Tags
Schriftlezing: 1 Timotheüs 6:3-16
Gemeente van Jezus Christus,
[intro: sport/doorzetter]
‘kom op, je kunt het!’ De supporters langs het parcours moedigen de lopers enthousiast aan. Met roepen, met handgeklap, met spandoeken. Er heerst een sfeer van ‘doorgaan, niet opgeven, háál die eindstreep’. De lopers worden als het ware voortgestuwd, al zijn ze moe. Wat een sfeer, zo’n grote hardloopwedstrijd! Gisteren bijvoorbeeld, in Monster en Ter Heijde, de halve marathon. Wat een strijd, zo’n wedstrijd! Voor een paar toppers is het de strijd wie er met de eerste plek vandoor zal gaan. Maar voor de meeste lopers bij zo’n lange afstand is het een andere strijd. De strijd om dóór te gaan; vol te houden. Een strijd tegen jezelf en tegen de omstandigheden.
Ik houd niet zo erg van sport. Maar ik heb wel begrepen dat het niet alleen een kwestie is van talent. Het is minstens zoveel een kwestie van doorbijten. Strijd leveren! Ook al sta je drie-nul achter bij een voetbalwedstrijd, dan juist met alle inzet de nul weg willen hebben. Doorvechten! Als je merkt dat je concurrent bij het turnen iets nieuws kan: net zo lang oefenen tot je het ook kunt.
Sport is ergens voor gáán, met volle inzet. Als de supporters je toeroepen: ‘kom op, je kunt het!’ Maar ook als geen mens kijkt, bij de training.
[gevoelens bij de tekst]
Strijd de goede strijd van het geloof’ lazen we net. Het beeld van de strijd vinden we in de Bijbel terug. Het gaat dan niet om strijd in een oorlog, maar om strijd zoals bij de halve marathon. Denk aan andere Bijbelgedeeltes: “laten wij met volharding de wedloop lopen die voor ons ligt”, of zoals Paulus ergens zegt “ik oefen mijzelf en ontzeg mij dingen, opdat ik niet de prijs zal mislopen”. Geloven als sportwedstrijd!
Ik weet niet wat dit bij u oproept. Jou spreekt het misschien heel erg aan: gáán voor wat je gelooft. Niet van dat passieve zitten in de kerk, maar actieve inzet voor God en de ander. Jezelf helemaal geven. Afzien soms, maar de finish in het oog houden! Ik hoop eigenlijk dat u het zo ziet. Dan kan ik mijn preek kort houden vanavond: ga zo door! Dan ben ik graag uw supporter om u aan te moedigen. ‘Kom op, doorgaan!’
Maar het kan ook zijn dat u al moe wordt als u de tekst voor vanavond hoort: “strijd de goede strijd van het geloof”. Pff… dat wordt weer zo’n peptalk in de preek. Misschien bent u niet zo’n sportmens. Maar ook los van de sport-metafoor kan het zijn dat dit u weinig aanspreekt. Ja, natuurlijk, je moet met volle inzet leven voor God, dat weet u best. Lauwheid en halfheid is verkeerd. Maar u gaat al zo lang mee. Je weet inmiddels wel dat je nooit een superchristen zal worden. Eigenlijk sjokt u maar voort. U bent niet zo strijdlustig meer. Ja, eigenlijk zou je… Strijden moeten tegen slechte gewoontes. Meer voor anderen doen, meer tijd voor God nemen, en vul maar in. Er moet zo veel. Maar er komt weinig van terecht. Of je doet je best, en je voelt je mislukt. Een verliezer…
[‘mens van God’]
Onze tekst doet echter niet zomaar een oproep om te strijden, ervoor te gaan. Dat kan inderdaad doodvermoeiend zijn. Het begint een laag dieper: niet bij wat je doet of doen moet, maar bij wie je bént! Paulus schrijft deze woorden aan Timotheüs. Hij heeft eerst gezegd hoe het niet moet. En dan gaat hij verder: “u echter, o mens die God toebehoort, ontvlucht deze dingen” en zo voorts. Dan komt ook die oproep om te strijden. Maar eerst deze aanspraak: jij, mens die God toebehoort! – dat ben je! Heel letterlijk staat er ‘mens van God’. Kijk, en dáár moet je beginnen als je de marathon van het leven wilt volhouden. Wie ben je? En dan hoop ik dat u mag zeggen: een mens van God! Iemand die Hem toebehoort.
Vanmorgen vierden we hier het Heilig Avondmaal. Daar mochten we om de tafel van Jezus zitten. We kregen de tekens van zijn liefde aangereikt: brood en wijn. Vieren mochten we dat God ons genadig is, dat wij om Jezus’ wil zijn kinderen mogen zijn. Dat we bij Hem horen! Wie ben je? Ik, zoals ik hier zit aan de tafel, ik ben een mens die God toebehoort. Een mens van God!
Pure genade, dat te mogen zijn. Dan gaat het er niet om of wij wel goed strijden, of we winnaars zijn of losers in de wedloop. Jezus overwon! Hij deelt zichzelf uit. Wie brood en wijn ontving, mag het zeggen, verwonderd of vol kracht: ik ben een mens van God! Door zijn genade alleen!
Uit onszelf zijn we alleen ‘mens’, Adamszoon of -dochter. C.S. Lewis, de Engelse schrijver, zegt: “’mens’- dat is aan de ene kant een eretitel, waarbij de armste bedelaar het hoofd mag heffen. Maar anderzijds is ‘mens’ een aanduiding waarbij de grootste koning zijn hoofd moet buigen”. Een mens is gemaakt door God, een mens behoort Hem daarom toe. Zo was het bedoeld. Maar ‘mens’, dat betekent ook: losgescheurd van God. Opstandeling. Zondaar… Maar nu herstelt de Here Jezus de breuk. Ieder die in Hem gelooft mag weer helemaal ‘mens van God’ zijn. Iemand die aan de Here toebehoort! De breuk hersteld, de relatie vernieuwd. Goed nieuws, evangelie! En dat mochten we vanmorgen zien en vieren aan de Tafel. Ik, ja ík, mag een mens van God zijn – geliefd door Hem!
[strijd!]
Dat is de basis waar alles mee begint. Te weten dat je een mens bent die God toebehoort. Zoals de catechismus zegt “dat ik niet van mijzelf, maar van mijn trouwe zaligmaker Jezus Christus ben”. Dat is het begin. Wij hoeven het niet te verdienen, we zíjn al aanvaard. Om Jezus’ wil. Maar dat is niet het einde. Want nu gaat de tekst verder “U, o mens die God toebehoort, ontvlucht deze dingen” (de slechte dingen die ervoor waren genoemd). “Jaag daarentegen gerechtigheid, godsvrucht, geloof, liefde, volharding en zachtmoedigheid na. Strijd de goede strijd van het geloof” enzovoorts.
Leven als christen, als iemand die leeft uit Gods genade, is niet een achteroverleunen van ‘het zit wel goed’. Het is een actief bezig zijn, een strijd zelfs – een strijd om te worden wie je in Jezus bent! Een mens van God – iemand die van God is en daarom ook voor God leeft.
Dat is heel concreet: Paulus schrijft “ontvlucht deze dingen” – de dingen die niet bij de Here passen. In het verband van de tekst gaat het om geldzucht en ruziezoekerij waar Timotheüs mee te maken had. Maar het geldt natuurlijk breder. Hoor je bij de Here, dan zijn er dingen waar je van weg moet vluchten. Waar je je verre van moet houden. U mag zelf invullen welke dat bij u zijn! En doen we dat ook? Of kan eigenlijk alles er wel mee door?
Aan de andere kant zijn er dingen die we opgeroepen worden om na te jagen. Geen dingen die moeten, maar veel meer een bepaalde levensinstelling. Eerlijkheid, noemt Paulus, en eerbied voor God, geloof, liefde, volharding, vriendelijkheid… Het is Gods bedoeling dat ieder die bij Hem hoort, vernieuwd wordt naar het beeld van Jezus! Daar mogen, daar moeten we voor gáán. Om rechtvaardiger, liefdevoller, vriendelijker, enzovoorts te worden. Jáag ernaar!
Ja, want dit alles gaat bepaald niet vanzelf! Een ‘mens van God zijn’ is aan de ene kant een diepe rust en zekerheid, maar aan de andere kant een strijd, een wedstrijd, een levenslange marathonloop. Een marathon, waar je jezelf wel tegenkomt en waar het gaat om vólhouden. Wees eens eerlijk vanavond, hoe staat u erin? Gaat u er helemaal voor, zo goed en kwaad als u kunt? Of bent u eigenlijk al afgehaakt. Luister dan naar die oproep: strijd de goede strijd van het geloof! En waarom? Nou, dat lijkt me duidelijk toch! Jezus deed álles voor u. De Here geeft u zoveel – zichzelf, genade, eeuwig leven. Een plek aan zijn tafel. Wat geven wij Hem?
[hoe houd je vol?]
Maar hoe houd je het vol, vraagt iemand. Ik wil wel, maar ik word zo moe! Weet u wanneer je moe wordt? Als je gaat denken dat je jezelf een mens van God moet máken. Dat lukt niet! Maar dat hoeft ook niet. U mag het zíjn! Het is zo belangrijk om dat diep te beseffen: ik ben ‘in Christus’. Ik ben aanvaard en vergeven. Ik mag leven uit de bron. Hij is in mij en ik ben in Hem! Daarom vieren we ook telkens het Heilig Avondmaal, om dat te léren beseffen. Om rust te vinden bij de Here, en om kracht te krijgen voor de strijd. Hoe meer je beseft hoe groot Gods liefde is, hoe meer u tot u laat doordringen wat Jezus voor u deed, hoe meer u ervoor gaat om de goede strijd te strijden! Hoe houd je de marathon van het geloof vol? Door steeds weer te leven uit wat Jezus deed – bijvoorbeeld door het Avondmaal te vieren. We zouden dat, zoals Calvijn al zei, veel vaker moeten doen dan 5x per jaar!
Hoe houd je de marathon vol? Ook door je te focussen op de finish, door aan de eindstreep te denken. Dat geldt ook voor het leven van het geloof. Onze tekst vervolgt: ‘grijp naar het eeuwige leven’. En opvallend: in de grondtekst zie je dat ‘strijden’ iets is wat steeds doorgaat. Maar ‘het eeuwige leven grijpen’ is iets eenmaligs. Wanneer dan? Als je de finish haalt! Met andere woorden: verslap je soms, denk dan aan wat er beloofd is! Dat wil je je toch niet laten ontgaan!
Verder staat er nog iets over ‘de goede belijdenis afgelegd’. Je hebt toch beleden dat Jezus je Heer is? Leef daar dan naar! Beleden, misschien eens toen u belijdenis deed, maar ook als je naar de tafel van het Avondmaal komt. Dan belijd je daarmee: Jezus is mijn Heer en Heiland! Dan mag het gewoon een erezaak zijn om die belijdenis waar te maken. Om zo de eer van je Heer hoog te houden!
[praktisch]
‘Strijd de goede strijd van het geloof”. Dat is de oproep voor allen die Jezus als Heer belijden. Of u nu vanmorgen het Heilig Avondmaal gevierd hebt, of dat u dat volgende week in uw thuisgemeente gaat doen, of hoe dan ook. Gaat u ervoor?
Dan zijn er zeker ook praktische dingen die je kunnen helpen. Bijvoorbeeld dit. De Bijbel zegt u vandaag: ontvlucht wat niet OK is bij God. Maar het is heel lastig als je op het moment zelf nog moet gaan bedenken wat er eigenlijk nog kan en wat niet. Dan ben je eigenlijk al te laat. Daarom: maak voor jezelf nú al keuzes. Bij wat voor dingen stop je met een Tv-programma kijken? Of wanneer wordt iets geroddel, en wat doe je dan? Waar trek je grenzen? En houd je daar dan ook aan natuurlijk!
Iets wat ook bijzonder goed helpt, is als je elke ochtend je dag aan God toewijdt. Een ochtendgebed, waarin je de Here vraagt om je te leiden, en waarin je uitspreekt dat je zijn wil wilt doen! Gebed is zó belangrijk! En dat geldt ook voor gebed aan het einde van de dag. Of nog beter: dat je eerst je dag overdenkt. Wat waren goede dingen, en waar liet je het afweten? Wat had je moeten ontvluchten, en deed je dat? Wat heb je nagejaagd, en was dat goed? Net als een sporter terugkijkt op zijn wedstrijd en ervan leert, kijk zo terug op elke dag en leer ervan. Vraag dan maar aan de Here om vergeving van wat niet goed was, dank voor waar je op zijn weg ging, en onthoud waar je zwakke punten zitten! Want het leven voor de Here ís ergens ook als een bokswedstrijd, met elke dag weer een nieuwe ronde.
Let trouwens niet alleen op losse daden, maar ook op hun patronen! Op gewoontes, goede en slechte. Misschien dingen die niet echt ‘zonde’ zijn, maar je leven wel in een bepaalde richting sturen – bijvoorbeeld richting onrust, richting onbelangrijke zaken, richting tijdverspilling of verkeerde verhoudingen. Let op welke gewoontes je ontwikkeld in bijvoorbeeld het omgaan met je telefoon of televisie! Laat je niet meeslepen, maar gebruik ze bewust.
En val je soms? Doe je verkeerd, zondig je – erger dan je zelf ooit had gedacht misschien? Geef dan niet op! Bedenk hoe de Here u ziet – als mens die Hem toebehoort! Dat is niet omdat u het zo goed doet, maar omdat Jezus het gaat maakte! Daarom: struikel je, vraag dan om vergeving en een nieuw begin – om Jezus’ wil. En sta dan snel weer op om verder te gaan!
Blijf trouwens ook bij de kerk om kracht te krijgen. U hoeft niet alleen te lopen – en zijn zovele anderen aan dezelfde marathon bezig! Een groepje hardlopers houdt het echt langer vol dan een eenling. Daarom: blijf bij je broers en zussen in de Here, leer van elkaar en bemoedig elkaar. Wees maar supporters die toeroepen: “kom op, dóórgaan!” Strijd de goede strijd van het geloof!
[Slot]
Zo mogen we weer naar huis gaan straks. Om dóór te gaan, te strijden, om toegewijd te leven. We hebben het Heilig Avondmaal gevierd, waar zichtbaar werd wie we als gemeente mogen zijn: mensen die God toebehoren. Aanvaard en geliefd, uit genade alleen.
En zo mogen we gehoor geven aan de oproep: word wie je bent! Strijd die strijd van het geloof. Ontvlucht wat niet deugt, jaag een leven na dat past bij een leerling van Jezus. Ja, en dan is het leven een marathon. Houd je van een makkelijk leven – dan moet je misschien niet serieus gaan geloven. Maar… dan loop je ook de prijs mis die klaar ligt! Gelovig leven is een marathonlopen. Je komt jezelf wel tegen. Maar… het is een vrolijke strijd. De overwinning is al behaald – door Jezus, onze Heer. De gelovigen van alle eeuwen kijken toe vanaf de tribunes, zegt de Hebreeënbrief. Hoor ze roepen: kom op! Volhouden! Gá ervoor!
Doet u mee?
Amen