Tags

, ,

Gemeente van Jezus Christus, en vooral jullie, Tim en Mieke, en jullie familie,

[intro]
vandaag is een bijzondere dag. Anna mag worden gedoopt. Eenvoudig maar mooi staat er op het geboortekaartje ‘ontvangen in geloof. Teken van hoop. Geboren uit liefde’. Mooi zijn ook de namen die ze heeft ontvangen – natuurlijk omdat ze in de familie voorkomen, maar ook vanwege de betekenis. ‘Anna’ is haar roepnaam. Het is de Griekse vorm van het Hebreeuwse Hanna, of eigenlijk Channa. Dat betekent: genade. ‘Lena’ is een afkorting van Magdalena of van Helena, en dat laatste betekent ‘de schitterende’ of ‘de stralende’. ‘Stralende genade’, zo zou je haar naam dus kunnen vertalen. In jullie dochtertje schittert Gods genade je tegemoet!
Vandaag zal Anna Lena worden gedoopt. Haar naam wordt in één adem genoemd met die van de almachtige God. Maar wat betekent dat eigenlijk, dopen? De doop is een teken dat God zich in zijn genade aan een mens verbindt. Hij wil háár God zijn, al van jongs af aan. Niet later pas, als ze genoeg geloof heeft, of de doop zelf begrijpt, maar nú al. Wat is dat een zegen!
In het Bijbelgedeelte dat we net lazen staan woorden die wel bijzonder oplichten in deze doopdienst. Er staat “de HERE heeft mij geroepen van de moederschoot af, van de baarmoeder af heeft Hij mijn naam genoemd”. Is dat niet precies waar de kinderdoop voor staat? De Here God noemt Anna’s naam, al zodra ze geboren is. Ja, zelfs daarvoor al had Hij haar op het oog. Hij zag haar al toen ze groeide in de baarmoeder. Hij liet haar geboren worden uit twee mensen die bij Hem horen, en Hij noemt haar vandaag bij haar naam. Hoe bijzonder is dat!
Echter, de woorden die ik aanhaalde slaan in eerste instantie niet op Anna. We mogen ze op haar toepassen, maar in het verband gelezen gaan ze over een ander. Ze gaan over de Knecht van de Here, een bijzondere persoon over wie de profeet Jesaja telkens weer spreekt. Hij is door God geroepen van de moederschoot af, ja zelfs daarvoor al. Laten we daar eens nauwkeuriger naar kijken.

[goed nieuws, in context]
In de profetieën van Jesaja, vanaf hoofdstuk 40, wordt telkens goed nieuws gebracht. Goed nieuws voor het volk Israël dat in ballingschap zit in Babylon. Het gaat over ‘troost’, over vergeving, over terugkeer uit de ballingschap. En op de een of andere manier heeft dat te maken met de figuur die we in ons hoofdstuk ontmoetten en eerder ook al: de knecht van de Here. Hij zal een belangrijke rol spelen in het waarmaken van Gods plannen. In vers 6 lezen we over zijn taak: ‘op te richten de stammen van Jakob, en terug te brengen wie overbleven van Israël’.
Dit is dus goed nieuws voor het volk Israël toen. Er zal een knecht van de Here komen die hen terug zal laten keren naar hun thuisland, het land Israël. Zulke knechten van God zijn er ook gekomen: Ezra, Nehemia, Zerubbabel… Terugkeer naar het land, geweldig! Echter, daarmee is deze profetie nog niet half vervuld. Wat er over deze knecht van de Here wordt gezegd, is pas echt vervuld toen Jezus kwam. De eerste christenen herkenden Hem in deze knecht. Hij zal zorgen voor de ware terugkeer. Niet alleen voor Israël, maar voor mensen uit alle volken. En niet alleen een terugkeer naar een bepaald stuk grond, nee, veel dieper: een terugkeer tot God. Zo staat het in vers 5: deze Knecht is vanaf de moederschoot door de HERE gevormd – waarom? Om Jakob, dat is het volk Israël, tot Hem terug te brengen. Het gaat ten diepste om de terugkeer tot de HERE. Om herstel van de band met Hem.
Dat is de reden dat we hier vandaag in de kerk zitten. Dat is de reden dat straks Anna gedoopt kan worden – omdat Jezus mensen weer bij God brengt. U mag bij Hem horen, en jij, wij als gemeente. Niet omdat wij dat zo verdienen, maar omdat Jezus daarvoor heeft gezorgd. De Here zegt het tegen Anna, en tegen ieder die gedoopt is: Ik ben je God – jij bent mijn kind. Wat schittert zijn genade!

[de klacht van de knecht]
De vraag is echter of wij wel zo op zijn genade zitten te wachten. Hij wil ons het grootste geven – zichzelf. Maar ons hart gaat vaak uit naar kleinere dingen – voorspoed, rijkdom, gezondheid. Als hij die maar geeft! Je zag het al bij Israël destijds. Ja, terug naar hun land, dat was wel mooi (hoewel er ook heel wat waren die zelfs dat niet meer wilden, vergroeid als ze waren met het land van hun ballingschap). Terugkeer naar het land, daar was wel belangstelling voor. Maar terugkeer tot God? De knecht klaagt, luister maar in vers 4: ‘Voor niets heb ik me vermoeid! Nutteloos en tevergeefs heb ik mijn kracht verbruikt!’ Voor een terugkeer naar de Here, een vertrouwelijke relatie met Hem, waren de mensen blijkbaar niet zo in. En wij?
Deze klacht kun je terug horen uit de mond van Jezus, Gods ware knecht. Hij klaagde: “mensen van Jeruzalem, hoe vaak heb ik jullie willen verzamelen zoals een hen haar kuikens, maar jullie hebben niet gewild!” Ook Jezus’ missie leek te mislukken. Hij werd afgewezen, gedood zelfs. Al waren er mensen die in Hem geloofden, de leiders die het volk vertegenwoordigden wilden Hem niet. Hij werd eenvoudigweg uit de weg geruimd, op een meedogenloze manier. Jezus kwam om Gods vrederijk te verkondigen, maar Hij eindigde aan het kruis. Menselijk gezien: missie mislukt!
Maar dan het wonderlijke! Nadat de knecht klaagt dat zijn werk te vergeefs is, neemt de Here zelf het woord. Hij zegt: helemaal niet mislukt! Het is te weinig, dat jij alleen heil voor Israël zou brengen. Ik maak je ook tot een licht voor de volken. Jij bent mijn Heil tot aan de einden van de wereld! Dat is het wonder van het kruis. God buigt de mislukking om tot een nog grotere zegen. Jezus’ dood blijkt het offer voor de zonden van de wereld te zijn. Hij staat op en overwint de dood. Dankzij Hem gaat Gods plan een nieuwe fase in!

[voor de hele aarde]
En dat is nu het geweldige voor ons, mensen uit Nederland anno 2017. Hier komen wij in beeld, al in de oude woorden van een Joodse profeet. De Here zegt het tegen Jezus, zijn knecht: ik heb u ook gegeven tot een licht voor de heidenvolken – dat zijn wij, voor zover we niet van Joodse afkomst zijn. Hij zegt: jij bent mijn heil tot aan het einde der aarde – en dat is hier, aan de Hollandse kust. En ook in de tijd zitten wij ver van het midden, ver van Jezus. Wij leven aan het einde, ook van de tijd. Maar de Here zegt: voor jullie schijnt dit licht! Ook voor jullie is heil, redding. Ook jullie mogen bij Mij horen! Zouden we dan niet blij zijn vandaag?
In de doop wordt dit wel bijzonder zichtbaar. Als straks een klein heidens meisje – want dat is Anna toch, ik kan er Bijbels gezien niets anders van maken – als straks een klein heidens meisje mag worden ingelijfd in het verbond met Israël. Teruggebracht tot de God van Israël. En waarom? Om Jezus’ wil. Een kind mag ze zijn van de Vader, omwille van Jezus, door de vernieuwende werking van de Heilige Geest. God gaat door, tot aan het einde van de tijd en tot het einde van de aarde!
Bij de Here God is iedereen welkom. Ja, Israël heeft Hij bijzonder uitgekozen, maar zijn schitterende genade reikt verder. Ook andere volken, die Hem tot nu toe niet kenden moet een licht opgaan. Álle volken, dat wil zelfs zeggen de vijanden van Israël. Zelfs de Babyloniërs die de Joden hadden weggevoerd! En zo is het ook nu. Gods genade is voor íeder die wil. Niet alleen voor Israël, niet alleen voor kerkmensen; Hij wil ook mensen tot zich trekken die ons misschien helemaal niet liggen. Gods genade is nooit ons bezit, het is een onverdiend geschenk. Wij kunnen het alleen maar dankbaar ontvangen, en dankbaar doorgeven. Jezus, die hier genoemd wordt ‘het licht voor de volken’ roept zijn volgelingen op om hun licht te laten schijnen onder de mensen. Geef het geschenk maar door!

[de inhoud van het heil]
Wat houdt dat geschenk dan in? Of om het anders te zeggen, wat is het licht, het heil waar de tekst over spreekt? Wat brengt Jezus ook ons, en Anna?
Wel, als je de tekst nauwkeurig leest gaat het om Jezus Zelf. Hij is het licht voor de volken, en Hij is Gods heil. Niet ‘Hij brengt heil’, nee, Hij ís Gods heil. Weet u nog wat ik eerder zei? De Here wil ons zichzelf geven en niets minder. Geen zegen op zich, maar Hijzelf is de zegen. Dat je wordt teruggebracht bij Hem en deelt in zijn liefde. Dat is trouwens ook iets waar de doop naar verwijst. Het is een ingelijfd worden in Jezus, een één met Hem worden in zijn dood en opstanding. Want Hij zelf is het heil. Geen onbezorgd leven, geen lang leven, maar een leven in verbondenheid met Hem. Dát geeft hij aan ieder die bij hem hoort.
Maar laat ik toch proberen het wat concreter te maken. Dat doet de profeet ook, in vers 9 en verder. Jezus, Gods knecht, brengt bevrijding uit het donker. Het donker van schuld, want Hij vergeeft. Het donker van angst, want Hij geeft hoop. Het donker van verdriet, want Hij geeft troost en moed en houdt je vast. En dat niet alleen, Hij is ook een herder. Dat bekende Bijbelse beeld. Dat wil zeggen: Hij zorgt voor je als je de zijne bent. Dat belooft Hij. Vers tien zegt het: “Zij zullen geen honger hebben of dorst lijden, hitte en zon zullen hen niet steken, want hun Ontfermer zal hen leiden”. Wat een zegen is dat, als je niet alleen door de wereld hoeft, maar als er een herder is die voor je zorgt! En overkomt je dan niets op aarde? Ach welnee. Maar wát er ook gebeurt, Hij is erbij! En eens, dan wordt dit volkomen waar. Het laatste Bijbelboek, Openbaring, haalt deze woorden uit Jesaja aan. Eéns wordt alles goed voor de schapen van de herder.

[reden tot blijde verwondering]
Wat belooft Jezus dan geweldige dingen, wat geeft Hij veel! Wat schittert de genade van God. Want het is er voor wie maar wil, gratis. Niet goedkoop, dat zeker niet! Maar verdiend door Jezus, en daarom voor ons een geschenk.
Dan is er maar één passende reactie: blij en dankbaar zijn. Dat mag vandaag de grondtoon zijn. U mag erbij horen, en jij, en ik, en Anna! Bij de Here en bij zijn knecht, Jezus. De doop verzegelt het, en de Heilige Geest lijft in bij Christus. Dat is Gods werk, ja, eigenlijk is alles Gods werk. Wij hoeven ons er slechts dankbaar aan over te geven. Dan mag je zijn bevrijding ervaren en zijn zorg. Dan mag je leven in het licht, en leven als een licht. Het geschenk mag je ontvangen en doorgeven.
Dan ligt daar voor jullie, Tim en Mieke, wel een bijzondere taak. Stap voor stap, naar dat Anna het kan begrijpen, mogen jullie haar wijzen op de Vader in de Hemel. De Bijbelverhalen vertellen als ze de leeftijd heeft, haar liedjes leren en leren bidden. En natuurlijk zelf bidden voor haar. En danken, voor dit schitterende geschenk van Gods genade.
Wij mensen kunnen niemand bij God brengen en houden. Zelfs bij onszelf lukt dat niet eens. Maar wél mogen we vragen wat we nu gaan zingen: “Jezus, ga ons voor, op het levensspoor”. Dat is het beste gebed: dat Hij Anna voorgaat, die nog helemaal aan het begin staat van het levensspoor. Ook dat hij jullie als ouders voorgaat in de opvoeding van haar. Ja, dat hebben we allemaal nodig, dat Jezus ons voorgaat. En dat wil Hij doen, dat belooft Hij! Dan kom je goed terecht. “Leid ons aan uw hand/ naar het Vaderland”.

Amen