgang naar eeuwig leven. Van de dood op zich kun je nooit zeggen dat hij goed is, het is en blijft de laatste vijand. Maar Jezus Christus transformeert de dood door zijn dood en opstanding – want eigenlijk kun je die twee nooit los van elkaar bespreken zoals de catechismus probeert. Hij transformeert de dood. Van sterven naar erven! Paulus, die de dood ‘de laatste vijand’ noemt, schrijft ook: ‘ontbonden te worden en met Christus te zijn, dat is verreweg het beste’.
Als sterven erven is, dán is sterven goed. Dan moet je niet zeggen ‘ze is er nu vanaf’, dan mag je zeggen ‘ze is béter af nu’. Want wie sterft in verbondenheid met Christus, die krijgt het goed! Nooit meer zondigen! Nooit meer God vergeten of Hem verdriet doen. Verlost zijn van je oude ik, en altijd bij de Here zijn, in de hemel en straks op de nieuwe aarde.
Wat ben je dán gelukkig. Niet als je berust in je dood, als een oude Romein, of zoals zoveel bejaarden van nu. ‘Het hoort er nu eenmaal bij’. Nee, als je afscheid kunt nemen in vertrouwen op Jezus, als je mag úitzien naar wat er komt. Als je weet dat je veilig bent in Gods hand, ook als je door die donkere poort moet gaan. Ja, dán is sterven erven! Wat kan er voor zo’n sterfbed een getuigenis uitgaan, dat anderen er zelfs jaloers op worden!
[slot]
De grote vraag aan het einde, aan het einde van deze preek, en aan het einde van uw leven, is deze: hoe staat u tegenover de dood? Is het iets dat er ‘gewoon bijhoort’? Dat is niet onwaar, maar dat kan een hedendaagse heiden ook zeggen! Of bent u misschien bang voor de dood? Vreemd gezegd, maar dat is al een heel wat christelijker houding! De dood ís een vijand, de dood is het loon dat de zonde uitbetaalt. Wie sterft komt voor God te staan. Bent u dáár misschien bang voor?
Maar luister dan! Niet alleen u moet sterven, Jezus Christus is gestorven! Hij, voor wie als God niets zo onnatuurlijk is als sterven, is een sterfelijk mens geworden, sterker nog, Hij is gestorven! Maar juist zó heeft Hij de zonden weggedragen. Al die dingen die u bang kunnen maken, daarvoor heeft Hij betaald! Hij maakt de dood een doorgang! En daarom: houd je maar vast aan Hem. Bid maar: “Here Jezus, op U wil ik vertrouwen. Houd mij vast wanneer ik sterven moet!
Dan is sterven in zekere zin zelfs góed zijn! Kunt u zich er iets bij voorstellen, bij wat Paulus zegt ‘ontbonden te worden en met Christus te zijn, dát is verreweg het beste’? Kunt u er soms naar uitzien, om nooit meer te hoeven zondigen, om nieuw en goed te zijn, voor altijd bij Hem? Ik hoop het! Want dat is de toekomst voor wie gelooft. Niet een tijdje leven en dan ermee ophouden, maar eeuwig leven met Hem die de dood overwon. Hem zij de lof in eeuwigheid!
Amen