Gemeente van Jezus Christus,
[intro: verschillen die de kerk verdelen]
Discussies en onenigheid in de kerk – wie kent het niet? Misschien niet direct hier, maar als je wat bekend bent in de christelijke wereld dan zijn er voorbeelden te over. Dingen waar mensen verschillend over denken en hevig over kunnen discussiëren. Bijvoorbeeld: wat voor liederen zingen we, uit welke bundel? Psalmen of Opwekking, met orgel of met een band? Of welke Bijbelvertaling gebruiken we in de kerk? Een beamer in de kerk, past dat of moet je dat juist niet doen? En ga zo maar door!
Nu is het niet vreemd of verkeerd als mensen soms verschillende dingen willen. Het zou juist raar zijn als dat nooit gebeurde! Dan waren we allemaal kopieën van elkaar – wat zou dat saai zijn! Maar het lastige is dat verschillen in opvatting soms zorgen voor verwijdering of ruzie. De dingen die ik net noemde, maar denk aan de discussie rond kinderdoop of volwassendoop – wat heeft die mensen soms niet uit elkaar gedreven! De vraag of kinderen aan het Avondmaal mogen deelnemen. Of welk kerkgebouw je afstoot. Soms kan het al om kleine dingen zijn, zoals een verandering in de liturgie. Hoe voorkom je dan dat de gemeente schade lijdt? En wie heeft er gelijk, en maakt dat uit?
[de situatie in Rome]
In de christelijke gemeente van Rome was ook zo’n discussie aan de hand. Paulus schrijft er uitgebreid over in hoofdstuk 14 en 15 van zijn brief aan de Romeinse christenen. Wat was er aan de hand? Het ging daar niet over beamers of bandjes maar over iets waar wij niet snel een discussie zullen hebben. De strijdvraag was namelijk: wat mag een christen eten? En daarachter zat een nog diepere vraag: welke wetten uit het Oude Testament gelden er eigenlijk nog voor ons?
De kerk in Rome bestond uit een mengeling van Joodse mensen en mensen met een heidense achtergrond. De christenen uit de Joden waren gewend om koosjer te eten, en om zich ook verder aan de wetten van de Thora te houden, zoals de sabbatsrust. Maar andere christenen deden dat niet. Dáárover ging de discussie! De ene groep zei: God heeft die wetten toch niet voor niets gegeven! Laat ieder die in de Heer gelooft zich er dan ook aan houden! Maar de andere groep zei: nee, God aanvaardt mensen uit genade, niet omdat ze bepaalde wetten houden. Trouwens, Jezus zelf zei toch al “wat je mond ingaat maakt je niet onrein. Wat er úit je mond gaat, daar moet je op letten (wat je zegt)!” – in Markus 7 kunt u dat lezen.
Zo was er discussie. En eigenlijk vonden beide groepen de ander eigenlijk maar slecht bezig. Zo van: Snappen die lui niet wat christelijke vrijheid is? En andersom: die doen maar raak en slaan de halve Bijbel over! Net zoals dat tegenwoordig kan gaan helaas…
[hoe niet ermee omgaan]
Paulus hoorde van deze discussie, en hij mengt zich erin via een brief. Hij doet dat op een heel wijze manier. Paulus zelf heeft namelijk wel een mening over het discussiepunt: je mag als christen gewoon alles eten, dat doet hij zelf ook. Maar… hij gaat het niet nog eens een keer uitleggen allemaal. Paulus is heel goed in uitleggen, maar wat zou het effect zijn? De groep die niet alles at wordt de les gelezen. Zo van ‘die hebben het nog niet helemaal begrepen’. En de andere groep zou kunnen denken: zie je wel, wij hebben gelijk! Zou dat de eenheid in de gemeente hersteld hebben denkt u? Het is juist die éénheid waar het Paulus om gaat!
Zo is het nog steeds: je mag uitleggen waarom je een bepaalde mening hebt. Maar niet uit het idee van ‘ik of wij zijn verder dan jullie, wij weten het’. Dat is wat Paulus bedoelt in vers 1 met ‘jezelf behagen’. Dat geeft misschien een goed gevoel over jezelf, maar de ander wordt weggezet.
Er is trouwens nog een andere manier die niet goed is: dat je een discussie uit de weg gaat op een verkeerde manier. Ieder doet het maar op zijn eigen manier. Jij eet geen varkensvlees en ik wel, wat maakt het uit? Bij jullie kinderen aan het Avondmaal, bij ons niet – ieder zijn eigen gewoonte, toch?
Dan is er geen verbondenheid meer, dan lijkt niets er meer toe te doen. Terwijl er toch fundamentele dingen op het spel staan. Toen in Rome – hoe lees je het Oude Testament? Betekent genade dat alles kan? En nu soms ook. Bij een verandering in de liturgie: waarom wil je het zo doen of juist niet zo? Langs elkaar heen leven is ook niet de weg om te gaan.
[leven uit de Bron: Gods genade in Christus]
Maar hoe dan wel? Paulus steekt nog een stuk dieper, om de christenen in Rome te onderwijzen. Het gaat hem er niet slechts om dat ze samen leven zonder al te veel ruzie, en evenmin dat ze over alles het eens zijn. Het gaat hem erom dat ze samen leven uit de Bron! Dat de gemeente één is door hun verbinding met Jezus. Dat is waar het ook ons om moet gaan. Als er ruzie en discussie is, maar ook als die er niet is. Samen leven uit de Bron!
Daarom schrijft Paulus die kernzin, vers 7: “aanvaard elkaar zoals ook Christus ons aanvaard heeft, tot eer van God”. Aanvaard elkaar: dat is véél meer dat ‘laat die ander maar’. Nee, aanvaard elkaar zoals Christus ons aanvaard heeft! Hoe heeft Christus ons dan aanvaard? Wel, Hij kent u en mij helemaal. Hij weet van onze fouten en van onze verkeerde ideeën. Jezus kent jouw karakterzwakte, en uw eigenwijsheid. Hij weet van mijn ik-gerichtheid en mijn onzuivere motieven. Er is een heleboel in uw en jouw en mijn leven waar Hij het niet mee eens kan zijn. Maar hoe aanvaardt Hij ons? Niet voor zover we het goed doen. Niet voor zover we de juiste opvattingen hebben. Hij aanvaardt ons uit genade – omdat Hij ons liefheeft. Hij hóudt van u! Zomaar, onverdiend. Zoveel houdt de Here Jezus van u, dat Hij zelfs zijn leven opofferde voor u, dat Hij wilde sterven aan het kruis. Zó aanvaardt Christus ons: niet om iets wat we doen of zijn, maar om wie Hij is en wat Hij deed!!
Juist dat is het wat we komende zondag mogen proeven in brood en wijn. Zijn liefde voor ons! Zijn aanvaarding, dat u welkom bent in de kring aan zijn tafel. Hoe Hij zichzelf gaf voor ons en geeft aan ons. Alles komt daar samen: Hij en ik, zonde en genade, aanvaarding en liefde. Onuitputtelijke rijkdom!
[daarom: elkaar behagen/aanvaarden]
En, daar aan die tafel zitten we ook sámen. Als broeders en zusters, aanvaard door Christus. En, zegt Paulus nu “aanvaard elkaar zoals Christus u aanvaard heeft”. Ik moet, of beter gezegd, ik mag tegenover een ander net zo doen als de Heer met mij doet. Zó mag je als gemeente de discussies overstijgen.
Ik ken die gemeenteleden die anders denken misschien heel goed. Met hun karakterzwaktes, hun onzuivere motieven. Ik zie precies wat ze fout doen en waar hun mening niet deugt… Net als Jezus Christus dat ziet bij mij! Als je dat beseft, dan kun je jezelf niet verheffen, niet de ander wegzetten. Want beide leef je van Gods genade.
Paulus zegt in vers 1 en 2 “behaag niet jezelf, maar behaag je naaste”. Niet voor niets gebruikt hij het woord ‘naaste’. Dat roept direct het grote gebod op van Jezus: heb God lief boven alles, en… je naaste zoals jezelf. In hoofdstuk 13 schreef hij daar nog over. De broeder of zuster die anders denkt is mijn naaste die ik moet liefhebben. Dat wil niet zeggen ‘lief vinden’. Nee, liefhebben, dat wil zeggen liefdevol behandelen. Vanuit genade. Hem of haar aanvaarden als iemand die voor de Here waardevol is. Zó waardevol dat Christus ook voor die ander wilde sterven!
We moeten steeds weer terug naar Jezus Christus en zijn genade. Naar de bron, om daaruit te leven. Niet alleen persoonlijk, maar ook samen! Wat worden dan veel discussies relaties, over beamers en Bijbelvertalingen en dergelijke. En ook als het om principiële punten gaat – en dat ging het in Rome! – dan gaat er toch een heel andere toon klinken. Als je beide leeft uit de Bron. Als de Derde in de discussie betrokken wordt – Hij die ons beiden aanvaardt, wonderlijk genoeg. Dan is de grondtoon er niet één van oordeel, maar van genade!
[Christus’ doel: één gemeente van Jood en heiden die God eert]
Nu denkt iemand misschien: mooi allemaal. Maar wat als er nu géén onenigheid heerst in de gemeente? Wij vechten elkaar hier gelukkig niet de tent uit. Maar dan nóg is deze les van het grootste belang. Dat wij als gemeente niet slechts samen het in alles roerend eens zijn, of een manier gevonden hebben om vrede te hebben met verschillen, maar dat ons gemeenteleven bovenal gestempeld wordt door samen leven uit de Bron – Christus. Dat ken en dat moet óók, misschien wel juist, als er geen grote strijdpunten zijn.
Waartoe is Christus gekomen? Niet slechts om mij of u te redden. Hij kwam om iets veel groters te realiseren: een nieuw volk van God, uit Jood en heiden samen, dat God de eer geeft. Uiteindelijk gaat het om God en zijn eer in de kerk niet om ons!
In de verzen 8 tot 12 haalt Paulus een hele reeks teksten aan uit het Oude Testament. Telkens wijzen ze in dezelfde richting: dat alle volken God zullen eren en dienen, samen met de Joden die vanouds al zijn volk zijn. Paulus haalt met opzet teksten aan uit de Wet, de Profeten en de Geschriften, de drie delen waaruit het Oude Testament bestaat. Zo wil hij aangeven: híer gaat het om. Om éénheid, Allereerst eenheid tussen Jood en heiden. Dat was destijds in Rome wel zeer toepasselijk, waar juist tussen deze groepen de spanning was. Maar breder: éénheid onder alle mensen die Jezus als Heer erkennen. Dus voor ons: eenheid tussen zwaar en licht, jong en oud, baptist en calvinist. Tussen psalmen van toen en ‘Psalmen voor Nu’.
[samen God verheerlijken]
Eénheid. Niet slechts om boven de discussies uit te komen, maar om samen God te eren. “Loof de Here, alle volken, prijs Hem, alle naties!” Daartoe is de kerk op aarde. Om dankbaar te beseffen dat God ons aanvaardt om Jezus’ wil, en Hem daarvoor te eren in woord en daad. Dat is wat Paulus bedoelt met ‘onderling eensgezind zijn’ in vers 5: niet het per se over alles eens zijn, maar samen één zijn in dank en lof, omdat je samen één bent in Jezus, als mensen die leven van zijn liefde.
God eren – letterlijk ‘verheerlijken’, Hem omhoogsteken als het ware. Roemen, loven, prijzen, aanbidden, hoe je het maar noemen wilt. En opvallend is dat Paulus zegt ‘met één mond’. Ik zei net ‘eren in woord en daad’, maar wij zijn wel eens veel te doenerig. In de kerk krijgen we niet slechts instructies om te leven. Eerst en vooral zijn we hier samen om God te eren, met liederen en gebeden. We zingen niet een paar liedjes rond de preek, we verheerlijken God erdoor! Dit is de plek om de ‘lofzang gaande te houden’ zoals een psalm zegt. Ook daarvoor kom je naar de kerk, en ook als de voorganger niet naar je smaak is.
In de kerk worden we bepaald bij de kern van het Evangelie: dat Jezus Christus van u houdt, en u aanvaardt, met al onze zonden. Daar moeten we van blijven zingen, dat moet centraal blijven staan!
Weet u waar dat speciaal gebeurt? Als we het Heilig Avondmaal vieren! De eucharistie, zeggen onze katholieke broeders terecht – dat betekent ‘dankzegging’. Daar kom je tot de kern: Jezus die zichzelf gaf aan het kruis, en zichzelf geeft in brood en wijn – voor ons! En dan antwoorden wij met lof en dank en liederen! Dan zijn we werkelijk één als gemeente, dan leven we samen uit de Bron!
En voor alle duidelijkheid: God verheerlijken doe je ook de andere zes dagen van de week. Juist als we samen ons eensgezind inzetten voor het goede van de naasten, en de zegen uit de Bron doorgeven. Maar dat is een andere preek!
[slot]
Eénheid in de kerk – hoe belangrijk is dat! Maar vooral: waarin ben je één, en waartoe? Eén in het feit dat we van genade leven; en daarom kunnen we ook genadig zijn onderling. Eén in Jezus die ons aanvaardt, en daarom aanvaarden we ook die anderen – hoe vreemde lui het soms ook zijn!
Eénheid waartoe? Opdat we samen God verheerlijken, in hoe we samen één zijn in de lofprijzing. Op Hem mag onze gerichtheid zijn, ja moet die zijn. Leven uit de Bron. Dan zal zijn kracht en liefde rijkelijk stromen in ons midden, tot zijn eer, tot onze opbouw en tot heil van anderen.
Lof zij Christus in eeuwigheid!
Amen