Tags

, ,

Uit de bijbel is gelezen: Handelingen 9:1-19. Deze preek is gehouden in drie delen, bij drie avondmaalstafels.

Gemeente van Jezus Christus, br. en zr. hier aan de tafel,

[1.Ontmoeting met Jezus]
Uit de Bijbel hoorden we over de bekering van Saulus. Zijn hele leven draaide in één keer 180 graden, na een ontmoeting met Jezus. Dát is nog eens een verandering! Misschien denkt er wel iemand: had ík maar zo iets meegemaakt! Dan weet je heel duidelijk wanneer je tot geloof kwam. Dan hoef je niet te twijfelen of het echt is. Dan heb je houvast, en dan heb je tenminste een duidelijk verhaal over wat God gedaan heeft. Heel wat anders dan wanneer je erin bent opgegroeid.
Ik denk aan Joop Gottmer, die afgelopen zondag in Maasdijk sprak. Hij was europees kampioen kickboksen, maar ook drugsdealer, een grote jongen in het criminele circuit. Verschillende malen zat hij in de gevangenis. Maar.. hij maakte in zijn leven een verandering door. Een draai van 180 graden: van criminele krachtpatser tot toegewijd christen. Iedereen vertelt hij wat God gedaan heeft en hoe hij veranderd is. Een bekering zoals die van Saulus!
Ik denk dat de meesten onder ons niet zo’n radicale omkeer hebben meegemaakt: van goot naar God, of wat dan ook. Hoe erg is dat? Bij de voorbereiding las ik een bijbelcommentaar uit nogal behoudende kring. Daar las ik: ‘in wezen komt elke zondaar op de wijze van Paulus tot bekering’. Dan kom je terecht bij kringen waar de grote vraag is: ben je bekeerd? En hoe dan? En daar moet je dan wel iets over kunnen vertellen. Maar is dat de grote vraag: heb je iets bijzonders meegemaakt? Nee, zeker niet! De grote vraag is: wie is Jezus voor U?
Treffend is hoe de christenen die Saulus vervolgde, worden genoemd: ‘mensen van de Weg’. Welke weg? De weg van Jezus. Dát is genoeg om christen te zijn: als je de weg van Jezus bent ingeslagen, als je in Hem gelooft en Hem volgt. Of dat nu is door grote gebeurtenissen in je leven, of door een preek, of eenvoudig omdat je erin bent opgevoed. Mensen van de Weg. En dan is deze avondmaalstafel een stop langs de weg, een plek om energie te krijgen om verder te kunnen op die weg. De Weg van Jezus.
De Herziene Statenvertaling zet boven dit Bijbelgedeelte: ‘bekering van Paulus’. Maar gaat het daar wel om? Zijn leven wordt omgekeerd naar Jezus toe. Dat is iets waar iedere christen zich in kan herkennen als het goed is. Maar tegelijk gaat het om iets anders. Saulus wordt hier namelijk geroepen voor een heel speciale taak. Dat gebeurt niet iedereen! “Saul, Saul!” hoort hij. Het lijkt de echo van wat Mozes eens hoorde bij de brandende braamstruik. “Mozes, Mozes!” Of het is als de kleine Samuël die ‘s nachts ineens hoort “Samuël, Samuël!”. Saul wordt geroepen, om van Jezus te getuigen voor volken en koningen en volksgenoten.
Is Saulus’ ontmoeting met Jezus dan uniek? Ja en nee. Ja, omdat hij de 12e apostel wordt die Judas vervangt. En nee, omdat Jezus nog steeds mensen ontmoet. Jezus zoekt mensen op, en dat transformeert hun leven. Nog steeds! Ik hoop ook het uwe en het mijne. Alleen de manier is gewoonlijk anders. Meestal ontmoet je Jezus meestal op een andere manier. Toen al , en nu nog. Als je hoort van Hem, als je iets van Hem ziet in het leven van anderen. Als de Heilige Geest dat gebruikt, die woorden en daden, dan wordt Jezus heel reeël voor je. Ineens, of heel geleidelijk. Dan draait je leven ook van oriëntatie. Dan wil je zijn weg gaan. ‘Heer, wat wilt u dat ik doen zal’ – net als Saulus zei.
Jezus ontmoet mensen. Juist ook hier in de kerk. Als de Bijbel opengaat, en als we hier zijn maaltijd vieren. Dan dénken we niet slechts aan Hem, dan ís Hij hier. En zijn aanwezigheid laat mensen veranderen. Daarom vieren we telkens weer het Heilig Avondmaal. Opdat we Hem ontmoeten, in brood en in wijn.

 

Gemeente van Jezus Christus, br. en zr. hier aan de tafel,

[2. genade gedemonstreerd]
We hoorden het al aan de vorige tafel: de bekering van Saulus is uniek. Zelfs uniek in de Bijbel – niemand anders komt er zó tot geloof. Ons eraan spiegelen moeten we dan ook maar niet doen. Maar betekent dit dat deze geschiedenis ons niets te zeggen heeft? Zeker niet!
Saulus, later bekend als Paulus, haalt zijn bekering verschillende malen aan in de brieven die hij schrijft. Waarom? Wil hij misschien te koop lopen met zijn bijzondere ervaringen? Dat kan, dat gebeurt soms als mensen iets bijzonders meemaken met God. Bijzonder verkeerd is dat – het begint bij God, en het eindigt met een mens in het middelpunt. Maar nee, zo is het bij Paulus niet! Hij vertelt in zijn brieven over wat er met hem gebeurd is, omdat de mensen aan wie hij schrijft er iets uit kunnen aflezen. Omdat wíj er iets uit kunnen aflezen. Dit namelijk: wat de genade van God is. Omdat je er de vrije goedheid van God zo bijzonder ziet, voor een mens die het niet verdiende. Amazing grace! – dat lied past wel heel goed bij wat er gebeurt.
In de stad Damascus woont Ananias, een christen. Hij krijgt een visioen waarin Jezus tot hem spreekt. “Ananias”, zegt de Heer, “ga naar dat-en-dat huis. Daar is Saulus uit Tarsen en je moet hem in mijn naam de handen opleggen”. “Wàt?” zegt Ananias, “Saulus? Heer u weet toch wie dat is? Iemand die u haat en ieder die uw weg gaat. Een vijand – briesend van dreiging en moord! Moet ik díe de handen opleggen? Moet ik díe zegenen?” Hij is stomverbaasd. En zou u dat niet zijn geweest? Wil God iets met déze man, deze Saulus, die Jezus verwerpt, die tegen Hem strijdt?
Kijk, en dát is nu genade! Dat God mensen wil aannemen die niet goed zijn en vroom en heilig. Dat Hij mensen roept en zegent en verandert die lós van Hem zijn, zelfs tégen Hem. Van een Saulus van Tarsen tot Joop Gottmer, en daartussenin zovelen. Denk aan John Newton, de voormalige slavenhandelaar die ‘Amazing grace’ schreef. God roept mensen en neemt ze aan, zómaar. Zonder dat ze het verdienen. Je kúnt het bij God niet verdienen en je hoeft het bij Hem niet te verdienen. Dát is de les uit de bekering van Saulus.
Als er een nieuw begin is voor zo’n vijand, dan kan het toch voor iedereen? Als God genadig wil zijn voor zo’n vervolger, zou Hij het dan niet willen zijn voor u? Als je jezelf heel slecht voelt en waardeloos, maar ook als je dat niet voelt.
Maar ja, denkt iemand dan, zo’n Saulus werd persoonlijk door Jezus geroepen. Ik heb dat nooit meegemaakt. O ja? Hebt u dan zó slecht geluisterd, al die keren hier in de kerk? Hebt u dan zó slecht opgelet als de Bijbel werd gelezen of als u een lied zong? Jezus’ stem roept u en jou en mij allang, allemaal! “Keer je om naar Mij,” roept Hij, “en wordt gered. Leef in mijn licht!” Ik zei al, meestal roept Hij niet op zo’n opzienbarende manier als bij Saulus. De meeste mensen zijn ook geen opzienbarende zondaars zoals Saulus of Joop Gottmer. Maar roepen doet Hij! Heel gewone zondaars, mensen los van hem, roept Hij heel gewoon. Nou ja, gewoon? Het blijft een wonder! Als de Bijbel zegt dat ieder die in Hem gelooft eeuwig leven heeft. Als ik of een andere predikant u oproep: volg Jezus, laat al het andere toch los! Dat is Gods genade. Dan is de vraag alleen: hebt u die al aanvaard? Leeft u eruit?
Wij hoeven ons niet op te werken tot God, Hij komt naar mensen toe. Naar u en naar jou. Gods genade! Hoe groot die genade is zien we voor ons hier in brood en wijn – Jezus die zijn leven gaf opdat wij zouden leven. Genade zo oneindig groot! Die wordt ons hier aangereikt.

Gemeente van Jezus Christus, br. en zr. hier aan de tafel,

[3. Gesterkt en toegerust]
wat moet dat voor Saulus niet geweest zijn! Nietsvermoedend op reis, en dan inééns een licht uit de hemel dat je neerbliksemt. Een stém uit de hemel ook nog. En dan blijkt die stem te zijn van degene die je dacht dat dood was en wiens volgelingen je vervolgt. Je hele kijk op de wereld moet compleet omgegooid worden. Niet voor niets is Saulus op de grond gevallen. Als hij opstaat is hij ook nog blind. Help! De hevigste emoties gaan door hem heen. Drie dagen en nachten eet hij niet, hij drinkt zelfs niet. Zo zeer is hij geschokt, en zo zeer wil hij zichzelf als het ware kleinmaken. Het kan niet anders of na die drie dagen moet hij compleet uitgeput zijn – lichamelijk en geestelijk.
Maar… dan wordt hij ook weer versterkt, lichamelijk en ook geestelijk. Treffend eindigt de geschiedenis in vers 19: en toen hij voedsel genomen had, sterkte hij aan. Heel basic: als je eet, krijg je weer kracht. Maar vóór de lichamelijke versterking is hij eerst geestelijk weer van kracht voorzien. Daar begint het mee!
Ananias komt en legt Saulus de handen op. Maar dat niet alleen, hij spreekt hem aan. Hij spreekt hem aan als ‘broeder’. Saulus, die zichzelf alleen nog maar kon zien als iemand die fout zit, een zondaar, een vijand – hij hoort ‘broeder!’ Hj krijgt zegenende handen opgelegd. Het is alsof het Jezus zelf is die dat doet. Saulus, vol van zwarte gedachten, zittend in het donker – hij kan weer zien. En dat niet alleen: hij wordt vol van de Heilige Geest. Ándere gedachten vullen zijn hoofd – hij mag bij Jezus horen. Hij ontvangt genade en een nieuw begin van Hem! Direct staat Saulus op en laat zich dopen, als teken dat hij van kamp veranderd is. De vijand wordt een vriend, de weg van Jezus wordt zijn weg! En dan sterkt hij ook lichamelijk weer aan door te eten. De uitgeputte krijgt nieuwe kracht!
Misschien bent u ook wel uitgeput, afgedraaid, zit u in een emotionele achtbaan. Wellicht bent u ook alle houvast kwijt, zelfs aan wat u altijd geloofde. Het kan zijn dat er ook hier iemand in het donker zit, zoals Saulus dat zat. Er kan zoveel zijn dat daarvoor zorgt: eigen keuzes of dingen die je overkomen, zonde of ziekte of zorgen. Is er dan iemand die ú of jou vriendelijk aanspreekt, een had op je legt, je weer kracht kan geven?
Ja! Soms doen mensen dat – een grote zegen. Maar ook als er geen mensen zijn, dan wil de Here God u sterken. Zoals Hij eens bij Saulus deed, zo is Hij nog. En dan is deze tafel daar wel in het bijzonder een plaats voor. “En als hij voedel genomen had, sterkte hij aan” – hier is voedsel, geestelijk voedsel om aan te sterken. Want zo waar als u straks het brood en de wijn ontvangt, zo waar zegt de Heer Jezus tegen u: broeder! Zuster! De Here houdt van u, zo zeker als ik straks het brood breek. Hij heeft zóveel liefde, dat Hij zijn leven over had voor uw redding! Hij legt zijn handen zegenend op ons allen, en op ieder persoonlijk. Hij geeft ons aan elkaar. U bent niet alleen, u zit in deze kring, met Jezus en met elkaar! Als u dit voedsel tot u neemt, mag u aansterken. Niet door een kracht die erin zit, maar door de Heilige Geest. Eén stukje brood, één slopje wijn – hoe zou dat je kracht geven uit zichzelf? Maar dit is de plek waar God Zelf erin meekomt, en dán wordt het krachtig. Om u en jou te sterken, zodat je het leven weer aankunt. Om kracht te geven om voor Hem te leven en je in te zetten, dat ook – daarover vanavond meer.
Geloof het, vier het, ervaar het: hier is kracht van God. Hier is Hij zelf. Hier wordt het uitgedeeld, gratis uit genade: al wat Hij geeft, gevat in brood en in wijn!

Amen