Tags

, ,

Gemeente van Jezus Christus,

[intro]
op deze Israëlzondag zongen we uit psalm 147. Ik weet niet of u het hebt opgemerkt, maar dit zongen we: “Aan Ísraël heeft God ten leven zijn rechten en zijn wet gegeven. Zo deed Hij aan geen and’re volken”. Met andere woorden, Israël heeft een bijzondere positie bij God, de rest niet. In de onberijmde psalm staat het nog scherper: “Hij maakt Jakob Zijn woorden bekend, Israël Zijn verordeningen en Zijn bepalingen. Zo heeft Hij voor geen énkel ander volk gedaan; die kennen Zijn bepalingen niet. Halleluja!” Tja… en dat geeft mij toch een soort dubbel gevoel. Moet je daar nu ‘halleluja’ bij roepen? Over het feit dat de andere volken – wij dus! – Gods woorden niet ontvangen hebben? Lekker is dat!
Als je zelf een Jood bent, zoals de dichter van deze psalm, dan is het mooi. Uit alle volken heeft Gods óns uitgekozen om bij Hem te horen! Halleluja! Maar als je niet tot dat uitverkoren volk behoort, dan valt je vooral dat andere op. “De andere volken heeft God níet uitgekozen om speciaal voor Hem te zijn”. Ons niet… En dat zal dan wel waar wezen, maar ik krijg geen neiging om te gaan juichen.
Maar weet u, ook het Joodse volk staat niet altijd te juichen over hun uitverkiezing. Henk Binnendijk, vroeger presentator bij de EO, vertelt hoe hij eens met een Joodse man sprak. Hij zei “jullie zijn toch maar Gods uitverkoren volk!” Zijn gesprekspartner antwoordde: “Nou, geweldig! Wil je ruilen soms?” Hij dacht uiteraard aan alles wat het Joodse volk de eeuwen door is overkomen.
Dat God mensen uitkiest is een kerngedachte in de Bijbel. En tegelijk éen die niet gemakkelijk is. Als je het gevoel hebt dat je er níet bijhoort kan dat van alles oproepen. Maar ook als je juist wél de uitverkorene bent, krijg je daarmee een zware last te dragen. Over deze dingen wil ik het met u hebben op deze Israëlzondag. Over uitgekozen zijn. En wel in het bijzonder: de ergernis van het uitverkoren-zijn.

[de haat tegen Jozef]
In het bekende verhaal van Jozef die in de put wordt gegooid en als slaaf verkocht, komt deze ergernis heel duidelijk naar voren. De broers ergeren zich aan Jozef. Aan zijn jas en aan zijn dromen, aan zijn speciale positie. We hebben de vorige keer gehoord hoe vader Jakob Jozef voortrekt en meer van hem houdt dan van de andere broers. En ik denk dat we het allemaal begrijpelijk vinden dat dit kwaad bloed zet. Voortrekken mag toch niet?
Maar weet u, het hele punt van uitverkiezing is dat ook Gód mensen voortrekt – ik zeg het even scherp. Althans, Hij behandelt niet iedereen gelijk. Dat is ongetwijfeld een voorname reden dat de leer van de uitverkiezing altijd zoveel weerstand oproept. Het is toch niet eerlijk!? Wij, democratische westerlingen, zijn daar extra allergisch voor. Maar in alle tijden is dit een bron van ergernis geweest.
God kiest Jozef zomaar uit voor de ereplaats, boven zijn broers. De dromen die Jozef had komen van God, zo blijkt later duidelijk. Hij heeft hém uitgekozen voor de ereplaats, en de andere broers om te buigen! En juist deze dromen, deze onthulling van Gods plan, roept de woede van de broers op. Wat zeggen ze als Jozef eraan komt? Niet “kijk, daar heb je die verklikker”; ook niet “kijk, daar is vaders lieveling met zijn mooie jas”. Nee, al speelden die dingen vast ook mee. Dit zeggen ze: “Kijk, daar komt die meesterdromer aan!” En meteen smeden ze hun plan: “kom, laten we hem doodslaan en hem in een van deze putten gooien. Dan zullen we eens zien wat er van zijn dromen terechtkomt!”
Het feit dat God een speciaal plan voor Jozef heeft, dát roept de haat op! En u weet hoe het verder gaat: hij wordt dan wel niet vermoord, maar als slaaf verkocht naar Egypte – een nauwelijks beter lot. Al kunnen we ons inleven in de boze broers, het mag duidelijk zijn dat dit zo fout is als het maar kan. Had Jozef kwaad gedaan dat zo’n behandeling verdiende? De ergernis over de uitverkiezing verblindt hen geheel!

[de haat tegen Israël]
Het is bijzonder dat we juist op Israëlzondag dit Bijbelgedeelte treffen. Want in wat hier gebeurt, staat Jozef model voor het volk Israël. De eeuwen door zijn de Joden gehaat en vervolgd en tot aanstoot geweest. Getto’s in het middeleeuwse Europa, pogroms in het oosten, discriminatie en uitsluiting in vele landen. Het afschuwelijke dieptepunt: de vernietigingskampen van de Nazi’s, de ultieme poging om het uitverkoren volk van de aarde weg te vagen. Tot op heden klinken de anti-semitische toespraken in het Midden-Oosten. En waarom? Er worden allerlei beschuldigingen geuit tegen de Joden; vaak meer voorwendsel dan feit. Maar ten diepste zit dit erachter: Israël wordt gehaat omdat God ze uitgekozen heeft! Dát roept de weerstand op. Omdat dit volk iets speciaals met God heeft wat anderen niet hebben.
Natuurlijk, dat zullen velen niet precies beseffen of kunnen verwoorden. Maar het is de geestelijke realiteit. Uitgekozen zijn roept weerstand op. Als dat zichtbaar wordt in uiterlijke dingen zoals keppeltjes of koosjer eten. Als Joodse mensen in Israël zich erop beroepen dat God hen dit land beloofd heeft. Dat roept weerstand op. “Alsof die lui een speciaal iets met God hebben!” – maar dat hebben ze nu juist, dat is het punt!
De broers konden niet ‘vriendelijk met Jozef spreken’, hoorden we vorige week. Helaas geldt dat tegenwoordig vaak tegenover Israël. Juist deze week hield premier Netanyahu van Israël een speech voor de Verenigde Naties. Hij wees er toen fijntjes op hoe Israël met een andere maat gemeten wordt dan andere landen. Zo is Israël de afgelopen vier jaar zo’n twintig maal veroordeeld wegens gebruik van geweld, en Syrië één maal. En dat terwijl in Syrië meer dan 300.000 mensen zijn omgekomen, de halve bevolking het land ontvlucht en dictator Assad gifgas tegen zijn eigen burgers gebruikt… En nu zal ik niet zeggen dat Israël nooit iets fout doet, helaas is dat wel anders. Netanyahu is zelf echt niet zo’n lekkere politicus. Maar waar het me op gaat: om één of andere reden is de stemming tegen Israël bij voorbaat al negatief bij vele landen. Hoe komt dat toch?

We mogen hier wel een oorzaak achter zien, die de politici zelf zich niet eens bewust zijn. Het feit dat Israël door God uitgekozen is. Omdat het Gods speciale volk is, haat de boze hen zoals de broers deden bij Jozef. En daarom stookt hij, daarom is er altijd zoveel te doen over Israël en de Joden. Bij de Islam speelt dat nog extra: God koos niet Ismaël, stamvader van de Arabieren, maar Izak, uit wie de Joden voortkomen. Zou dat niet een onbewuste factor zin in het anti-Joodse sentiment dat telkens de kop opsteekt in de islamitische wereld? Wie op internet eens een paar preken opzoekt van gezaghebbende islamitische geestelijken uit bv. Iran, of vanuit de Rotskoepel in Jeruzalem, die zal schrikken van de onverbloemde Jodenhaat!
Uitverkiezing is ergerlijk. Maar.. wie zich ergert, ergert zich ten diepste aan God. De broers bij Jozef, de wereld bij Israël. En dat terwijl hun daadwerkelijke situatie toch weinig benijdenswaardig is. “Wil je soms ruilen?”, zei de Joodse man. En Jozef in de put had vast ook graag geruild met zijn broers, rustig etend naast de put!

[uitverkoren om tot zegen te zijn]
Waarom roept uitverkiezing zoveel weerstand op? Omdat wij menselijk denken. Wat de één krijgt, loopt de ander mis, denken we. De een zijn winst is de ander zijn verlies. Mag Jozef rechtstaan, dan moet ik knielen. Zo is het in sommige zware kerken ook wel gebracht: God kiest de één uit – eeuwige winst; en de rest verwerpt Hij – eeuwig verlies, waar je ook nog niets aan kan doen.
Echter, Gods denken is anders als hij mensen uitkiest. Niet ‘jij wel, jij niet’. Heel anders: God kiest een mens of een volk uit om voor alle anderen tot zegen te zijn. Uitgekozen worden is altijd “uitgekozen worden tót iets”.
Waarom heeft God Jozef uitgekozen? Niet om hem zomaar eens een eind te verheffen en zijn broers eens lekker te vernederen. Het is niet voor hemzelf – Jozefs leven wordt eerst alleen maar zwaarder door die dromen. Hij gaat de put in, wordt slaaf, komt in de gevangenis. Jozefs uitverkiezing betekent géén relaxed leventje als lieveling.
Maar wat dan wel? God koos Jozef uit om zijn hele familie te zegenen, hen in leven te houden in de komende hongersnood.
En zo is het ook met Israël. God koos de nakomelingen van Abraham niet uit om hen te zegenen en de rest van de wereld weg te laten rotten. Integendeel! Dóór Israël wilde God altijd al heel de wereld zegenen. Israël was geroepen om een licht voor de volken te zijn. Dankzij het feit dat God met Israël begon, mogen ook wij delen in de zegen. Jezus was een Jood! Sámen met Israël aanbidden we daarom Israëls God, lezen we de Thora, zingen we de psalmen… Het is geen kwestie van “Israël en dus wij niet” – nee, juist andersom. God koos Israël, en daarom worden ook de andere volken gezegend, ook wij!
En als u nu denkt: ja, maar ik erger me helemaal niet aan Israël. Ze zijn toch Gods volk? Dat is toch mooi? Dan komt dat omdat u geen buitenstaander meer bent, die denkt: zij, dus ik niet. Wie door Gods genade mag délen in de zegen van Israël, die kan blij zijn met Israëls uitverkiezing. Dan alleen is de ergernis verdwenen!

[Jezus de ware Jozef, t ware Israël]
Het wonderlijke is: juist door de weerstand die Gods uitverkiezing oproept, voltooit zich Gods plan. We zien het bij Jozef. Juist omdat de broers zich ergeren en hem verkopen als slaaf, kan hij zijn familie redden als onderkoning in de honger die komt. We zien het bij Israël: door de vervolgingen bewaarden ze hun eigen identiteit. Door de haat van de Holocaust kwam de staat Israël tot stand.
Ten diepste zien we dit bij Jezus, onze Heer, de Messias van Israël. Want Jozef is niet alleen een type, een voorbeeld van Israël. hij is bovenal een type van Jezus.

Jezus Christus is de ware uitverkorene. Hij stond al helemaal in een bijzondere positie bij de Vader, nog heel anders dan Jozef of Israël. En ook Hij riep ergernis op. Ook tegen Hem werden moordplannen gesmeed. Niet om iets verkeerds dat Hij deed – dat deed hij immers niet! – maar omdat Hij een bijzondere positie bij God had. Dáárom! Ik las van de week de lijdensgeschiedenis uit de Bijbel in Gewone Taal en het viel me op hoe het daar stond. “Pilatus wist waarom de priesters Jezus bij hem gebracht hadden. Dat was omdat ze jaloers waren op Jezus”. Jaloers, net als de broers van Jozef. Jezus had iets wat de priesters en farizeeën niet hadden! En net als Jozef weg moest, de put in, werd ook Jezus weggewerkt, het graf in zelfs.
Maar ook nu liep het anders af: dóór de vijandschap heen werd juist Gods plan gerealiseerd. Door Hem kwam er zegen voor velen! Daartoe was Hij immers uitgekozen? Hij bracht zegen en leven voor heel de wereld!
Gods plan gaat door! Hij kiest uit, en Hij volvoert. Bij Jozef, bij Israël, bij Jezus. En niets of niemand kan zijn voornemen stuiten! God zégent door het uitkiezen van mensen. Hij zegent zelfs degenen die in eerste instantie gepasseerd werden – die vijandig en jaloers reageren. “Hoe wonderbaarlijk zijn Gods wegen en hoe onnaspeurlijk zijn plannen!” roept Paulus uit als hij hierover nadenkt – en terecht. Ook als God slechts sómmigen kiest, doet hij zo tot zegen van allen. “Uit Hen, en door Hen, en tot Hem zijn alle dingen!”

[en wij?]
Wat betekent dit alles nu voor ons? Allereerst is het een les in nederigheid. Nee, u bent niet het centrum van de wereld. Jij bent niet degene om wie alles draait. In Gods plan met de volken niet: daar neemt Israël de bevoorrechte plek in, niet Nederland of Europa. In Gods plan tot verlossing geldt hetzelfde: Jezus neemt de centrale plek in. Niet ik en mijn geloof, niet ik en mijn goede daden. Hij is de centrale korenschoof uit Jozefs droom, en alle anderen moeten voor Hem buigen.

Dan kun je je ergeren. “Altijd maar weer die Jezus!” riep iemand eens na de zoveelste kerkdienst. Maar lieve mensen, wees blij dat Hij centraal staat. Want uitverkoren zijn is een zware last. Had u liever zélf de last gedragen die Hij droeg? Zijn weg gegaan door lijden en dood? Laat het voldoende zijn dat we mogen delen in zijn zegen! Wees blij met Hem, de geliefde zoon van zijn vader, zoals Jozef dat ook was. Hij maakt het goed voor de hele familie. Nee, u bent niet de uitverkoren zoon, maar door Hem mag u tóch een zoon of dochter zijn! Aanbid dan Gods wijze plan, en kniel voor deze meerdere Jozef! Erger je er niet aan dat je Hem nodig hebt. Want zo is Gods weg, een andere is er niet!
Op deze Israëlzondag heeft de geschiedenis van Jozef ons ook iets te zeggen over onze houding tegenover Israël. Níet moet die zijn zoals die van Jozefs broers. Het uitgekozen zijn is hen al zo vaak een zware last geweest! Nee, laten we altijd met grote dankbaarheid erkennen dat dóór Israël ook wij delen in de zegen. Ook nu weer: wij niet centraal, maar toch delend in de zegen. Laten we dit volk zégenen en een warm hart toedragen. Als wij, door Jezus delend in Abrahams zegen, dat niet doen, wie dan wel? Overigens hoeft u dan geen kritiekloze Israëlfan te zijn. Maar de gróndhouding is positief, critici zijn er al genoeg. De last van het uitverkoren zijn drukt!
En ten slotte: laten we uitzien naar de dag dat ook het Joodse volk in Jezus de Messias zal herkennen. Laten we daar steeds om bidden. Want dan zal Israël werkelijk haar doel bereiken: een licht te zijn voor de volken. Dan zal met het uitverkoren volk héél de wereld delen in ongekende zegen. Het is beloofd; God geve dat wij het nog zullen meemaken! Vrede over Israël.

Amen