Tags

, ,

Gemeente van Jezus Christus

Help HEER, want de leugen gaat rond
en eerlijke mensen zijn zeldzaam.
Ze praten elkaar naar de mond,
hun woord doet de waarheid geweld aan,
hun tong is gespleten, hun hart is verdeeld

Zo klinkt psalm 12 in een hedendaagse versie. En dat is precies waar het in de psalm om gaat: over een maatschappij waar de leugen lijkt te regeren. Gladde praatjes alom, lege woorden, niemand is echt op zijn woord te vertrouwen. Het gaat uiteindelijk om eigenbelang – wie het mooist praat schopt het ver!
Is daar iets van te herkennen in onze tijd? Het zal u misschien niet verbazen dat ik hierbij aan de politiek moest denken. De afgelopen tijd waren er in de Verenigde Staten de partijconventies van de Republikeinen en de Democraten. Wat zijn daar niet een mooie woorden gesproken! Helemaal afgemeten op hoe het overkomt, en wat de aanwezigen willen horen. Maar wat zal er terecht komen van al die beloftes?
Of ook dichter bij huis. Wat zijn sommige staatslieden er goed in om met veel woorden niets te zeggen! Of om juist met felle en ongenuanceerde woorden mensen mee te slepen, terwijl de waarheid struikelt. Wie is er echt eerlijk? Eigenbelang, partijbelang, landsbelang, wat zit er achter een uitspraak? Als leiders en bestuurders niet te vertrouwen zijn, moeten de eenvoudige mensen eronder lijden. Dan ontstaat een glad-pratende elite die mooi leeft op kosten van de rest. Wie maakt ze wat?

[situatie toen]
Gladde praat en lege woorden. Helaas zijn deze dingen uit de psalm soms herkenbaar in het heden. Maar wij hebben nog het voorrecht in een weinig corrupt land te leven, en een land waar transparantie hoog in het vaandel staat. In veel andere landen kunnen ze daar alleen maar van dromen!
De dichter van psalm 12 leefde ook in een land en een tijd dat de leiders niet integer waren. Hij kijkt om zich heen en ziet: het systeem is rot! Waar zijn de mensen die trouw en oprecht zijn? Zij krijgen geen kans. Valse dingen hoort hij spreken – letterlijk ‘leegte’, lege woorden. Vleiende lippen, maar daaronder dubbelhartigheid. En de mensen met mooie praatjes gaat het voor de wind. Hij hoort het ze zeggen: ‘onze tong heeft de overhand’ – ja, want woorden hebben werkelijk macht, invloed; toen en nu! De grootsprekers zeggen ‘wie is heer over ons?’ – wie maakt ons wat? En terwijl ze mooi praten doen ze lelijke dingen. De armen en zwakken worden uitgebuit – denk aan steekpenningen moeten geven om je recht te krijgen, aan regels die de rijken bevoordelen, machtsmisbruik… De armen kermen, zegt vers 6, maar het lijkt onopgemerkt te blijven tussen het gebral van de anderen.

[machteloos → uitroep tot God!]
Wat kun je je dan machteloos voelen! Je situatie lijkt voor altijd vast te liggen: stemloos. En destijds wel helemaal, want een stem om te stemmen zoals in onze democratie hadden ze ook al niet. Of wellicht had de dichter het zelf beter, maar hij zag hoe de dingen niet kloppen. Je doorziet de mooie woorden, je hoort roepen om recht – maar wat kun je? Zoals ook nu een gevoel van machteloosheid je kan bekruipen als je weer hoort van grote graaiers of verbroken beloften.
Ja, één ding kun je: ook je stem verheffen. Want deze psalm gaat over de macht van woorden. Wie zijn mond houdt, wordt zeker niet gehoord. Maar als je roept, word je dan wél opgemerkt? De gewone man merkte er niet veel van, al kermde hij luid genoeg. Geen nieuwswaarde!

Maar dan wijst de psalm ons toch een andere kant op! Want tot nu toe sprak ik alleen over het horizontale, de mensen onderling. “Breng verlossing, Here!”, zo begint het. De dichter roept roep tot God! En dat is heel belangrijk. God is er ook nog! En Hij ziet de mensen, en hoort hun geroep. Hij zegt het zelf in vers 6. Het geroep van de onderdrukten heeft zijn oor wel bereikt! Hij luistert, dat zegt de Bijbel op vele plaatsen, júist naar degenen die geen stem hebben. Ook al kermen ze slechts, zonder echt te bidden – Hij hoort het! En in het bijzonder luistert Hij als mensen tot Hem roepen in hun onmacht. Zoals de dichter doet! Bidt u wel eens voor de maatschappij waarin we leven? Juist als je veel ziet dat niet deugt? Ben je moedeloos door alle gladde praatjes, dan is dát de richting! Niet slechts mopperen, maar roepen omhoog: “Help Here!”

[Gods belofte]
En dan het mooie in deze psalm. Er komt een derde stem bij. De dichter en zijn klacht, dat is de eerste stem. Het gepoch en gelieg van de leidslieden is de tweede stem. En dan, waar de psalm op de helft is, komt de derde stem. “Om de verwoesting van de ellendigen, om het gekerm van de armen zal Ík nu opstaan”. Wie zegt dat? Het is de HEERE! De God die alles gehoord en gezien heeft. Hij belooft dat Hij gaat ingrijpen. Hij spreekt. En wat Hij zegt is een belofte. Hij zal rechtzetten, Hij zal de verhoudingen veranderen, de laster en de leugen wegvegen!
Weet u nog wat die praatjesmakers zeiden? ‘Wie is heer over ons?’ Ze dachten dat ze ongestoord door konden gaan. Maar nee! De Here God, Hij staat boven alles. En Hij heeft het laatste woord.

De woorden van God, die veranderen de zaak. We horen hier iets van die grote belofte die de hele Bijbel doorgaat. Hoe Hij alles nieuw zal maken. De aarde, de maatschappij, en de mensen. Zijn grote plan dat waar zal worden. Zijn nieuwe wereld. Dat plan waarvoor de Here Jezus kwam, om verlossing te bewerken. Maar het gaat niet slechts om losse mensen die gered worden. Nee, Hij zal alles anders maken! Dat belooft Hij, ook in psalm 12. En dat geeft hoop!
De dichter put er hoop uit. Hij gelooft het. “U HERE, zult hen bewaren! U zult beschermen!” roept hij als reactie in vers 8. Nu kan hij toch verder zien dan de waan van de dag. Hoop – omdat er Één het laatste woord heeft. En dat zijn niet de grote monden van nu!

[slot: steun op deze woorden!]
Kijk, en dat mogen wij vanavond meenemen. Zoveel stemmen klinken, schreeuwen door elkaar, klinken vaak vals en schril. Maar er is één stem die de doorslag geeft. Gods stem! Wat Hij zegt, daar mag je je aan vast houden. De psalm zegt het zo mooi: “de woorden van de HEERE zijn reine woorden” – heel anders dan die gladde mensenpraatjes! Ze zijn “als zilver, zevenmaal gezuiverd in een aarden smeltkroes”. Zie het voor je: zilver… Helemaal puur en glanzend. Waardevol en waardevast.
Laten we ons dan vasthouden aan zijn woord, aan zijn belofte. Want dan heb je hoop, en dan heb je houvast. Laten we ons vasthouden aan Jezus Christus, het levende Woord. In Hem zijn Gods beloften ‘ja’ en ‘amen’! Dan heb je hoop, ook al zijn de omstandigheden nog hetzelfde. Want de psalm is reëel: in het laatste vers zien we de goddelozen nog net zo ronddraven. Gods rijk is er nog niet. Toen niet, en nu niet. Verre van dat!

Maar toch: er is dat woord, die toezegging van de Here. De leiders liegen, dat is één. Misschien herkent u het om u heen. De dichter roept tot God – dat is twee. Wij toch ook, hoop ik? En dan klinkt die derde, die beslissende stem: “Nu zal ik opstaan”, zegt de HERE. Hij zal de zaken keren! Gelooft u het? Want deze stem geeft de doorslag. Al wie op Hem vertrouwt, kan standhouden!

Amen