Bijbelgedeelte: Jesaja 40:12-31
Gemeente van Jezus Christus,
[intro]200
net als gisteravond zat er weer een kinderlied verborgen in de Schriftlezing. Een tijdje geleden was het kinderlied van de maand: “Weet je hoeveel heldre sterren / aan de blauwe hemel staan? Al die duizenden te zamen, Roept de Heere bij hun namen, en niet een ontglipt Zijn oog”. Dat vinden we terug in vers 26 van Jesaja 40: “Sla uw ogen op naar omhoog – naar de sterren… Hij is het die ze alle bij name roept, en er ontbreekt er niet één”. Een tekst en een lied die ons wijzen op de grootheid van God, op zijn onmetelijke macht. Als ons heelal al zo groot is, hoe groot, hoe machtig is dan niet de God die het alles bedacht en gemaakt heeft?
Want ja, weet ú hoeveel heldre sterren en aan de hemel staan? Alleen al in ons melkwegstelsel zijn het er zo’n honderd miljard, zegt de wetenschap – en een ster is niet een lichtpuntje, maar een zón, net als de onze. Honderd miljard zonnen, met ongetwijfeld ontelbare planeten er omheen. En dat is dan alleen nog maar in óns melkwegstelsel, één van de vele. Er schijnen in het heelal wel miljoenen of miljarden melkwegstelsels te zijn, élk met zoveel sterren erin. Hoeveel sterren zijn er dan wel niet? Meer dan een miljard maal miljard, aantallen die we ons niet meer kunnen voorstellen.
[Gods grootheid]
Wat is het heelal dan ontzagwekkend en onmetelijk. Maar… ontzagwekkender en onmetelijker is God, de Heer. Jesaja schrijft over Hem: al die sterren roept God bij name. En niet één ontglipt zijn oog! God overziet het heelal en leidt het. Ja, want Hij heeft het zelf bedacht en gemaakt, met ongetwijfeld nog vee wonderen die we niet kennen! Als je het heelal bestudeert hoef je daar echt niet ongelovig van te worden. Je kunt juist des te meer onder de indruk raken!
Heel het Bijbelgedeelte dat we lazen gaat over Gods grootheid. In een prachtig gedicht wordt het beschreven. Wonderlijk is dat, als je het verband ziet. Gisteravond hoorden we tot wie de profeet spreekt. Het is tot Joodse mensen in ballingschap. Ze zaten in de put, of ze hadden hun lot al geaccepteerd. Wat doet de profeet nu? Hij laat ze een heel andere kant op kijken! Als je in de put zit, kijk je vaak alleen maar naar jezelf. Als je het moeilijk hebt, is de blikrichting naar binnen over het algemeen. En nu zegt de profeet niet ‘och och, het is toch wat…’ Hij troost wel, dat hoorden we gisteravond. Maar hij leidt hun blik weg van zichzelf. Hij richt hun blik op Gods grootheid! Misschien iets om te onthouden als u zelf eens in de put zit: zie op God, dan krijg je een ander perspectief!
Een serie vragen vuurt de profeet af: wie meet al het water in de oceaan? Wie kan de bergen wegen? Geen mens kan dat natuurlijk. Maar voor Gód stelt dat niets voor! Kijk naar de grootheid van deze aarde – voor Hem is het maar klein. God kijkt als het ware van boven neer op deze aarde. De eilanden in de zee zijn als fijn stof voor zijn blik. De aardbewoners zijn als sprinkhanen voor Hem. Al dat gekrioel – een mensenstad is als een mierenhoop, als je van boven kijkt. Wat zijn er veel mensen, en wat stellen ze weinig voor op een afstandje! Deze blik op onszelf maakt nederig. we denken vaak dat we heel wat zijn. Maar vergeleken bij God? in zijn perspectief? Mensje, je bent maar een mier!
God kan alles leiden zoals Hij het wil. Koningen en presidenten kan hij tot niets maken zonder moeite. Wie opklimt en wie valt, wie het maakt en wie verliest – God beschikt het! Wij kunnen van alles doen, maar Gods macht is onvergelijkelijk groter. Wat Hij wil, gebeurt, in heel zijn schepping!
[twee mogelijke reacties]
Dit alles houdt de profeet welsprekend aan het volk voor. En als je het echt tot je laat doordringen, is het overweldigend. God die zó ontzaglijk is, die alles maakte en nog in zijn hand houdt… Hij is zó groot dat we Hem vaak over het hoofd zien, als ik het zo mag zeggen. Maar als je het dan eens helder op je netvlies hebt, ja, dan ben je onder de indruk! God – zeg dat woord met eerbied!
Alleen, wat dan? Al je beseft dat er een machtige God is? Dan kun je denk ik op twee manieren reageren, en allebei zie je ze in dit hoofdstuk. De eerste en heel natuurlijke reactie is om te denken: God is zo groot, te groot voor mij. Ik ben voor Hem maar een onbetekenend stofje? God is te machtig om zich om mij te bekommeren. Hij leidt alles op zijn manier, en ik zit daar, ergens op één van zijn vele planeten, de aarde.
Zo dachten blijkbaar de Joden in Babel. We lezen het in vers 27, hoe ze zeggen: “mijn weg is voor de HERE verborgen; mijn recht gaat aan mijn God voorbij”. Ja, God… maar wat weet hij van mijn leven? Of ja, hij weet alles, maar wat kan het hem schelen? Ik ben nog minder dan een mier voor Hem!
En zo kan het nog zijn. Dat u vooral afstand voelt tot Hem. Ja, er ís meer, dat is zeker! Maar of uw weg bij de Here bekend is? Hij gaat zijn ondoorgrondelijke gang… Misschien denk jij dat ook wel: ja, God… Groot en ver. En ik zei al, dit is een heel natuurlijke reactie! Alleen, dan mist u het belangrijkste!
Want de profeet beoogt juist een andere reactie met wat Hij zegt. Hij vertelt dit niet voor niets! Hij wil ermee bemoedigen. Hij wil dat de Joden in ballingschap denken: God is zó groot, zó machtig… dan is Hij ook groot genoeg om altijd te helpen! Dan kan Hij ons uit elke nood halen halen! Zoals Paulus het later zegt: “zo God voor ons is, wie zal tegen ons zijn?” Of nog anders: ik plus God, dat is altijd de meerderheid. Juist omdat Hij is wie Hij is! Gods ontzagwekkende grootheid als bron van troost!
[God is gunstig gezind!]
Alleen, waarom zou je het zo opvatten? Waarom zou je er van uitgaan dat die grote en machtige God vóór jou is? Je wil helpen en steunen en dragen? Dat kun je toch niet zomaar aannemen?
Nee, dat klopt. Dat is geen vanzelfsprekendheid! Waarom zou God om ons geven? Hij zo groot en wij kleine schepseltjes! Maar tóch doet Hij dat. Hij, de grote God en Schepper, is bewogen met ons, kleine mensjes. En nog mensjes die verkeerde dingen doen ook. God is vóór ons, dat is de goede boodschap die ik jullie ook in 2016 mag vertellen.
De Here koos voor zijn volk Israël, en Hij laat ze niet zitten. Dat hoorden we gisteren – God had ze in ballingschap laten gaan, maar nu zoekt Hij ze weer op. Hij gaat vérder met ze, Hij laat ze niet vallen! En waarom? Hadden ze zich zo bekeerd? Daar lezen we niets van. Nee, het is omdat God ervoor kíest zo te zijn: een God voor zijn volk. Hij hoeft niets, en Hij doet het toch. Dat is wat de Bijbel noemt uitgekozen zijn, dat is wat de Bijbel noemt vrije genade. De grote God, de schepper van het heelal, koos dat kleine volkje uit en Hij staat voor ze in. Met al zijn macht!
En ook wij mogen geloven dat de Hoge en Heilige God om ons geeft. Niet omdat wij zo bijzonder zijn – verre van dat! Maar omdat Hij genadig en goed is. Dat mogen we zien in de Here Jezus. Geboren in het Joodse volk als de beloofde Messias, maar tegelijk de verlosser voor héél de wereld. Bij Hem zie je pas echt dat een mens voor God niet onbetekenend is, maar Hem álles waard is. Hij gaf zelfs zijn leven! En waarom? Waarom laat God ons niet gewoon het zelf uitzoeken? Wat wordt de eeuwige God er beter van door zich om u of jou te bekommeren? Waarom roept Hij jou en mij naar Hem toe om op Hem te vertrouwen? Het zijn vragen waar je geen antwoord op krijgt. Het ís zo, zo ís God. Meer is er niet te zeggen. Hij zegt het, en wij mogen erop vertrouwen. Dat is het christelijk geloof. Ten eerste dat God er is, de onvergelijkelijk grote en machtige en heilige Schepper en Beschikker. En ten tweede dat deze God om u gééft, dat Hij u wil bijstaan en helpen en redden en leiden! Gelooft u dat?
[God als krachtbron]
Als je de Heere zó kent: groot én genadig, ontzaglijk én ontfermend, ja dan mag je vertrouwen hebben, ook voor dit nieuwe jaar. Als Hij mét ons is, met als zijn macht – wat kan je dan nog gebeuren? Dan zegt de profeet het zo mooi: “Jongeren zullen moe en afgemat worden, jonge mannen zullen zeker struikelen; maar wie de Heere verwachten zullen hun kracht vernieuwen”. Neem die woorden maar mee 2016 in. Wie de Heere verwachten zullen hun kracht vernieuwen. Met Hem aan je zijde hoef je niet te wankelen. Want Hij is die grote en machtige God!
Wie de Heere verwachten zullen hun kracht vernieuwen. Dan mag je vertrouwen dat Hij je erdoorheen zal helpen als het lastig is. Als er moeilijkheden komen dit jaar. Het zou zo kunnen toch? Misschien ziet u al dingen aankomen. Maar dan, juist dan, mag u geloven: “ons staat een sterke Held terzij” – zoals het Lutherlied zingt. Dan zal Hij u ondersteunen met zijn kracht en u erdoorheen helpen.
Wie de Heere verwachten zullen hun kracht vernieuwen. Dat betekent ook dat je van Hem kracht kunt vragen voor je dagelijkse dingen. Je studie, je werk, je huis. Kracht om dingen te kunnen doen, en goed te kunnen doen. Met de Here aan je zijde kun je méér dan je wel denkt. Dan kan Hij daarin ongedacht verrassen. “Rennen en niet afgemat worden, lopen en niet moe worden”. Kan dat uit jezelf? Nee natuurlijk. Maar God, degene met álle kracht, wil en kan het u geven! We moeten nooit te klein denken van zijn macht – zijn macht waarmee Hij ook u wil bekrachtigen!! “in God zullen wij grote daden doen” zegt een psalm.
Wie de Heere verwachten zullen hun kracht vernieuwen. Dat zegt tenslotte dat God méér kan geven dan we wel verwachten. Hij is geen karige God! U hebt vast uw verwachtingen voor het pasbegonnen jaar. Maar God kan die verre overtreffen. Wie weet wat Hij nog in petto heeft voor u! En ook voor ons als gemeente – laten we niet kijken naar wat menselijkerwijze mogelijk is en te verwachten, maar laten we beseffen dat Gods kracht en macht onmetelijk zijn. Laten we die zegen afbidden van Hem!
[slot]
Laten we dit dan meenemen het jaar in: ja, God is ontzagwekkend en groot – én Hij ziet u staat en wil u zegenen. Waarom? Omdat Hij zo is, genadig en ontfermend. Laten we daarop vertrouwen en bidden dat we het zullen ervaren.
“Wie de Heere verwachten zullen hun kracht vernieuwen. Zij zullen hun vleugels uitslaan als arenden”. Hier is alwéér een lied in te herkennen. Een heel bekend opwekkingslied, dat van die arend. Woorden, niet van een mens, maar ten diepste ene belofte van God. “ik voel uw kracht en stijg op als een arend. Dan zweef ik op de wind, gedragen door uw Geest, en de kracht van uw liefde”.
Amen