Tags
Gemeente van Jezus Christus,
[intro: huilen]
Wanneer hebt u voor het laatst gehuild? Of jij? Wanneer bent u voor het laatst in tranen uitgebarsten? Misschien is het tijden geleden. Of misschien wel gisteravond… Of wanneer hebt u iemand zien huilen de laatste tijd?
Dat doet wat met je, als je iemand ziet huilen. Als je iemand op een bankje ziet zitten snikken, krijg je de neiging om er naar toe te gaan en te vragen wat er is. ‘Kan ik je helpen?’ Of misschien loop je juist wel door zonder iets te doen, maar je voelt dan niet prettig. Wat zou er aan de hand zijn?
Iemand die in het openbaar huilt is confronterend. Misschien is het wel omdat huilen voor ons idee het meeste past bij kleine kinderen. Baby’s kunnen niet veel, maar huilen kunnen ze wel. Wij zullen er in ons gezin binnenkort wel weer het een en ander van horen. Of denk aan een kleuter die valt roept huilend om zijn moeder. Als volwassene probeer je liever je tranen te onderdrukken. Daarom is het des te hartverscheurender als je bijvoorbeeld een volwassen man in tranen ziet uitbarsten. Dan moet het wel heel erg zijn!
Vaak is het idee: niet huilen, houd je sterk! Slik het maar weg! Vooral voor mannen, maar ook wel voor vrouwen. Maar het is onzin dat je niet moet huilen. Weet u wie ook huilt? Jezus! Ja, onze Heer huilt! In de Bijbel lezen we het tweemaal: bij het graf van zijn vriend Lazarus, en in het gedeelte dat we net lazen. Jezus huilt als hij de stad Jeruzalem nadert. Midden in een grote mensenmassa, terwijl iedereen juicht. Maar Jezus huilt. Daar wil ik vanmorgen met u bij stilstaan.
[Jezus afgewezen]
Jezus houdt zijn intocht in Jeruzalem als een koning. Hij laat bewust een ezel halen om op te rijden. En dan zijn de mensen om Hem heen niet meer te houden! Ze volgen hem al vanaf Galilea, het gebied waar Jezus Gods macht bijzonder liet zien. Ze geloven dat Hij de Messias is, degene die Gods rijk zal laten aanbreken. Ze gaan juichen en zingen: Gezegend de koning die komt! Ze leggen hun mantels op de ezel, of leggen ze op de grond als een soort rode loper. De koning doet zijn intocht.
Echter… de menigte die Jezus volgde juicht. Zij eren Hem. Maar vanuit de stad zien we niemand komen om hem te verwelkomen! U moet weten dat dat destijds de vaste gewoonte was. Als een koning een stad naderde, hield hij een plechtige intocht. Vanuit de stad kwamen de lokale leiders hem tegemoet, al een stuk buiten de stad. Bij de stadspoort waren nog meer belangrijke mensen opgesteld. De mensen in de stad kwamen naar buiten stromen om het hele schouwspel te zien. De hoge gast werd verwelkomd met toespraken en hartelijk begroet. Zó ging het destijds als een koning kwam.
Nu komt Jezus, de Messias-koning. En wie verwelkomt hem vanuit de hoofdstad? Niemand! Helemaal niemand. Er zijn alleen een paar Farizeeën die zeggen: kan het niet wat minder? ‘Meester, bestraf uw leerlingen!’ De leiders heten Jezus niet welkom. De stad wijst hem af! In deze koning geloven ze niet. Dat Jezus de Messias is, willen ze niet aannemen. Nog sterker, in vers 47 lezen we dat de leiders Jezus uit de weg willen ruimen.
Een tweedeling: juichende mensen om Jezus heen – mooi! Maar: de stad en haar leiders, het centrum van het Joodse geloof, wil niets van Jezus weten. Deze intocht líjkt misschien triomfantelijk, maar dat is maar één kant van het verhaal! Het is ook het moment van de waarheid. Zal Israël bij monde van haar leiders de koning erkennen? Nee dus!
[Jezus’ reactie: huilen]
Hoe reageert Jezus? Hij huilt. Als je het op je in laat werken word je er stil van. Jezus huilt. De mensen om Hem heen juichen en zijn blij, maar Jezus heeft verdriet. Lúid huilt Hij, zegt de grondtekst zelfs. Het raakt Hem wat hier gebeurt.
Als een koning uit die tijd niet werd ontvangen in één van zijn steden was de reactie voorspelbaar: dan zwaaide er wat. Je heer hóór je toch in te halen met pracht en plechtigheid? Een stad die dat niet deed, zou beschuldigd worden van rebellie! De afgewezen heer zou ontzettend boos worden – zeker in de cultuur van toen, waar eer en schande heel belangrijk waren. Bóósheid zou de logische reactie zijn, en vreselijke wraak op een stad die zo beledigde.
Zo doet Jezus echter niet. Hij wordt hier afgewezen, zijn koningschap wordt een lachertje. Maar hij wordt niet boos allereerst. Hij hád zijn macht kunnen tonen – elders zegt Jezus: ik zou maar hoeven bidden en de Vader zou legioenen engelen sturen om Hem te helpen. Hij had de stad kunnen straffen, nu direct. Maar nee, zó’n koning is Jezus niet. “Zachtmoedig en rijdend op een ezelin” had een profeet eeuwen geleden al voorzegd.
Geen boosheid. Maar waarom huilt Jezus nu precies? Is het om zichzelf? Is het misschien omdat Hij weet wat er nu zal volgen: haat en dood – het kruis? Wie zou niet huilen, als je weet dat je over een paar dagen onder vreselijke pijnen zal sterven?
Maar nee, daar denkt Jezus niet aan. Hij huilt niet over zichzelf, maar over het lot van de stad. Hij huilt omdat Jeruzalem door de afwijzing van Hem haar eigen ondergang over zich afroept. Want Jezus afwijzen heeft grote consequenties. Hij huilt als een afgewezen minnaar. Wat een aangrijpend gezicht!
[God niet onbewogen!]
Wat leert deze geschiedenis ons dan belangrijke dingen over de Here. Want, zo geloven we, als we Jezus zien, dan zien we hoe God is. Hij is het gezicht van God! Hoe blijkt dan hier, dat onze God een bewógen God is. Hoe Hij geraakt wordt door wat mensen doen en wat er gebeurt in de wereld. Het is ongelooflijk belangrijk dit diep te beseffen. De God van Israël, de God van Jezus, is niet zoals Allah, die hoog daarboven zit en ieders daden meet. Allah is een god die beloont en straft naardat ieder verdient, maar zonder dat het Hem zelf raakt. Onze God echter is een bewógen God!
Zo is de God van de Bijbel. In de christelijke kerk is te vaak over Hem gedacht op een filosofische manier: God is almachtig, oneindig, rechtvaardig, alwetend, enzovoorts. Dat zal best waar zijn, maar de Bijbel reikt ons andere woorden aan: God is barmhartig en genadig en geduldig. Daar zit veel meer gevoel in. God is geen principe, maar een persoon. Hij wil met mensen in relatie treden, hún God zijn! Hij ontfermt zich, Hij kan ook gekwetst worden, woedend worden zelfs. God is een God met gevoel.
Dat zien we alles in de Here Jezus. Hij, zo lezen we, wordt met innerlijke ontferming bewogen, omdat de mensen zijn als schapen die geen herder hebben. Hij huilt. We lezen dat slechts twee maal in de Bijbel. Jezus heeft verdriet als Lazarus gestorven is – daar huilt Hij over verval en dood, de ellende waar mensen aan onderhevig zijn in deze gebroken wereld. Besef dat eens: de Here huilt over gebrokenheid, ook over veel dingen die nú in de wereld gebeuren. Hebt u daar wel eens bij stilgestaan? En hier, op de Olijfberg, huilt Jezus ook. Hij huilt over de ellende die mensen over zichzelf brengen, omdat ze Hem niet willen. Zou de Here ook nú niet huilen over vele mensen die Hem afwijzen?
Jezus huilt. God is bewogen. Hoe meer is erover nadenk, hoe meer het me raakt. En hoe minder ik ervan begrijp, dat ook. Heeft God verdriet? Hij kan toch alles? Gaan dingen dan ooit anders dan Hij wil? Wordt Hij teleurgesteld? Blijkbaar wel! God is geen principe achter de knoppen, Hij is een God die bewogen is.
[wie Jezus afwijst moet gevolgen dragen; collectief aspect]
“Och, dat u ook nog op deze uw dag zou onderkennen wat tot uw vréde dient!” Dat zegt Jezus, met de tranen in zijn ogen. Als Jeruzalem hem toch ontvangen had! Dan was er vréde geweest. Dan hadden de visioenen van de profeten waar kunnen worden: een wereldwijd rijk van vrede en recht, met de Messias als middelpunt. De Messias in de stad van David, Jeruzalem.
Maar nu zal het zo heel anders gaan. Jezus ziet het al voor zich, hoe de Romeinen zullen komen, bij de Joodse Opstand van 66 na Christus: “uw vijanden zullen een wal rondom u opwerpen, ze zullen u omsingelen en u van alle kanten in het nauw brengen”. Hij voorziet hoe in 70 na Christus de stad compleet verwoest zal worden: “Zij zullen zij in u geen steen op de andere steen laten”, En waarom? “Omdat u het tijdstip waarop er naar u omgezien werd, niet hebt onderkend.” Er is een relatie tussen de afwijzing van Jezus en de ondergang van Jeruzalem.
Moet je dit straf noemen? Dat is een gevaarlijk woord. Alsof God zegt: je wilt niet geloven? Hup, verwoesten maar die stad, je verdiende loon! In vroegere eeuwen is wel zo gesproken: de Joden zijn de moordenaars van Jezus die hun verdiende straf kregen. Maar zo nooit! Jezus húilt, weet u nog! Onze God is een bewógen God. Zou de Here het, met eerbied gesproken, leuk hebben gevonden dat zijn heerlijke tempel in vlammen opging? Dat de Romeinse legers ontelbare gruweldaden verrichtten in de stad?
Beter is te zeggen dat God Jeruzalem overgeeft aan zichzelf. Dat ze het heil misloopt dat Jezus had kunnen brengen, en in plaats daarvan krijgt waartoe haar daden leiden. Opstand tegen de Romeinen was je reinste zelfmoord. Maar het gebeurt. God laat het toe. Is dat veelal niet Gods oordeel: dat Hij mensen overlaat aan zichzelf? Dat Hij zich terugtrekt? We zien het zo duidelijk in deze geschiedenis: Hem afwijzen heeft consequenties. Zijn oordeel is gekwetste liefde.
Wie Gods koninkrijk niet wil, zal de gevolgen ervaren. Een ontzaglijke werkelijkheid uit de Bijbel! Maar nogmaals: God geeft niet zomaar het verdiende loon. Hij doet het met verdriet in het hart. Zoals een Bijbeltekst zegt: ‘Niet van harte verdrukt en bedroeft Hij de mensenkinderen’.
Zou het nog zo kunnen gaan? Wat als God het zogenaamd ‘christelijke’ westen aan zichzelf overlaat? Doet Hij dat misschien al? Werkelijk, dan hoeft God geen vuur van wraak uit de hemel te gooien. Waar Hij zich verdrietig terugtrekt, lopen de zaken vanzelf in het honderd. Zou dat ook in het Europa van nu niet het geval kunnen zijn? In het Nederland van vandaag? Een ontzaglijke gedachte! Is het betraande gezicht van Jezus niet een zeer actuele zaak?
[persoonlijk aspect]
“Och, of u zou onderkennen wat tot uw vrede dient!” Dit is meteen ook een heel persoonlijke zaak. De stad Jeruzalem moest niets van Jezus hebben, maar losse mensen uit die stad wel. De vraag is vanmorgen hoe u en jij en ik persóónlijk tegenover de Heer staan! Kan het misschien ook op ons slaan? Moet de Heer ook huilen over ónze hardheid?
Hoe vaak heeft de Here u en jou niet geroepen? Laten zien wie Hij is en wat Hij geven wil? Misschien al van jongs af aan, door je ouders, de kinderbijbel, de zondagsschool of catechisatie. En telkens weer, als je in de kerk komt of in de Bijbel leest, klinkt die oproep: mijn zoon, mijn dochter, geef mij je hart! Ga op mijn weg. Leef uit mijn liefde. Jezus zegt: ik ben de koning die vrede brengt! Ik wil intocht houden in jouw hart, jouw leven. Maar ontvangen we Hem? Of laten we Hem maar praten? Dát is de vraag. Is Jezus de Heer van uw hart? En dat is níet automatisch zo als je naar de kerk gaat. Júist de vrome leiders van Jeruzalem kunnen het zonder Jezus af, denken ze. Ze vinden Hem maar een irriterende stoorzenders.
Dít is de grote vraag: hoe staan wij tegenover Hem? Jezus huilde, over de hardheid van Jeruzalem. En hij krijgt ook nu tranen in zijn ogen als jij Hem afwijst! Laat het toch niet waar zijn, de Heer die moet huilen over u of jou! Kijk Hem in zijn ogen! Zóveel ben je Hem waard.
En bovendien: wie Jezus afwijst, moet de gevolgen dragen. God is een bewogen God, en juist daarom kun je Hem diep kwetsen. Wie liever leeft zonder Hem, maakt dat de Here je uiteindelijk overgeeft aan jezelf. Dan mis je het leven dat Hij je wilde geven. Dan ga je verloren. De Engelse schrijver C.S. Lewis zei het eens zo: er zijn maar twéé soorten mensen. Zij die tegen de Heer zeggen ‘uw wil geschiede’, en zij tegen wie de Heer uiteindelijk zegt ‘uw wil geschiede’. Wil je niets van Hem weten, dan zul je het zonder Hem moeten doen. Nu, en als je leven over is. Dan ga je onder. Maar weet dit: de Here húilt. Hij zou u graag zoveel beters geven.
[slot]
Op de Olijfberg staat een kerkje, dat heet “Dominus flevit”. De Heer huilde. En inderdaad, dat is wel een kerk waard. De bewogenheid van de Heer, zijn bewogenheid om mensen. Om Jeruzalem, om de wereld, om u en om mij. O, laten wij dan Hem erkennen als ook onze koning. Laat Hij niet om óns moeten huilen!
Laten ook wíj dan bewogen worden. Niet door dreiging over de gevolgen als we zonder Hem voortgaan. Laten we bewogen worden door zijn bewogenheid. “Jezus huilde” – ik word er stil van.
Ame