Tags

, ,

Gemeente van Jezus Christus,

[intro: christenen intolerant]
van de week was er een praatprogramma op TV, bij RTL Late Night. Het ging in dat programma erover dat in Duitsland nu ook het homohuwelijk is ingevoerd. Als gast was er onder andere Anton de Wit van het Katholiek Nieuwsblad. Hij was niet enthousiast over dat homohuwelijk, de andere gasten wel. Hij was trouwens ook de enige die echt over het onderwerp had nagedacht, maar dat bleek vergeefse moeite. Want hoe gaat het bij zo’n onderwerp? Het loopt er meestal op uit dat hij als christen intolerant overkomt en het onderspit delft. Zo ook nu. ‘Laat ieder toch lekker zijn eigen ding doen’, was één van de reacties. Waarom wil jij anderen zoiets ontzeggen? Als die daar toch blij van worden? Je wilt jouw ouderwetse ideeën opleggen aan de hele samenleving!
Zo gaat het wel vaker, ook in discussies over voltooid leven, over zondagsopening van winkels, en noem maar op. De christenen hebben in onze samenleving de naam dat ze het beter denken te weten en dat aan anderen willen opleggen. En ik moet zeggen, dat heeft ook wel zijn redenen.
Maar het geldt ook voor het hele geloof op zich. Ook als er niets wordt opgelegd, maar als ik of u stellig spreekt over wat je gelooft. Als je bijvoorbeeld zegt dat de ander echt Jezus nodig heeft. Dan is de reactie al snel ‘dat moet ieder toch zelf uitzoeken? Je kunt mij jouw waarheid niet opleggen!’ Mensen zijn best geïnteresseerd om te horen wat jij gelooft, maar vertel ze niet dat ook zij moeten geloven. En zéker als je zegt dat ook zij redding nodig hebben door Jezus – dat wordt niet altijd gewaardeerd!

[onze tekst in context]
Zó is de tijd waarin we leven. En nu reikt de Bijbel ons vanmorgen een Bijbeltekst aan die dan wel heel erg schuurt: Handelingen 4 vers 12. Daar zegt Petrus dit over Jezus: “de zaligheid is in geen ander, want er is onder de hemel geen andere Naam onder de mensen gegeven waardoor wij zalig moeten worden”. Dat klinkt niet erg als ‘ieder zijn eigen waarheid’, toch? In de Griekse grondtekst is die nadruk, dat afwijzen van andere opties, nog veel duidelijker. Letterlijk staat daar “en NIET is in NIEMAND anders de redding, NIET namelijk is er een andere Naam waardoor wij moeten gered worden”.
Waar komt deze uitspraak vandaan? We hebben vorige keren gehoord hoe Petrus en Johannes een kreupele man hebben genezen door Jezus’ kracht. Vele mensen kwamen kijken. Petrus houdt een toespraak waarin hij wijst op Jezus en oproept om in Hem te geloven. Dat vinden de Joodse leiders niet prettig! Zij zouden Jezus liever vergeten zien… Dus Petrus en de anderen worden opgepakt. In de rechtszaal gaat Petrus zich verdedigen. Of eigenlijk: hij verdedigt zich nauwelijks. Wat hij deed, iemand genezen, is een weldaad, zo zegt hij terecht. Kun je daar iemand voor oppakken? Hij gebruikt de gelegenheid liever om te getuigen. Hij wijst precies aan wie Jezus is, die zij verwerpen.

[stoten tegen ‘enige’ en ‘nodige’]
Drie dingen zegt Petrus in vers 12, drie dingen over Jezus. Ten eerste: Jezus redt. De Herziene Statenvertaling, die we lazen, heeft het over ‘zaligheid’ en ‘zalig worden’ maar dat is hetzelfde grondwoord. Jezus is de Redder dus, dat is het eerste. En ten tweede: Hij is de énige redder. ‘De zaligheid is in géén ander’, ‘geen andere naam’. En tenslotte: iedereen heeft deze redder nodig. ‘wij moeten gered, zalig worden door Hem’. Dít is het discussiepunt, toen in Jeruzalem: wie is Jezus? Is hij een rabbi van vroeger, dood – ter dood veroordeeld door dezelfde raad waar Petrus nu tegen spreekt; of is Hij wat Petrus zegt: de redder, de enige nog wel, en voor iedereen?
Eigenlijk is dit nog steeds het discussiepunt. Mensen willen best aannemen dat Jezus een wijze man was, ooit, tweeduizend jaar geleden. Maar als je zegt dat Hij de Redder is, de enige, die ieder nodig heeft, dan komt er weerstand. Toen, maar ook nu.
Zeggen dat Jezus de énige is roept verzet op. “De zaligheid is in geen ander!” Dat is nogal een claim! En al die andere godsdiensten dan? Zijn die dan allemaal fout? Dan heeft de meerderheid van de wereldbevolking en van de Nederlanders het dus bij het verkeerde eind. Is Jezus de enige? Zeker nu de kerk een krimpende minderheid is, kun je zulke dingen veel minder makkelijk zeggen dan een eeuw geleden. Trouwens, in Petrus’ tijd was dat nog veel sterker. Een net ontstane groep, alleen in Jerusalem, beweert vol overtuiging dat alleen zíj weten hoe het zit! Is dat niet arrogant?
Mensen stoten zich al net zo hard als je roept dat ze Jezus nódig hebben als redder. Dat is wat Petrus bedoelt met ‘er is onder de hemel geen andere naam onder de mensen gegeven – dus voor íedereen die maar leeft onder de hemelkoepel – geen andere naam waardoor wij moeten zalig worden, gered worden’. Je móet gered worden, zo is de zin bedoeld. Ofwel, iedereen heeft redding door Jezus nodig.
Maar dan vraagt je buurman je: heb ik een redder nodig dan? Moet ik zalig gemaakt worden? Ik voel me goed, ik heb alles wat ik nodig heb… Juist in ons welvarende land is dit een veelvoorkomende reactie. Mensen hebben niet het idee dat ze iets missen. God? Als je daar in gelooft, dan kan Hij vooral nog iets toevoegen ná de dood misschien. Dat er een hemel is en zo. En tja, ik heb altijd goed geleefd, dus vertel me niet dat ik daar niet kom. Redding nodig? Mensen kunnen zich er nauwelijks iets bij voorstellen.

[redding = holistisch]
Als je het zo allemaal hoort, dan lijkt die zin uit de Bijbel vooral een probleemtekst te zijn. Een lastig te verkopen verhaal, in plaats van een geweldig goede boodschap. Want dát is het. Er is een Zaligmaker voor iedereen! Een redder voor de hele wereld! Dat is toch wat er gezegd wordt? Dat mag iedereen horen, dat moet je niet meteen gaan problematiseren!
Maar toch, het schuurt. En volgens mij zit dat nog niet eens zozeer in dat ‘enige’ en dat ‘nodige’. De grootste verwarring en vervreemding zit in dat woord ‘zalig worden’ of ‘gered worden’. Een Bijbels kernbegrip, maar wat houdt het precies in? ‘Zalig worden’ – dat is toch naar de hemel gaan? En als je vertaalt ‘gered worden’, dan betekent dat uiteindelijk dat God je niet veroordeelt, dat je niet naar de hel hoeft, toch?
Ik zei al, de vertaling ‘zaligheid’ of ‘zalig worden’ die onze Bijbelvertaling heeft, is bepaald niet sterk. Dan kun je haast niet anders dan denken aan de hemelse zaligheid. Het Griekse grondwoord echter is veel breder. Weet u nog dat het allemaal begon toen Petrus iemand genas? In vers 9 vertelt hij hoe de man ‘gezond geworden is’. Dat is echter precies hetzelfde woord in het Grieks. ‘Gezond geworden’, ‘gered’, ‘geholpen’, ‘geheeld’, ‘een nieuw begin krijgen’ – dat zit allemaal in dat ene kernwoord. Gered worden, een nieuw begin krijgen in alle opzichten. Dát is waar het om gaat. Zoals die kreupele man een nieuw leven kreeg, zo wil Jezus dat aan ieder geven. Een nieuw, ander, beter, vrij leven.
Dat is voor Nederlanders van nu dus lastig. Wij zijn allang tevreden! In de derde wereld, daar zouden heel wat mensen wel een ander leven wensen. Die willen maar al te graag gered worden, geheeld en geholpen. Denk aan mensen in India, die slavenwerk moeten verrichten voor een hongerloontje. Die geen medische zorg hebben en geen fatsoenlijk huis. Die bang zijn voor geesten en goden die je moet proberen te vriend te houden. Zulke mensen vinden het niet raar om te horen dat ze redding nodig hebben. Zij willen wel een ander, nieuw beter leven! Wat zij nodig hebben, dat valt óók onder de redding die Jezus geven kan.
En tegelijk is de redding die Jezus geeft méér. Zijn hoogste doel is niet om je een prettiger leven op aarde te bezorgen. Zijn redding is groter, omdat het probleem ook groter is.

[beeld: bouwval]
Telkens als Lukas, en trouwens de hele Bijbel, spreekt over Jezus die redt en heelt, dan gaat het over het grote verhaal van deze wereld. De hele wereld heeft redding nodig.
Een beeld: stel je je een bouwval voor van een groot en mooi huis. Sommige kamers zien er nog redelijk uit, andere zijn nauwelijks bewoonbaar. En: er wonen mensen in deze bouwval. Ze hebben ruzie met de eigenaar. Ze hebben ruzie onderling. De meesten hebben moeite om zichzelf te onderhouden. Niet bepaald een prettige omgeving. Ongedierte leeft er, grote ratten. Er is geen schoon water, en als het regent lekt het op vele plaatsen. Soms wordt er iemand getroffen door een vallende steen en raakt gewond, of hij sterft zelfs. Maar wat doe je eraan?
Onuitgesproken heerst er angst bij sommigen, dat de huiseigenaar eens actie onderneemt en hen er allemaal laat uitzetten. Volgens anderen is het huis van niemand. En zo gaan de jaren voort voor de bewoners.
Stel je voor dat één van de bewoners zegt: ‘alles is OK, hoor!’ Hij woont waarschijnlijk in één van de betere kamers. Misschien meent hij het oprecht. Maar zou je hem niet uitlachen? Wat hebben deze mensen niet véél dingen nodig. Een grote schoonmaak, dat is wel het eerste. Maar ook een restauratie van het huis. Maar dat kan alleen als ze weer goed worden met de huiseigenaar en diens rechten erkennen. Ze hebben een andere houding nodig in hun hart, en ook verzoening onderling.
Dat alles bij elkaar is nu wat de Bijbel bedoelt met ‘gered worden’, ‘een nieuw begin krijgen’. Onze wereld is dat bouwvallige huis, wij de bewoners, en God de eigenaar… Zó is het leven van de mensen op aarde.
En nu is het goede nieuws dat Jezus redt! Dat hij het anders maakt! Dat is dus heel breed. Hij zorgt voor een grote schoonmaak. Hij gaat zorgen voor herstel van de relatie met God. Hij geeft een andere houding: naar God toe, en naar anderen. Hij maakt dingen heel. Ja, Hij zal heel de wereld restaureren, als Hij komt. Dát alles bij elkaar is de redding die Jezus brengt, de zaligheid, de heling, het nieuwe begin, hoe je het maar noemen wilt. Dat is dus véél meer dan eens in de hemel mogen komen. Het is een vernieuwing van héél je leven, en zelfs van de hele aarde. Wie zou er kunnen beweren dat hij of zij daar niets van nodig heeft? Kijk om je heen in het bouwvallige wereldhuis. Kijk eerlijk naar je eigen leven. En weet: er is er maar één die alles anders maakt, en dat is Jezus. Hem heb je nodig!

[redder voor ons en anderen]
Hem heb je nodig. Hem hebben u en ik nodig! Dat is ook zo treffend in de tekst. Petrus zegt niet tegen de leiders ‘jullie moeten gered worden!’. Hij zegt: ‘er is geen andere naam waardoor wíj moeten zalig worden’. Ook hij, en ook wij allen. Christenen moeten oppassen dat ze zich niet verheffen boven anderen. Alsof wij het hebben en wij het weten, en daarom anderen de maat kunnen nemen of de wet voorschrijven. Nee! Ieder heeft hetzelfde nodig. Heeft Dézelfde nodig: Jezus en zijn redding. Het enige verschil is dat een christen Hem heeft aanvaard door geloof. Daardoor krijg je deel aan de redding, daar verandert je leven van. Maar… je wordt er geen beter mens door dan anderen.
Nee, het christelijk geloof is ten diepste ínclusief. Niet van: wij zijn gered, wij zijn het helemaal, en jullie zijn verloren. Hoe God zal oordelen over wie Jezus nooit kenden, is aan Hem. Maar zie het liever zo: je hebt de grootste schat gevonden, in Jezus. Je hebt ervaren hoe Hij het verschil maakt in alle opzichten. En dan wil je anderen die schat ook aanprijzen. Als de ene bedelaar die de andere vertelt waar hij moet zijn.
Ga vooral niet te diep denken van dat je een onpopulaire boodschap hebt als christen. Dat Jezus de énige redder is – het klinkt zo exclusief. Dat ieder in Hem moet geloven – het klinkt zo voorschrijvend. Als je zo begint, kom je niet ver en schiet je meteen in de verdediging. Nee, begin bij jezelf. Vertel maar wat voor verschil Jezus voor jou maakt. Prijs Hem aan! Je krijgt anderen echt niet aangepraat dat ze een redder nodig hebben. Daar is het werk van de Heilige Geest voor nodig. Je hoeft niet meer te doen dan te wijzen op Hem. Misschien niet met dezelfde woorden als Petrus hier. ‘Zaligheid’ zegt een mens van nu weinig, ‘gered worden’ ook niet veel. Maar wijs op Jezus, dat Hij het is die alle verschil maakt. Hij alleen.
Let op Petrus. Hij gaat geen redenering houden om zichzelf te verdedigen. Hij doet iets heel anders: hij getuigt van Jezus, zijn Heer, wiens macht hij ervaren heeft. En ja, dan is het dus wel nodig dát je Hem kent. Dan is ook, zo zien we bij Petrus, de kracht van Gods Geest nodig, om vrijmoedig te kunnen spreken over onze Redder. Maar daar mag je om vragen, en op vertrouwen!

[slot]
Houd deze woorden vast. Herkauw ze maar de komende week. Leer ze maar uit je hoofd “de zaligheid is in geen ander, want er is onder de hemel geen andere Naam onder de mensen gegeven waardoor wij zalig moeten worden”. Niet om ze zó tegen anderen uit te spreken – ze botsen direct met de denkwereld van nu, van tolerantie en pluralisme. Maar om er zelf diep van doordrongen te raken. Om zo Hem te zoeken die de enige redder is voor allen. En dan, in alle eenvoud, anderen te wijzen op Hem die zo’n verschil maakt. Hem zij de lof in eeuwigheid! Amen