[Bijbelgedeeltes: Mattheüs 1:1-3, Genesis 38],
Gemeente van Jezus Christus
[intro: stamboom]
er was eens een Afrikaanse stam die in Jezus was gaan geloven, ergens halverwege de vorige eeuw. Om precies te zijn: de Kabiye-stam in Togo, in West-Afrika. Ze hadden echter nog niet de Bijbel in hun eigen taal, ze moesten zich behelpen met Bijbels in andere talen. Gelukkig werd er voor en met hen een project opgezet om de Bijbel in hun taal uit te brengen. In 1996 was het Nieuwe Testament eindelijk klaar. Een feestelijke samenkomst werd belegd, het eerste exemplaar overhandigd, enzovoorts. En weet u wat ze toen als eerste samen gingen lezen? Het geslachtsregister van Jezus, Mattheüs hoofdstuk één. Heel enthousiast werd het voorgedragen door iemand, op het ritme van Afrikaanse drums. En de mensen vonden het geweldig! Weet u waarom? “Omdat we weten dat iets echt gebeurd is wanneer er geslachtsregisters aangehaald worden”, zei iemand. “Dat doen wij ook in onze verhalen over de voorouders. Nu weten we nog meer dat de zendelingen geen verhalen vertelden, maar dingen die echt lang geleden gebeurd zijn!” Ze konden Jezus ineens meer plaatsen in hun gedachtenwereld. Een belangrijk iemand met een lange lijst voorouders!
Wij zijn denk ik niet zo’n fan van geslachtsregisters. Misschien slaat u ze maar over bij het Bijbellezen. Saai en stoffig, wat heb je eraan? Net als van die mensen die hun stamboom helemaal uitzoeken, tot vele generaties terug. Wat heeft het voor zin? Of misschien vindt u dat juist wel heel boeiend, stamboomonderzoek. Wat dat betreft zitten we hier goed: het centraal bureau voor de genealogie zit vlakbij, in Den Haag. Ik ben daar wel eens geweest, en je treft daar mensen die er fanatiek in zijn: hun familielijn uitzoeken tot in het verre verleden. Tot het spoor ergens verloren gaat in de nevels van de geschiedenis.
[uitleg over de stamboom bij Mattheüs]
Stamboomonderzoek is een vorm van terugkijken. Bij de stamboom van Jezus, die Mattheüs ons levert, is het echter anders. Die gaat niet steeds verder terug, die gaat vooruit! Hij begint bij aartsvader Abraham, en dan vóóruit, via David naar Jezus. En dat is niet voor niets, zoals we zullen zien.
Als je Jezus’ stamboom ziet in Mattheüs ziet als een opsomming van feitjes, dan is het inderdaad dor er droog. Chesron verwekte Aram, en Aram verwekte Aminadab… het zal wel. Enzovoorts, ben je dan geneigd te denken. Het gaat Mattheüs echter niet om droge feiten. Dat blijft wel als je iets beter naar deze stamboom kijkt. Mattheüs heeft hem ingedeeld in precies 3 maal 14 generaties: van Abraham tot David, van David tot de ballingschap, van de ballingschap tot Jezus. Als je vergelijkt met andere geslachtsregisters, bijvoorbeeld van de koningen, dan zie je dat Mattheüs zomaar koningen weglaat. Waarom? Anders kwam hij niet op de juiste getallen. Dus feitelijkheid is niet het belangrijkste. Trouwens, dan komt de lijst uit bij Jozef, en dat blijkt Jozef niet de vader van Jezus te zijn. Maar ook daar zit Mattheüs niet mee.
Deze lijst heeft een veel hoger doel: laten zien wie Jezus ís. Het eerste vers zegt het al: Jezus Christus, de zoon van David, de zoon van Abraham. David en Abraham: twee namen die op de belangrijkste plekken staan in de lijst, aan het begin van zo’n 14-tal.
Jezus is de zoon, de afstammeling van Abraham. Wat wil dat zeggen? Met Abraham begint Gods belofte en Gods verbond. De Here had gezegd: ik zal jouw God zijn en die van je nakomelingen, en in jou zullen alle volken van de aarde gezegend worden. En nu is Jezus de zoon van Abraham. Dat wil zeggen: Gods verbond gaat voortaan via Hem. Dankzij Hem zal de zegen van Abraham naar alle volken gaan!
Jezus is ook de zoon van David, de grote koning van Israël. En dat wil zeggen: hij is niet zómaar iemand, Hij is de messiaanse koning die beloofd werd. Een profeet had het gezegd: Davids nageslacht zal voor eeuwig regeren, en zijn nakomeling zou een bestendig koninkrijk hebben. Nu zegt Mattheüs, via dit geslachtsregister: dit slaat op Jezus! Híj is de beloofde koningszoon, Hij is een nieuwe David. Dat blijkt trouwens ook uit de opbouw: 3 x 14 generaties. ’14’ is juist de getalswaarde van de naam ‘David’. Dat is zeker geen toeval!
Kortom: dit geslachtsregister geeft aan wie Jezus is. Degene in wie Gods beloften vervuld gaan worden. Dat zie je zelfs uit de getallen. Van Abraham tot Jezus zij 6×7 generaties. Met Jezus zelf begint dus de 7×7 – en 7 is het getal van de volheid. Nu komt de vervulling, nu Jezus Christus geboren wordt!
[Jezus hoog én laag]
U ziet wel hoeveel er in zo’n stamboom te vinden is! Allereerst zegt deze stamboom dat Jezus groot en hoog en bijzonder is, niet zomaar iemand. Zó is Hij! Iemand om grote dingen van te verwachten, zoals ook wij doen in deze tijd van advent – van verwachten. “Wij wachten op de koning, die ons de vrede brengt”. Dat is Jezus! Hij, die onze koning en redder is.
Als Jezus dan zo bijzonder, zo hoog is, dan zal Hij zeker wel geboren worden in een koninklijke familie. Dan is een prachtig paleis zeker wel de plek waar Hij geboren wordt? Nee! U weet heet, Jezus werd geboren uit eenvoudige ouders, in een arme stal. Maar waarom eigenlijk? Waarom heeft God het zó geleid? Wij geloven dat in Jezus God zélf een mens werd. Maar is een paleis dan niet passender? En als je erover denkt, waarom is Jezus niet gewoon als volwassene uit de hemel gedaald om zijn missie te gaan volbrengen? Dat kon toch ook?
Hier, juist bij zo’n geslachtsregister, raken we aan het mysterie van de menswording. God werd méns, werkelijk mens. Dat is veel meer dan dat Jezus, het eeuwige Woord, een menselijk lichaam aannam. Dan is het alleen een omhulsel. Nee, het woord is vlees, is mens gewórden. Helemaal. Een mens, dat is iemand die geboren wordt en sterft. Een mens is één tussen de vele, iemand die deel is van de lange lijn van mensengeneraties. En zó werd Jezus mens, als iemand met een familiegeschiedenis. Met goede en minder fraaie voorouders. Eén van hen, helemaal! Dat is menswording!
Jezus stamboom zegt, naast zijn bijzonderheid, ook hoe compleet Hij het menselijke bestaan deelt. Daarom staan er naast namen als David en Abraham ook hele andere mensen tussen. In het bijzonder focussen we deze vier adventsweken op de vier vrouwennamen die ertussen staan: Thamar, Rachab, Ruth, Bathseba. Want met alle vier ís wat: waarschijnlijk alle vier buitenlands, heidens. En alle vier zijn het ook geen vrouwen die netjes binnen de lijntjes bleven van wat er hoort. Rachab was een hoer, notabene! Maar nu wil Jezus zich ook met hén associëren. God laat de verlosser uit hén geboren worden. En ook dat zegt veel over wie Jezus is! Eén onder de mensen, ook de zondige en die met rafelige randen! Een broeder van zulke mensen. Daar kom ik zo nog op terug, maar op deze morgen wil ik nog even focussen op Thamar.
[Tamar’s geschiedenis]
Tja Tamar… Ik heb met opzet niet de hele preek aan haar gewijd. Er staat veel in haar geschiedenis dat raar of slecht op ons kan overkomen. Haar man Er, die blijkbaar door God zelf gedood wordt. Haar zwager Onan, en wat die met haar doet als hij seks heeft. Thamar die zich als hoer verkleedt. Aartsvader Juda die naar de hoeren gaat. Enzovoorts. Ik kan daar nu allemaal niet op ingaan. Maar zúlke mensen staan in de stamboom van Jezus, en de Bijbel verbloemt het niet! Dat vind ik al evangelie in een stamboom, dat God ook met zulke mensen te maken wil hebben!
Misschien komt het over als een een bijbelhoofdstuk voor 18+. Maar de hoofdzaak van de geschiedenis is niet de seks. Het gaat om iets heel anders, en ik zal proberen dat helder te maken. Juda, de zoon van aartsvader Jakob, was ver afgedwaald van de God van zijn vader. Hij liet zijn zoon Er trouwen met een heidens meisje, Thamar. Zo kwam ze in Juda’s familie. Ze ging horen bij de mensen die de belofte van Abraham hadden. Weet u nog? De Here zou hen zegenen en hun God zijn. Al was Juda daar niet erg mee bezig, ook híj viel onder die zegen. En door haar huwelijk Thamar ook.
Wat gebeurt er dan? Er, haar man, sterft. Als jonge weduwe was Thamar kwetsbaar. De familie waar ze bij hoorde had de plicht om haar te beschermen. En dat niet alleen, er was ook een gebruik om te zorgen dat ze alsnog een kind zou krijgen. Een kind, dat was destijds belangrijk: iemand die voor je kon zorgen als je oud was! Er gebeurde daartoe iets dat ons zeer vreemd voorkomt denk ik: de broer van haar overleden man ging met de weduwe naar bed. Dan zou zij hopelijk een kind krijgen, dat telde als kind van de overledene. In dit geval moest Onan dat dus doen.
Alleen, Onan onttrekt zich aan deze plicht. Hij had liever dat de hele erfenis naar hém ging, en naar zijn eigen kinderen! Hij weigert een daad van naastenliefde. Ook Onan sterft. En dan wil Juda van Thamar af. Hij stuurt haar terug naar haar vader. Een grote schande in die tijd! Daar is geen toekomst voor haar, niemand zal haar willen trouwen, en als vrouw alleen was je niets. Maar Thamar is listig. Ze laat zich niet wegsturen. Ze wil bij déze familie blijven horen en zoekt haar recht. Door een list zorgt ze ervoor dat Juda zelf haar zwanger maakt. Dat klinkt ons al helemaal verwerpelijk in de oren, seks hebben met je schoonvader. Maar we weten uit oude wetsteksten van volken om Israël heen dat dat vaker gebeurde. Om maar te zorgen dat een weduwe een kind kreeg, een toekomst. De Bijbel veroordeelt haar dan ook helemaal niet.
Sterker nog, als de aap uit de mouw komt, zegt Juda letterlijk: jij bent rechtvaardig, en ik niet! Hij, als familiehoofd, had voor haar moeten zorgen. Als er iemand verkeerd doet, dan is Júda het. Maar gelukkig komt hij tot inkeer. Thamar blijft bij zijn familie, en ze krijgt zelfs een tweeling. Haar zoon Peres vinden we terug in de stamboom van Jezus! Zo is Thamar opgenomen in de zegen voor Abrahams familie. En dat niet alleen, ze mag zelfs een voorouder zijn van Jezus. Wat een wonder!
[Jezus’ heil is voor ieder]
Is er een moraal in het verhaal van Thamar? Lastig! Het is vooral een verhaal dat de rafelranden van menselijk samenleven laat zien. Juda die hoogst verontwaardigd is als iemand vreemdgaat, terwijl hij het zelf ook doet. Listen die eigenlijk echt niet kunnen. Zelfzucht en gedraai…
En weet u wat nu het gróte wonder is vandaag? Dat Jezus familie wil zijn van mensen als Juda en Thamar. Dat ze in zijn stamboom staan! Jezus kwam ook uit hen voort, en kwam ook voor hen! En voor alle mensen die op hen lijken – misschien u wel. Mensen Die géén heiligen zijn, die niet vaak aan God denken, en zich vaak in de nesten werken. Jezus wil geassocieerd worden met mensen waar je je vraagtekens bij kunt hebben. Met Thamar, met Juda, en al die anderen in de lijst. Er is er vast wel één die op u lijkt. Jezus werd mens, een mens zoals u en ik. Een broeder! ‘Hij schaamt zich niet hen broeders te noemen”, zegt de Hebreeënbrief. Is dat niet geweldig? En dat vertelt ons de stamboom van Jezus, als we daar Thamar en Juda in terugvinden.
Jezus: een mens, één die meedeelt in de hele mensengeschiedenis. Hij is God die van zijn troon kwam, om in te gaan in onze wereld met alle rafelranden. En tegelijk is Hij anders, een nieuw begin. Want nu Hij komt, nu wordt Gods aloude plan vervuld. De beloften aan Abraham en David beginnen weer te stralen. Wereldwijde zegen, een koninkrijk zonder einde… Maar het mooie: Jezus verbindt beide: Gods grote plan, en de morsige geschiedenis van de mensen. Of nog beter: Hij geeft al die mensen een plek in Gods plan. Thamar mocht voormoeder van Jezus zijn. En elk die in Hem gelooft krijgt ook een plekje. Gods grote heilsplan – u en ik worden erín getrokken. Het gaat niet over onze hoofden, het gaat over ons! Jezus wil van állen koning en redder zijn.
[slot]
Daarom: wie u ook bent – Jezus past bij u. Al is Hij heilig, en u niet. Al is Hij hoog, en jij doodgewoon. Al is uw leven rafelig en ruw, en Hij de volmaakte Messias. Jezus past bij u! Hoort u dat? Hij wil úw en jouw koning zijn! Vrede brengen en zegen. Je een kind maken van zijn koninkrijk. Jezus, Hij leeft – toen geboren, en nu verheerlijkt. En Hij komt náást u staan. Hij deelt de schande van het verleden, de armoede van het heden, het lijden dat wacht. Jezus – Hij is Heer. Is er een betere? Hij die hoog is en laag werd, die mens werd en God bleef – Hem eren en aanbidden wij!
Lof zij Christus in eeuwigheid.
Amen