Tags

,

Gemeente van Jezus Christus,

[intro: ‘gelovig’]
‘die mensen zijn erg gelovig’ hoor je soms zeggen. Wat is dat? Wat bedoelen mensen eigenlijk als ze zoiets zeggen? Wat voor beeld hebben mensen van geloof?
Van de week bracht ik twee keer Jesse en Nathan naar school, mijn zonen, want de vakantie is weer afgelopen. En twee keer kwam ik een gezinnetje tegen dat de andere kant op fietste. Voorop fietste een man met twee jongetjes bij zich op de fiets. Hij was duidelijk geen autochtoon, en hij had een mooie zwarte baard. Achter hem een gat van tien meter, en dan fietste daar zijn vrouw. Een hoofddoekje om, en op zich hippe kleren, maar wel armen en benen helemaal bedekt. ‘Die zijn vast heel gelovig’ denk je dan al snel bij zulke mensen.
Soms zie je ook dames die in een rok lopen, lang haar hebben en weinig of geen make-up gebruiken. Dat roept bij mensen ook een bepaald idee op. Zeker als er dan een rijtje kinderen bij haar loopt, is het beeld compleet. Dat zijn van die strenge gelovigen. Vaak helemaal niet negatief bedoeld, maar gewoon als constatering.
Gelovig, wat is dat? Ik hoorde het laatst ook van iemand ‘mijn vader, die was echt een gelovige man’. Had hij een baard? Droeg hij een zwart pak? Nee, dat niet. Maar hij had een groot vertrouwen op God en wees zijn kinderen ook op Hem. Hij bad, en je kon merken dat dat méér was dan gewoonte. Hij leefde ernaar, in wat hij deed.
‘Een gelovig mens’. Wanneer ben je dat? Daar gaat het vanmorgen over!

[waar geloof: Stefanus gaat de weg van Jezus, lijkt op Hem]
We hoorden uit de Bijbel over Stéfanus. Een man vol geloof en kracht, zo wordt hij genoemd. Een echte gelovige! In de christengemeente van Jeruzalem was hij tot diaken gekozen – dienaar. Het aantal gelovigen was zo gegroeid, dat de 12 apostelen het werk niet meer aankonden. Daarom weren er diakenen aangesteld, vooral om de zorg voor de armen in goede banen te leiden. Stéfanus was één van hen. Maar, zo blijkt al snel, hij doet méér. Hij onderwijst, hij geneest, hij zet zich in op allerlei terrein. En juist daarom komt hij in conflict met bepaalde Joodse mensen.
Stéfanus laat precies zien wat geloof is, echt, Bijbels, christelijk geloof. Geloven is: op de weg van Jezus gaan. Leven voor Hem, doen als Hij, worden als Hem. Is dat ook uw geloof, en het mijne? Je kunt opvallend veel parallellen trekken tussen Stefanus en Jezus, in hoe hij is en in wat hij doet. Stefanus is vol van de Geest, zegt de Bijbel – net als Jezus. Stefanus deed ‘wonderen en grote tekens onder het volk’ – net als Jezus. Stéfanus geeft onderwijs, hij preekt, net als Hij. En net als Jezus krijgt hij met weerstand te maken. Hij komt in soortgelijke twistgesprekken. Hij wordt vals beschuldigd. Hij komt voor de Joodse raad. Ja, net als Jezus wordt hij onschuldig veroordeeld. Maar ook hij bidt nog voor zijn moordenaars: ‘reken hen deze zonde niet toe!’
Stefanus volgt Jezus. Heel letterlijk, in zijn geval. kijk, en dát is nu echt geloof: Jezus als Heer erkennen en zijn weg gaan. In Stefanus’ geval de weg van zijn lijden, maar in ieder geval ook: de weg van zijn geboden. Maar dat niet alleen: geloven wil zeggen dat Jezus zélf centraal staat voor je. Dat je leeft met Hem. Waarom kon Stefanus bidden voor zijn moordenaars? Omdat hij Jezus voor ogen had, heel letterlijk. Omdat de Geest die Jezus geeft, in Hem was. Dát is nu gelovig leven.

U zit hier in de kerk, en jij. Dus je noemt jezelf vast gelovig. Lijkt je geloof op dat van Stefanus? Misschien niet in wonderen doen, of in sterven voor je geloof. Hoewel – wie zegt dat er tegenwoordig geen wonderen meer gebeuren bij wie gelooft? Wie weet of in de toekomst geloof niet je leven kan kosten? Maar vooral: is je geloof lévend geloof – leef je met God? Leidt de Geest van Jezus je, en láát je je leiden? Wordt je leven gevormd naar zijn beeld?

[het ‘gevestigde geloof’, toen en nu]
Als je je gelovig noemt, kan dat ook heel andere dingen betekenen. Ook dat zien we in de geschiedenis van Stefanus. Hij komt in conflict met Joodse mensen, die hem vals gaan beschuldigen. Het gerucht wordt verspreid: deze man spreekt kwaad van Mozes en van God. Zo komt Stefanus voor de Raad terecht. Maar als dan de beschuldiging wordt herhaald, komt uit waar het werkelijk om gaat. Dan gaat het niet meer om ‘Mozes en God’, maar om ‘de wet en de heilige plaats’- de tempel. Deze mensen zijn óók gelovig, volgens henzelf en volgens iedereen. Ze ijveren er zelfs voor. Maar wat is hun geloof? Niet een leven met God. Nee, bij hen staan andere dingen centraal: de wet, de gebruiken, de regels. En als tweede: de tempel – het gebouw, de rituelen, de georganiseerde godsdienst. Dat is hun geloof. Als je daar aan komt, dan raak je aan hun diepste houvast. Maar God? Opvallend hoe Hij uit de aanklacht naar achteren is geschoven!
Gelovig zijn als regels houden en een gebouw bezoeken. Bestaat dat nu nog? Zeker! Ik noemde aan het begin al voorbeelden. Dat geloof is: een baard of een hoofddoekje dragen, of een rok. Vooral vroeger was dat sterk, ook in deze streek. Geloven, dat is: veel kinderen krijgen. Of geloven, dat is: niet fietsen op zondag, of niet kaarten, en wel twee keer naar de kerk. Geloof dat uit regels bestaat, niet uit relatie.

In onze tijd vind je dat veel minder dan vroeger. Wij, mensen van nu, zijn nogal allergisch voor regels, voor een dominee of kerk die je de wet voorschrijft. Misschien wel iets té allergisch, dat is een ander verhaal. Maar of iedereen dús een levend geloof heeft, waar Jezus volgen centraal staat? Gebouwen en rituelen, die heb je ook nu nog. Gelovig zijn, het is voor sommigen: naar de kerk gaan. Bidden voor je eten. Je kinderen laten dopen, en trouwen en begraven worden met een dominee. Allemaal goede dingen, laat ik dat voorop zetten. Maar waar is God in dit alles? Het kan zijn dat Hijzelf ergens op de achtergrond is verdwenen. Dat het je meer gaat om ‘de kerk’ of ‘de christelijke cultuur’, dan om ‘de Heer’. Ik merk het in christelijke bladen, hoe er veel geschreven wordt over de problemen en toekomst van de kerk. En nogmaals, dat heeft zijn goed recht. Maar hoe zit het persoonlijk tussen jou en God, jou en Jezus? Zijn het gevúlde vormen?

[de irritatie, toen en nu]
Twee dingen die geloof heten, maar heel verschillend zijn: een echt leven met God, en een gevestigd geloof van regels en rituelen, van gebruiken en gebouwen – maar ten diepste leeg. Die twee botsen altijd! Toen, maar ook nu. Weet u hoe dat komt? Als je geloof niet verder gaat dan buitenkant en gewoonte, dan voel je je aangeklaagd en uitgedaagd door mensen die méér hebben. Die er echt vól van zijn. Mensen wiens gezicht ervan glanst, zoals bij Stefanus. Dan schiet je in de verdediging, of zelfs in de aanval.
En andersom: wie vol is van Gods Geest, wie leeft uit genade, die wíl anderen er ook op aanspreken als je geloof ziet zonder leven, zonder die diepste kern. Stefanus deed dat ongetwijfeld ook. Hij zei tegen vrome Joden in Jeruzalem dat ze méér nodig hadden. Dat ze zich moesten bekeren, dat ze wedergeboren moesten worden. Kijk, en dat is tegen het zere been! Zeker als hij ook nog wees op Jezus, die gekruisigd was.

Een botsing! Een botsing die de eeuwen door steeds is te herkennen, en tot op de dag van vandaag. Ik zal een paar voorbeelden noemen. Zo had je de eerste monniken in de tijd dat het christendom staatsgodsdienst was geworden. Bijna iedereen werd kerklid in die tijd. Prachtig zou je zeggen, zoveel groei!. Maar de eerste monniken zeiden: verliezen we niet het persoonlijke geloof en de toewijding! Geloof is méér dan lid zijn van een instituut. Later, in de middeleeuwen, was de katholieke kerk erg lauw er verwaterd geworden. Toen stond Franciscus van Assisi op, die hamerde op het eenvoudig volgen van Jezus en het voordeed. Later weer, bijvoorbeeld de herrnhutters tegenover de Duitse volkskerk. De afgelopen eeuw: pinkstergemeentes en evangelische groepen tegenover de gevestigde kerk. Telkens weer de vraag: is je geloof méér dan regels en rituelen? Volg je Jezus, leef je met Hem?
Zulke vragen, zulke bevlogenheid kunnen irritatie oproepen, nog steeds. Stel je voor dat iemand aan je vraagt: “heb jij je hart al aan Jezus gegeven?” Wat doet dat met je? Denk je misschien ‘waar bemoeit die zich mee? Wat dringt die zijn geloof op?’ Maar waaróm reageer je zo? Kun je niet eenvoudig antwoorden: ja, ook ik ben van Hem? Of zit daar juist de zere plek?
Aan de andere kant: als jij of als u juist helemaal vol vuur voor God bent, wees dan gewaarschuwd. Je zult botsingen krijgen. Botsingen júist met mensen die zich ook gelovig noemen! Kijk hoe het Stefanus verging. Wees erop voorbereid en ga er wijs mee om!

[de toespraak: geloof verwerpt niet instituut, maar andersom wel!]
Stafanus staat terecht. Feitelijk is dit een geding tussen de twee soorten geloof: dat van hem en dat van zijn rechters. Er staat veel op het spel! Wie wordt er veroordeeld door de mensen, en wie wordt er veroordeeld door God?

Daar staat Stefanus, voor de rechtbank van de gevestigde godsdienst. Beschuldigingen klinken. ‘Is dat zo?’ vraagt de hogepriester. Dan houdt Stefanus zijn lange toespraak. Hij zegt veel waar ik nu niet op in kan gaan, maar hij maakt duidelijke punten, die echt moeten zijn binnengekomen. Allereerst laat Stefanus zien dat geloof niet hetzelfde is als regels houden en samenkomen op een heilige plaats. Abraham is toch de eerste gelovige? Hij hád helemaal geen wet en geen tempel! Dus blijkbaar is geloof iets meer en iets anders! O…
Tegelijk laat Stefanus zien dat hij helemaal niet lastert tegen Mozes of God, tegen wet of tempel. Met groot respect spreekt hij uitgebreid over Mozes en de wetgeving. Als Jezus centraal is in je geloof, gooi je niets weg, maar heb je méér! Zo is het nu nog. Een geloof dat alleen leeft van een gebouw en van regels is leeg, want dan mis je de kern: God zelf! Maar wie leeft met Hem, zal júist een kerkgebouw opzoeken, en zal júist zoeken naar al Gods regels te leven. Dan ben je niet tegen regels en gebouwen en instituten, Maar je relativeert ze wel: dat is niet de hoofdzaak. Die is God zelf!
Nee, waar geloof verwerpt de dingen van de gevestigde kerk niet. Maar helaas, we zien het hier: het gevestigde geloof kan wel het leven met God verwerpen. De eeuwen door is dat gebleven, en ook hier gebeurt het. Van Jezus willen de Joodse leiders niets hebben helaas. En zeker als Stefanus ze inwrijft dat dit een terugkerend patroon is, dat Israël steeds Gods boodschappers verwierp, en nu Jezus, dan barst de bom. Dan blijkt de haat! Ze werpen zich op Stéfanus en slepen hem de stad uit. Hij wordt gedood, vermoord, zonder eerlijk proces, net als Jezus.
Wat een akelige afloop! Wint nu de dode orthodoxie? Soms lijkt het zo. Maar God werk is niet te keren! Saulus, die we hier voor het eerst ontmoeten, zal nog een werktuig in Gods hand worden… En Stefanus? Stefanus gaat naar zijn Heer. Daar brengt dode orthodoxie je niet! Daar kom je slechts als je lééft met God. Als Jezus je Heer is, als de Geest je leven leidt.

[waar sta je zelf?]
Zo eindigt deze geschiedenis. De botsing tussen mensen die zich allemaal gelovig noemen. Maar wij zijn niet zomaar toeschouwers bij deze confrontatie. De vraag is: waar sta je zelf? Wat voor soort is jouw geloof? Misschien zien mensen u als heel gelovig, misschien ziet u zichzelf wel zo. Maar waarom? Omdat je de kerk trouw bezoekt? De Joodse leiders met hun dode orthodoxie bezochten ook trouw tempel en synagoge… Omdat je de regels houdt, nooit op zondag een ijsje koopt, streng tegen echtscheiding en abortus en euthanasie bent? Dan pas je goed bij het gevestigde geloof…
De vraag is: waar is God in uw geloof? Wie is Jezus voor jou? Ga je Jezus’ weg, en wil je op Hem lijken? Is je leven gedragen door gebed, zoek je de leiding van Gods Geest? Of laat ik het nog simpeler zeggen: hou je van Jezus? Heb je de Heer lief? Gaat het je om Hem?
Dat is de vraag voor ieder van ons persoonlijk, maar ook voor ons als kerk, als gemeente. We hebben een gebouw, we hebben onze gebruiken, maar hebben we de Heer? Zoeken we eerst en vooral om naar Hem toe te groeien? Zijn we bereid om ons door Hem te laten opschudden, of is het voornaamste dat de dingen blijven draaien? En nogmaals: er is geen tegenstelling als het goed is. God geeft de kerk, geeft vormen die een doel dienen. Maar laten we waakzaam zijn en blijven, dat niet gebeurt wat de eeuwen door gebeurde: dat de regels en regelingen en gebouwen en instituten doel worden in plaats van middel.

[slot]
Stefanus: zijn gezicht straalt! Hij kijkt naar Jezus. Hij mag Hem zelfs echt zien, net voor zijn dood. Straalt uw gezicht wel eens, omdat u gelovig bent? Is uw en jouw en mijn blik gericht op Jezus? Dat is echt gelovig zijn. Kijk naar Hem, geef je leven aan Hem, leer wat hij van je wil en doe het. Hij leeft! En Hij geeft levend geloof aan ieder die Hem erom vraagt. Ook nu!

Amen