Tags

, ,

Bijbelgedeelte: Jesaja 40:1-11, kerntekst vers 8.

Gemeente van Jezus Christus,

[intro]
in de tekst die vanavond centraal staat zullen de vaste kerkgangers ongetwijfeld het kinderlied van vorige maand hebben herkend. “In de herfst verdort het gras / De bloemen vallen af / En de vogels die er waren, vliegen naar een ander land. Maar ’t woord van onze God, het woord van onze God houdt eeuwig stand!” Een lied dat inderdaad gebaseerd is op de woorden die we net lazen.
Het woord van onze God houdt eeuwig stand, zeggen die woorden. “’t Is de rots waarop wij bouwen, wij bouwen niet op zand! Wie het woord van God vertrouwen, zijn veilig in Zijn hand!”
Sommige mensen hier vinden het vast mooi. Maar ik kan me ook zo voorstellen dat deze of gene denkt “nou, het zal wel!”. Al dat blije en verzekerde van zo’n liedje. Of dat rotsvaste van die Bijbeltekst – het is allemaal zo onwerkelijk. Fijn als mensen dat echt zomaar kunnen geloven, maar hebben die dan nooit vraagtekens? ‘Het woord van onze God houdt eeuwig stand’ – houd je daar maar aan vast. Tja… Maar iemand zegt: misschien ben ik er te nuchter voor. Ik vind het niet zo makkelijk om alles zomaar te geloven. Ik geloof ik wat ik zie, en voor de rest moet je het maar afwachten. Toch? Laten we hopen dat er nog iets terecht komt van al die mooie woorden uit de Bijbel. Maar ik ik weet het nog zo niet.
Soms lijkt de boodschap van de Bijbel gewoon een toon te hoog om mee te kunnen zingen. En wat dan?

[Gods heilsbelofte toen]
Met de Bijbelwoorden voor deze oudjaarsavond bevinden we ons in het tweede deel van de profetieën van Jesaja. In het eerste deel was het volk Israël nog in hnu eigen land, en waarschuwde de profeet ze voor Gods oordeel, omdat ze God vergaten. Nu zijn we een eind verder in de tijd. De Babyloniërs hebben het land veroverd en de mensen weggevoerd in ballingschap. Ze wonen nu al een hele tijd in Babel,ver weg van hun thuis. Al meer dan een generatie!
Nu klinkt opnieuw de stem van een profeet, iemand die spreekt namens God. En hij spreekt woorden van heil, van zegen. Geen waarschuwingen meer, maar troost. “Troost, troost mijn volk, zegt jullie God!”. De Joden in Babel krijgen te horen dat de ballingschap zal eindigen, dat God ze terug zal brengen naar hun eigen land. Ze zijn genoeg gestraft voor hun zonden – God zal een keer in hun lot brengen! “Roep haar toe dat haar strijd vervuld is, dat haar ongerechtigheid verzoend is!”. Bereid de weg van de Heer! In mooie beeldspraak zegt de profeet: leg een rechte weg aan door de woestijn. Vlak de bergen af, vul de dalen. En waarom? Opdat over die weg het volk teruggebracht zal worden naar hun land. Een nieuw begin!
Hoe wonderlijk moeten deze woorden hebben geklonken voor de Judeeërs in Babel. Wie verzint er zoiets? Niets in hun omstandigheden wees erop dat ze terug zouden keren! Het klinkt mooi, maar de Joden die het hoorden hadden niet meer dan deze woorden. Woorden van een overenthousiaste profeet? Of echt woorden van God? Dat konden ze eenvoudig niet zeker weten. Zouden ze deze woorden geloven? Al wat ze hadden waren deze woorden, die haaks op de werkelijkheid leken te staan. Misschien is dat júist wel een aanwijzing dat het echt van God kwam…

[de geresigneerde reactie toen]
De meeste hoorders reageerden niet erg enthousiast op wat de profeet zei. De profeet zie, of ten diepste God Zelf: “roep het uit, er komt een nieuwe tijd!” Maar hoe is de reactie? Die lezen we in vers 5. En hij zegt – of beter kunnen we vertalen ‘en men zegt’, dus de mensen die aangesproken worden – en men zegt: “wat moet ik roepen?” Niet dat ze het niet goed verstaan hebben, maar ze kunnen er niet in mee gaan. Ze kijken heel anders aan tegen hun situatie. Luister maar wat ze nog meer zeggen. “Alle mensen zijn gras, en al hun goedheid is als een bloem op het veld. Het gras verdort, de bloem valt af, als de Geest van de HEERE erover blaast”. Met ander woorden: wat stelt een mens helemaal voor? En zeker wij, hier in een vreemd land? Zo vergankelijk als gras, of als een bloem die maar even bloeit. En zou er dan nu verlossing komen?
Nee, zij zagen de situatie heel anders. Je wordt geboren, je leeft een tijdje, en dan is het weer over. Zó is hun leven, en meer verwachtten ze niet. Kijk om je heen! We zitten hier al járen in een vreemd land, we zijn eigenlijk al gesetteld. Er verandert echt niets hoor. We maken er hier het beste van. En tegelijk ligt er een soort triestheid over. Je leeft, bloeit even, en dan verdor je of word je afgemaaid. Het is zoals het is. En een nieuw begin, heil van God?Ach welnee…
Misschien past deze sfeer wel bij vanavond, oudjaar. Het leven gaat dóór, gewoon zoals altijd. Weer een jaar voorbij. En alles zal wel blijven gaan zoals het gaat. Mooie dingen, maar ook: ouder worden. Geliefden verliezen. Weten dat je zelf zult gaan. En alles wat daar bovenuit gaan? Het blijft niet hangen, het gaat langs je heen. Zoals destijds Gods woorden van heil voor de mensen in Babel.

[Gods heilsbelofte nu]
Want weet u, ook tegen u en jou en mij spreekt God grote woorden. Hij belooft ook ons heil! Een nieuw begin, een schone start. Nee, natuurlijk belooft Hij ons geen verlossing uit ballingschap in Babel. Maar we mogen het veel breder trekken! In het nieuwe testament worden deze woorden geciteerd: “het gras verdort, de bloem valt af, maar het Woord van onze God houdt eeuwig stand”. En dan zegt de apostel erbij: en dit is het Woord dat aan jullie verkondigd is. Wat dan? Het heil, het nieuw begin dat er door Jezus is voor iedereen!
Je hoeft je niet neer te leggen bij de gang van het leven: even bloeien en dan verdorren. Ik mag het u vertellen, telkens weer en ook nu: er ís hoop en vrede en vreugde, die God aan u en jou wil geven! Daar staat de hele Bijbel vol van. Dingen die net zo ongelooflijk klinken als destijds voor de mensen in Babel de woorden van de profeet. Maar die tóch, evengoed, de echte woorden van God zijn. Zijn beloften.
Wat zegt God dan toe? Ik zal eens wat noemen. Dat Hij je vader in de hemel wil zijn, die je liefheeft en voor je zorgt. Dat al de verkeerde dingen die je doet verzoend worden, omdat Jezus ze op zich nam. Dat u een nieuw mens mag worden. Dat uw leven niet triest hoeft te zijn, maar vol van de vrucht van de Heilige Geest: vol liefde, vol blijdschap, vol vrede. Met geduld, vriendelijkheid, goedheid, en vul maar aan. De Here belooft nog meer: eeuwig leven met Hem, ook al moet je sterven.
En nog meer zegt God toe, zijn eigen woorden. Dat Hij altijd met je is, wat er ook gebeurt. Dat Hij je de weg wijst, kracht wil geven en steun en nog meer. En bovenal belooft Hij dat Hij eens alle dingen vernieuwen zal, een nieuwe hemel en aarde waarop gerechtigheid woont.

[geresigneerde reactie nu]
Dat zijn toch ongelooflijke dingen! Maar u mag het vast geloven! En Jezus zegt, net als de stem uit onze tekst: roep! Ga dit maar overal vertellen. Het nieuwe begin dat Ik geef! Zendingsbevel.
Alleen… de reactie nu kan net zo zijn als toen. “Wát moet ik roepen?” Of nee, wacht, dan moet ik het eerst zelf geloven. En dat is al moeilijk genoeg! Laat staan om het enthousiast aan anderen te gaan vertellen. Is dit echt waar? Al die grote woorden uit de Bijbel? Het Woord van onze God, houdt dat wel eeuwig stand?
Misschien denkt u wel net zo als die mensen in Babel. Die profeet kan mooi praten, die dominee kan het mooi zeggen, maar zou het nu écht allemaal? Het zijn veel te grote woorden!

[‘alle vlees is gras’]
Dan heb je misschien meer met die woorden net er voor. Ieder mens is als gras, als een bloem. We verdorren zo. Het leven is niet alleen bloei. Juist op een avond als vanavond kan dat voor in de gedachten liggen. Misschien zijn er mensen overleden van het jaar van wie u hield. We zullen straks de namen horen van overleden gemeenteleden. Misschien is het al langer geleden, maar voel je nog elke dag het gemis. “De mens is aan het sterven prijsgegeven” – wat kun je dan met zulke grote woorden van troost, van eeuwig leven? Hoe kun je er echt in geloven?
Wellicht was om andere redenen het afgelopen jaar moeilijk. Was er ziekte of tegenslag of andere problemen. Dan kun je wel meevoelen met de woorden van Jesaja’s hoorders: wat nu, enthousiast roepen? Dor gras, zo kan het leven zijn.
Anderen hebben wellicht juist een goed jaar gehad. Het ging voor de wind, moeilijkheden werden overwonnen; nieuw huis, nieuwe baan of nieuwe school… Reden om dankbaar te zijn! Dan lijkt geloven ook makkelijker, op een of andere manier. Maar is dat omdat je vertrouwt op wat God toezegt, of door de makkelijke omstandigheden?
Het is wel wáár, wat de tekst zegt. Een mens is maar gras – vergankelijk. Je kunt het diep beseffen, of er niet aan denken, maar het is wel zo. Geluk kan zó over zijn. En ieder leven eindigt toch eens bij de dood. En moet je dan die grote woorden uit de Bijbel geloven? Gods woorden?

[Gods woord is vast]
Ja, die moet je dan júist geloven! Dat is nu net het enige houvast in dit leven-als-gras! Bij óns is er niets vast, alles vergaat. Maar bij God is wél zekerheid en hoop! Dát is de tegenstelling: “het gras verdort, de bloem valt af”, ja, allemaal waar, maar… “het Woord van onze God houdt eeuwig stand!” Dat is nu juist hét grote geluk: dat God ons, in onze onzekere en kleine leventjes, zijn geweldige beloften doet. Dát staat vast! De dingen die ik zonet noemde: vergeving, vrede, hoop eeuwig leven – door Jezus! Dat mag u in geloof aannemen. Maakt dat je leven niet compleet anders? Niet: ik leef even en ik ga dood, maar: God houdt mij vast, óók als ik sterf. Niet: alles geluk is onzeker, maar: de vrede die de Heer geeft, kan niemand me afnemen! Niet: ik faal, en iedereen faalt, en daar doe je niets aan. Maar: er is vergeving en een nieuw begin bij God!
Waar zou je zijn zónder dit geloof? Velen dóen het zonder – maar hoe houden ze het vol? Door niet te veel eraan te denken misschien? Of misschien zoals grote filosofen: met een zekere triestheid. “Ja, het leven is gras, aanvaard het maar moedig”. Maar nee! Er is méér: het Woord van onze God houdt eeuwig stand!
Maar hoe weet je dat het echt zo is? Nou, begin maar met deze profetie: terugkeer van de Joden uit ballingschap. Niets wees erop, en het is tóch gebeurd! God maakt zijn woorden waar! Maar bovenal kijk naar Jezus. we hebben net zijn geboorte gevierd. Hoe waren daar niet allerlei dingen van voorzegd dor de oude profeten? En het ís zo gegaan! “Het woord van onsze God houdt eeuwig stand!”.
En nog meer: Jezus is gestorven, maar Hij is ook weer opgestaan. Dat mag je met goede redenen vast geloven! En Jezus’ opstanding toont aan: niet gras dat verdort, niet een bloem die afvalt is het hele verhaal. Nee! Het Woord van onze God heeft het laatste woord. Want toen is het gebleken: wat God zegt is stérker! Jezus stond op, en Hij leeft. En ieder die in Hem gelooft, mag ook die opstandingskracht ervaren. Nu al, en straks helemaal. Dan is de dood geen einde maar een nieuw begin! Dan is er hoop, voor u en mij, en voor de hele wereld. Want dat zegt God, en dat is vast. Het Woord van onze God houdt eeuwig stand!

[slot]
Met Gods Woord, alles wat hij in de Here Jezus belooft, kun het oude jaar uit, en het nieuwe jaar in! Daar heb je houvast aan als alles grauw lijkt. Daar mag je je aan vastklemmen als het ongelooflijk lijkt. Want Gód zegt het: ik heb het goede met je voor! En wie dat gelooft, kan leven en kan sterven.
Laten we dan aan Gods woorden vasthouden. Aan Gods Woord, de Bijbel. Misschien een heel goed voornemen in het nieuwe jaar, om er eens meer in te lezen. Want God zegt ons zoveel toe – maar als je het niet wéét, niet hoort, hoe kun je er kracht uit putten? Lees die Bijbel. En houd het vast.
Ja, de mens is als gras, al onze goedheid is als een veldbloem, maar… het Woord van onze God houdt eeuwig stand!

Amen