Tags

, ,

Beste mensen, broeders en zusters,

[intro]
“jij hebt makkelijk praten, jij weet niet hoe het is!”. Dat zeggen mensen met een chronische ziekte wel eens tegen een buitenstaander. Als iemand met ze praat, en probeert ze wat op te peppen, ze misschien wat goedkope troost biedt. Dan kun je wel eens denken: nee, jij hebt het nog niet echt begrepen. Ik kan met woorden vertellen hoe het is, bijvoorbeeld om voortdurend pijn te hebben of moe te zijn, maar echt overbrengen hoe het is? Nee, dat weet alleen iemand die het zelf meemaakt. Jij weet niet hoe het ís! Terwijl andersom iemand die gezond is, soms wel merkt dat het niet eenvoudig is om de juiste dingen te zeggen. Wat dat betreft is het een nadeel, dat ik in mijn leven nog weinig heb meegemaakt aan ziekte of verdriet!
Mensen die iemand verloren hebben, vinden vaak de meeste steun bij iemand die hetzelfde heeft meegemaakt. Als je allebei je man hebt verloren bijvoorbeeld. Of al heeft een ander niet precies hetzelfde meegemaakt, je praat als rouwende vaak toch het beste met anderen die ook ervaring hebben met verlies of verdriet. Is het niet zo? Mensen die begrijpen hoe je je voelt!

[Jezus vs. Godsbeeld Islam]
In de islam, het geloof van de moslims, staat Allah centraal, God. Hij is de Verhevene. De almachtige Schepper is Hij, niet onderworpen aan het lot van de schepselen. Van boven ziet Hij neer op de aarde en de mensen, en Hij beoordeelt allen en doorzoekt ieder hart. Hij is niet onderworpen aan lijden en nog minder aan verzoeking. In eeuwigheid is Hij dezelfde, de algenoegzame.
Zo denkt de islam. Soms, echter, merk ik dat ook christelijke mensen op zo’n manier aankijken tegen God. God is hoog en heilig, en in de hemel. Dan is er veel afstand tussen ons en Hem. Als je bidt, hoop je dat Hij luistert en genadig is. Maar wat weet Hij van al je sores? Wat moet Hij wel niet denken van al je zonden?
Je hoopt maar op zijn barmhartigheid en genade – net als een moslim trouwens doet, zij noemen Allah ‘de genadevolle, de barmhartige’
Nu is het bijna Kerstfeest. We gedenken hoe Jezus werd geboren. Bij Hem leren we God op een andere manier kennen. Hij is God die mens werd. Hij brengt een verre God dichtbij. Ja, nog sterker: hij déélde ons mens-zijn, helemaal. Onze zwakheden, zegt de tekst, en onze verzoekingen. Hij kent het allemaal uit erváring. En dat maakt een groot verschil. Hij weet wat het is om mens te zijn!

[Jezus deelde ons mens-zijn]

[a: zorgen]
De Here Jezus deelde ons menszijn, in alle opzichten. Hij trok maar niet even een mensenlichaam aan, om het zo te zeggen, nee Hij wérd een mens. Jezus, onze Here, heeft het aan den lijve meegemaakt wat het inhoudt een mens te zijn op aarde. Hij werd geboren, hij groeide op. Hij heeft gewerkt, als timmerman. Hij heeft vrijwel zeker zijn vader verloren. Hij had broers en zussen, van wie Hij vervreemdde. Hij had vrienden, en vijanden had hij ook. Wat zijn er veel terreinen waarop mensen zich in zijn leven kunnen herkennen! Maar andersom is nog belangrijker – hoe kan Jezus zich inleven in allerlei mensen!
Hoe kan de Heer zich niet inleven in vele arme broeders en zusters wereldwijd! “De vossen hebben holen, en de vogelen des hemels nesten; maar de Zoon des mensen heeft geen plek waar Hij het hoofd kan neerleggen”. Hoe leeft Hij niet mee met hen die om hun geloof vervolgd worden en gedood – Hij, die zélf de dood vond wegens zijn trouw aan de Vader. Wat kan Hij niet meeleven met hen die lijden en pijn hebben – want wat heeft Hij zelf niet geleden aan het einde van zijn leven! Hoe is Jezus bewogen om hen die bang zijn en in het donker zitten – want in de tuin van Getsemané ging ook Hij daar doorheen!
Onze Hogepriester, Jezus, is hoog en verheven. Én Hij weet van ons af, uit ervaring. Hij kan méévoelen met u, wat ook uw situatie is! “Wij hebben geen Hogepriester Die geen medelijden kan hebben met onze zwakheden, maar Een Die in alles op dezelfde wijze als wij is verzocht”
Misschien denkt iemand: ja, maar Jezus heeft niet meegemaakt wat ik heb. Hij had geen artrose, Hij is nooit bejaard geweest… Tja. Aan de ene kant is dat waar. Hij heeft niet precies die dingen meegemaakt. Hij is ook nooit getrouwd, of gescheiden, of nog meer dingen. Maar heeft Hij niet genoeg meegemaakt om met u mee te voelen, denkt u? Denk toch aan wat Hij doormaakte, vooral aan het einde van zijn leven, aan pijn en eenzaamheid! En denk weer even aan wat ik in het begin zei: iemand hoeft niet precíes hetzelfde meegemaakt te hebben, als het maar iemand is die ook veel heeft meegemaakt. Zou dat voor de Here niet gelden?

[b: verzoeking tot zonde]
Jezus kent onze zorgen, maar: hij kent ook onze zonden. Zonden? Die deed Hij toch nooit? Hij heeft toch geen zonde gekend? Nee, maar dat ging ook bij Hem niet vanzelf. “een Hogepriester Die in alles op dezelfde wijze als wij is verzocht” zegt de tekst. Denk aan de verzoeking in de woestijn. Denk aan de verzoeking aan het kruis. “Als u de zoon van God bent, kom er dan af”. En denk vooral aan al die duizenden situaties die wij ook dagelijks meemaken, waar je verkeerd kunt kiezen. Als iets niet lukt: onterecht boos worden, als je lang moet wachten: gaan schelden, als een ander je beledigt iets terug doen, als het goed gaat: hoogmoedig worden… En ga zo maar door.
De Here Jezus kent ál deze situaties, én de verleiding die erbij hoort. Hij weet hoe moeilijk het kan zijn om geduldig te blijven als je moe bent – want Hij was ook moe. Hij weet van de verleiding om de kortste weg naar succes te nemen – ze wilden Hem zelfs koning maken.
Hij wéét van de verzoeking, Hij voelde het zelf. En dáárom, dáárom kan Hij u begrijpen, ook als u de fout in gaat. Daarom moet je bij Hem zijn voor kracht om staande te blijven – Hij weet hoe nodig die is! Daarom wil Hij gráág vergeving en vernieuwing schenken, omdat Hij weet hoe nodig we die hebben. “Wij hebben geen Hogepriester Die geen medelijden kan hebben met onze zwakheden, maar Een Die in alles op dezelfde wijze als wij is verzocht, maar zonder zonde”.

[verschil: zonder zonde]
Maar zonder zonde… daar zit wel het verschil. Waar wij toegeven aan de verleiding, hield Hij stand. Waar wij door ellende gaan vloeken, bleek Hij vasthouden aan de Vader. Wat wij zouden moeten doen, deed Hij. Standvastig in verzoeking, vertrouwend in lijden – zo was Jezus’ aardse leven.
Nu zou je kunnen denken dat Hij dan wel neer moet kijken op al die mensen zoals wij, die het er veel slechter van afbrengen! Zou Hij ons niet minachten als mislukkelingen? Maar nee! Jezus is een Hogepriester die medelijden heeft, zegt de tekst. Hij kan zich inleven, Hij kan mééleven. En Hij wil helpen. Hij wil ons helpen. Daarom werd Hij immers mens! Zelfs toen Hij nog niet uit ervaring wist van het mens-zijn, was Hij al met ontferming bewogen. Laat staan daarna!

[slot: bid met vertrouwen!]
Daarom sluit de tekst ook af met een aansporing. ‘Laten wij dan…’. “Laten wij dan met vrijmoedigheid naderen tot de troon van de genade, opdat wij barmhartigheid verkrijgen en genade vinden om geholpen te worden op het juiste tijdstip”. Jezus wil ons helpen! We mogen tot Hem bidden, en door Hem tot de Vader. Om alles wat we nodig hebben om als mens te leven. We mogen allereerst bidden om vergeving, voor al die keren dat wij niet zijn als Hem. En Hij, hij begrijpt die vraag! Hij wíl ons vergeven. Jezus is Hogepriester – Hij offerde zichzelf. Omdat Hij weet hoe nodig we vergeving hebben.
We mogen ook vragen om kracht. Kracht in lijden en moeilijkheden. Kracht om op God te blijven vertrouwen, net als Jezus in zijn lijden. We mogen kracht putten uit Hem! Vrijmoedig mogen we naar de genadetroon gaan, tot God, om barmhartigheid te verkrijgen en genade te vinden. Om geholpen te worden op zijn tijd.
Bid dan! Bid in Jezus’ naam. En denk steeds aan Hem. Hij die weet wat het is om mens te zijn. Hij die geboren werd in Bethlehem. Hem zij de eer, in eeuwigheid.

Amen