Tags
(Uit de Bijbel is gelezen: Handelingen 4:32-5:11)
Gemeente van Jezus Christus,
[inleiding: keihard straffende God?]
een heftig verhaal is het, wat we net hoorden! Ananias en Saffira – leden van de eerste christengemeente in Jeruzalem, pas gedoopt. Ze zijn niet eerlijk, willen ze zich mooier voordoen dan ze zijn – en dan… daar liggen ze dood op de grond, meteen. Gestraft door God! Slachtoffers van zijn toorn, afschrikwekkende voorbeelden voor de hele gemeente. “Een grote vrees kwam over de gehele gemeente en over allen, die dit hoorden”. Niet zo vreemd! Moet je je toch voorstellen, dat je zoiets ziet gebeuren!
Een geschiedenis als deze kan heel wat vragen oproepen: Moet dat nu zo? Was het nu echt zo erg, wat Ananias en Saffira deden? Ze gaven nota bene net geld aan de christelijke gemeente! Inderdaad, ze waren niet eerlijk, maar moet je daar meteen de doodstraf voor krijgen? Dit gaat wel heel ver! Ja, je kunt nog verder gaan en je afvragen: wat is dat voor een God die dit doet, die mensen dood laat vallen? Is dat onze God, de God van Jezus? Die was toch van liefde en vergeving? Als je dit verhaal hoort, dan kun je er bang van worden. Straft hij, en zo streng? Ik spreek óók weleens onwaarheden… Of misschien denkt u juist de andere kant op: als God zo is, dan hoef ik Hem niet hoor! Iemand die elke fout meteen keihard vergeldt, waar je bang van wordt! Zo’n God, nee laat dan maar…
Geen eenvoudige geschiedenis dus. Maar toch staat hij in de Bijbel. Laten we er eens beter naar kijken.
[de eerste chr. gem]
In het begin van het boek Handelingen schetst Lukas ons een beeld van de eerste christengemeente. Een gemeente die héél dicht bij de bron staat. Een gemeente die vol is van de Geest en van liefde, samen één. Een voorbeeld voor ons. We begonnen de Schriftlezing met opzet een stukje vóór Ananias en Saffira. Daar lezen we het: deze gemeente was “één van hart en ziel” – verbonden aan elkaar, omdat ze allemaal verbonden waren aan de ene Heer. Ze wilden niets anders dan samen Hem eren, leven zoals Hij het wil. Hij was alles voor hen!
Dat bleek wel uit hoe ze met hun bezit omgingen. Er waren mensen die dingen verkochten om andere gemeenteleden te kunnen helpen. Blijkbaar gaat het hier om de rijkeren, die vastgoed bezaten, of grond. Ze verkochten ervan en gaven de opbrengst aan de apostelen, die het dan konden uitdelen aan de arme broeders en zusters. U kunt zich voorstellen wat een indruk dat moet hebben gemaakt, binnen en buiten de gemeente. Moet je zien, die mensen verkopen zomaar hun tweede huis en geven het geld weg! Júist omdat mensen gewoonlijk zelf nogal vast zitten aan bezit en geld. In de gemeente werd er bewonderend over deze mensen gepraat, en erbuiten misschien soms ook wel. Zoveel voor anderen over hebben! Zeker de arme meerderheid in de gemeente vond het geweldig. Ze deden het er niet voor, maar het kon niet anders of deze gevers werden bewonderd, ze kregen eer en werden bedankt. Iedereen had immers gezien hoe ze het geld aan de voeten van de apostelen legden.
[A+S handelen verkeerd]
Hier blijkt de wijsheid van Jezus’ woord: als je een gift geeft, doe het liefst in het verborgene. Laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet… Want waar een gift zulke effecten blijkt te hebben, kunnen mensen het ook óm dat effect gaan doen.
En daar komen Ananias en Saffira in beeld. Mensen zoals u, gemeenteleden. Ze wilden ook meedoen. Een stuk land verkopen en het geld aan de gemeente geven – blijkbaar waren ze rijk. Misschien zeiden ze het niet hardop, misschien waren ze het zich niet eens bewust, maar de eer die je daardoor kreeg sprak hen aan. Maar ja, het was wel héél veel geld – in onze termen: een paar ton. Er ontstond discussie bij hen aan de keukentafel: moet je dat nu wel doen? Dit is toch te gek! Tot één van hen een plan bedacht: die akker heeft 3 ton opgebracht. “Weet je wat, we geven 2 ton weg en houden er één. Maar dat zeggen we er niet bij! Krijgen we toch de dank, en hebben we zelf ook nog genoeg”.
Ananias en Saffira gaven ook, maar bij hen ontspoort het. Misschien begonnen ze wel met goede bedoelingen, maar ze eindigen met bewuste misleiding. En dáár zit de fout.
Als ze alleen hadden gegeven met de bedoeling om geëerd te worden, dan was er nog niets gebeurd. Trouwens, wie kan zijn of haar eigen motieven helemaal peilen? Ook in de kerk? Nee, de les van dit verhaal is niet dat je alleen mag geven met een 100% goed motief. Wie zou dat ooit zeker weten? Als ik naar mezelf kijk, zitten er echt wel andere motieven bij: je voelt je moreel verplicht, of schuldig over je rijkdom, of je wilt iets compenseren dat je verkeerd deed.
Nee, waar het om gaat is niet zozeer hun motief – dat wordt niet eens genoemd. Waar het om gaat is dat Ananias en Saffira misleiden. Ze verscheuren de eenheid van de gemeente. “Eén van hart en zin” was de gemeente, maar zíj niet meer. Ze scheuren zich los. Straks is er iets dat zij weten, en de rest niet. Zo maken ze zich los uit de eenheid! En ook van Gód scheuren ze zich los. Met al hun slimheid overtreden ze het 9e gebod dat ze als Joden heel goed kenden: “u zult geen vals getuigenis afleggen”. En ze denken dat niemand het zal merken. De anderen niet, en God ook niet. Of althans, ze rekenen er niet mee dat Hij er iets mee doet!
[de straf: te zwaar?]
Maar dat loopt heel anders! We hoorden het net. Ananias komt en Petrus doorziet zijn bedoeling – uit zijn woorden blijkt wel dat Ananias het geld niet slechts zwijgend heeft neergelegd, maar er ook iets bij gezegd heeft, iets dat niet klopte, onwaar was. Petrus doorziet hem, door de kracht van de Heilige Geest, en zegt hem hard de waarheid. “Waarom heeft de satan je hart vervult dat je liegt tegen de Heilige Geest? Je hebt niet tegen mensen gelopen, maar tegen God!” En meteen valt Ananias dood neer. God straft onmiddellijk!
En daar, op dit punt in de geschiedenis, komen onze vragen op. Is dit niet extreem? Het was toch maar een leugen waar niemand schade van had! Als God elke leugen of halve waarheid zo zou straffen, dan bleven er weinig mensen over! Waarom deze directe straf van Hem hier? Wat is dit voor vreemde geschiedenis? Waarom zo streng, zo hard? Is God zó?
[God is heilig]
Dan is de boodschap van dit Bijbelgedeelte vanavond heel duidelijk: ja, God is óók zo! Misschien niet een boodschap die wij graag willen horen, maar wel één die uit het geheel van de Bijbel duidelijk spreekt. God is niet alleen maar lief en aardig! Zeker, Hij is liefdevol, Johannes zegt zelfs ‘God is liefde’. Maar dat is nog iets heel anders dan ‘God is lievig’. Nee, de Heer is méér, groter dan dat. Hij is een Persoon, en een persoon is altijd méér dan één eigenschap. Bijvoorbeeld, als u een collega moet beschrijven, dan zegt u misschien: “Zij? Ja, zij is echt vriendelijk en behulpzaam”. Dat is kenmerkend voor die collega. Maar als u die collega grof onrecht zou aandoen, zou beledigen, dan zou zeker blijken dat ze méér is dan een bundel vriendelijkheid. Dan komt er ook verontwaardiging, boosheid, en niet ten onrechte!
Zo ook bij onze God. Hij is liefdevol, barmhartig en genadig. Dat is kenmerkend voor Hem. Maar met eerbied gesproken, ook in Hem zit nog meer. Hij is geen idee, maar een Persoon. Zo is Hij ook heilig. Volmaakt goed en met een heilige afkeer van alles wat verkeerd is. Hij is rechtvaardig, Hij vindt onrecht érg en treedt ertegen op. Het kwetst Hem in zijn diepste wezen. De Heer, de God van Israël is iemand om diep ontzag voor te hebben. Hij handhaaft Zijn recht, Hij straft wie zich met kwaad inlaten.
Opvallend is hoe vaak in de Bijbel de woorden ‘ontzag voor de Heer’ voorkomen. Of volgens de oudere vertalingen ‘vreze des Heeren’. Een gelovig iemand is iemand die de Heer vreest, ontzag voor Hem heeft. Want Hij is liefdevol en genadig, maar ook groot en heilig!
[waarom deze reactie]
En deze God, -onze God!- zien we in de geschiedenis van Ananias en Saffira zo fel reageren. Juist omdat het om zijn gemeente gaat. Want we moeten niet denken dat we over Gods oordeel kunnen spreken en onszelf buiten schot kunnen houden. Zo van “ja, Gods oordeel, dat ís er wel, maar dat is voor mensen die niets met Hem hebben en die weet-ik-wat-voor slechte dingen doen. Maar wíj geloven in Jezus, wij staan daarbuiten”. Nee hoor! Het is juist andersom. ‘Het oordeel begint bij het huis van God’, staat ergens. Juist wie de Heer kent, weet wat Zijn bedoeling is. Díe kan er juist met recht op worden aan gesproken.
Dat geldt wel heel in het bijzonder voor deze eerste gemeente in Jeruzalem. Ze is als het ware een geconcentreerde vorm van hoe het moet zijn. In hun eenheid, hun liefde, hun geloof. Daarom zien we hier ook in geconcentreerde vorm Gods reactie, juist hier. VB: het is alsof uw prachtige glimmende auto de eerste schade oploopt. Alsof uw mooie splinternieuwe parketvloer de eerste kras erop krijgt, of een nieuw meubelstuk. Die eerste deuk of kras, dat doet u méér dan alle tientallen krassen die er de jaren erna opkomen. Juist omdat het zo mooi was, perfect bijna! Zo maken Ananias en Saffira een eerste kras op de glanzende nieuwe christengemeente. En God reageert meteen. Hij laat zien dat dit serieus neemt, dat Hij wil dat zijn gemeente heilig is als Hij. Daarom straft Hij meteen. Om zijn gemeente heilig te bewaren.
[wij onverdeeld voor God zijn]
Ik zei het al: dit stuk laat alles in geconcentreerde vorm zien. Hoe de gemeente bedoeld is, en hoe God is. Tegenwoordig vallen er zelden mensen dood die de gemeente ontheiligen. Anders zouden er al velen doodgebleven moeten zijn; denk slechts aan die afschuwelijke misbruikschandalen, waar we de afgelopen weken ook in Poeldijk van hoorden… De kerk anno 2017 is niet glanzend nieuw. Veeleer is ze als een oude auto die al vol deuken en krassen zit. Een wonder dat God er nog mee rijdt! Nog een kras erbij is toch anders dan bij die splinternieuwe auto van de gemeente in Jeruzalem.
Maar dit stuk houdt ons wel een spiegel voor: probéren wij nog te lijken op die eerste gemeente in Jeruzalem? Eén van hart en ziel? Zijn wij, bent u volledig toegewijd aan God? Want onze God is een ontzagwekkende God. Hij oordeelt hier over Ananias en Saffira, en hij zal eens ieder oordelen. En zoals Jezus zegt ‘wie de weg geweten en haar niet bewandeld hebben, zullen met dubbele slagen geslagen worden’. Júist voor wie zich christen noemt maakt het álles uit hoe je in het leven staat, in de kerk staan, in de wereld. Een christen is iemand die gezegd heeft ‘Heer, alles is voor U. Heel mijn leven. Hier ben ik!’. Ik hoop dat u dat gezegd hebt. Maar klopt ons leven daarmee? Houden wij misschien ook dingen achter, zoals Ananias en Saffira? Geld misschien, of tijd? Is dat stiekem toch van onszelf en voor onszelf? Zijn er bepaalde terreinen van ons leven waar God niet aan mag komen? Dat je zégt ‘ik dien God, ik ben een volgeling van Jezus’, dat je wilt dat anderen je zo zien, maar dat je de Here ten diepste niet serieus neemt. Dat kán, zegt deze geschiedenis!
En voor alle duidelijkheid, volmaakte toewijding, wie heeft dat? Wie kent de diepten van zijn of haar eigen hart? De macht van verslavingen en gewoonten, van opvoeding en cultuur? Alleen Gods Geest kan ons leiden op deze weg, die Geest waar de eerste gemeente zo vol van was.
Maar deze geschiedenis maakt één ding heel duidelijk: bewúst God en Zijn wil negeren, en je intussen wel voordoen als een vrome gelovige, dat kán niet. Je kunt niet ‘half’ een volgeling van Jezus zijn – je kunt wel een struikelende volgeling zijn, of een zwakke, maar niet een ‘halve’ volgeling van Jezus!
Er zijn veel dingen in het leven die je op halve kracht ook wel kunt doen. Je kunt examens halen met halve inzet, als een beetje geluk en intelligentie hebt. Alleen: in het geloof kan dat niet! Dat kan niet half, dat kan alleen 100%. Kijk naar Ananias en hoe dat afloopt. Die dacht dat het half ook wel kon, maar dat slaagde niet. Hij zakte – hij zakte dood in elkaar.
[slot]
Zo geeft onze tekst een ernstige boodschap: als je hier in de kerk zit, dien de Here dan hélemaal. noem je geen christen terwijl je je intussen niets aan Hem gelegen laat liggen! Dat is levensgevaarlijk. Dan kun je beter een veilige afstand bewaren… Maar nog beter is dan: tot inkeer komen! Saffira kreeg die gelegenheid toen Petrus haar een vraag stelde. Maar ze bleef stuk volhouden – “ja, voor zoveel!” en toen werd ze getroffen door het oordeel. Wij hebben nog de tijd – om ons leven te onderzoeken en waar nodig tot inkeer te komen. Want onze God is een ontzagwekkende God. Hij oordeelt. Is het niet nu meteen, dan wel straks – voor iedereen komt er een eindoordeel immers. God is heilig, en júist in Zijn gemeente kijkt Hij het scherpst!
Laat onze reactie dan die zijn van de gemeente toen: er viel een grote vrees op hen allen. Dat we weer beseffen wie wijzelf zijn, en wie God is. Hoezeer falen wij allen niet! Maar laten we dan niet opgeven. Nee, dan rest ons niet anders dan te toevlucht te nemen tot Zijn barmhartigheid, zijn genade in Jezus Christus. Daarin leren we Hem ten diepste kennen. Jezus – die overigens ook totaal niet ‘lievig’ was, maar wel vol liefde voor mensen die falen.
En dan kán het niet anders of we wijden Hem ons hele leven toe. Niet uit angst voor straf – al straft God, zeker! Maar uit liefde, voor Hem die genadig is. Hem die ons nog duldt in Zijn gemeente, die ons Zijn evangelie laat horen, telkens weer, die ons hele hart wil hebben. Dan doen we ons niet beter voor dan we zijn. Dan bidden we met psalm 139, wat we straks gaan zingen:
Doorgrond, u God, mijn hart, het ligt
toch open voor uw aangezicht!
Toets mij, of niet een weg in mij
mij schaadt en leidt aan u voorbij.
O God, houd mij geheel omgeven,
en leid mij op de weg ten leven!
Amen