Tags

, ,

Gemeente van Jezus Christus,

[intro: veld gereed voor oogst]
afgelopen zomer was ik met mijn gezin op vakantie in Denemarken. Heerlijk weidse uitzichten daar, zonder kassen ervoor, want in het gebied waar wij zaten werd vooral graan verbouwd. Prachtig is dat, om uit te kijken over de akkers waarop het rijpe graan groeit. Als de wind waaide vanuit zee, gaf je een grote witgele golfbeweging over het land gaan, door de aren die zich bogen en weer oprichtten. En iemand die er verstand van had, kon aan de kleur al zien: het is tijd voor de oogst!
Vooral tijdens de laatste dagen van onze vakantie zagen we de grote combines aan het werk. Van ‘s ochtends vroeg tot ‘s avonds laat waren ze bezig om het graan binnen te halen. De oogsttijd was aangebroken! Want de velden waren ‘wit om te oogsten’, zoals dat heet. Jezus gebruikt die uitdrukking in het Bijbelgedeelte dat we lazen. ‘Wit’, dat wil zeggen, niet de kleur van een wit papier, maar niet meer groen. Lichtgeel, oogstrijp!
Een goede boer of tuinder ziet wanneer zijn gewas rijp is. Als ik naar de basisschool fiets, rijd ik momenteel langs een kas waar ze viooltjes kweken. En elke keer zie ik weer een paar bloemen meer. Eerst was het groen in de kas, maar langzaam wordt het geel en paars. En op en bepaald moment ziet de tuinder: tijd om ze naar de veiling te brengen, of naar de afnemer.
‘De velden zijn wit, zijn rijp om te oogsten’. Deze woorden van Jezus zijn het uitgangspunt voor de preek vanmorgen.

[Jezus doorbreekt grenzen]
Voor het verband is het goed om te kijken wanneer Jezus dat zegt. Daarvoor moeten we een eindje terug in het verhaal. In hoofdstuk 3 ging Jezus in gesprek met Nicodemus, een vrome Jood, een religieuze leider zelfs van het volk. Hij zou toch de eerste moeten zijn om Jezus te geloven! Echter, zo gaat het niet. Jezus en Nicodemus praten langs elkaar heen, en Nicodemus vat het allemaal niet. Nu echter, in hoofdstuk 4, is Jezus is gesprek met een heel andere gesprekspartner. Een vrouw, een niet-Joodse, iemand met een dubieuze reputatie. Maar wat blijkt? Juist deze Samaritaanse vrouw luistert en gelooft!
Zijn leerlingen vinden Jezus bij de waterput waar Hij met haar heeft gepraat. Ze hebben eten gehaald. Maar Jezus is voldaan, verzadigd. Hij heeft zelfs geen behoefte meer aan eten. En waarom? Omdat Hij kon doen waar Hij voor is gekomen: mensenlevens te veranderen door geloof in Hem. “Mijn voedsel is,” zo zegt Hij, “om de de wil te doen van Hem die mij gezonden heeft “ – de taak te vervullen die zijn Vader hem heeft opgedragen. De leerlingen begrijpen het niet. Ze zijn verbaasd dat hun Meester niet hoeft te eten, maar nog veel meer verbaasd dat Hij met de vrouw heeft gepraat. Dat deed je niet als rabbi in die tijd!
Jezus doorbreekt echter grenzen. Hij breekt door de grens heen van ras en nationaliteit, door als Jood met een Samaritaanse te praten. Hij breekt door de grenzen van geslacht heen, door als man met een vrouw te praten. Hij breekt zelfs door de grenzen van fatsoen en moraal heen, door te spreken met deze vrouw die al aan haar zesde man bezig was. En waarom? Omdat dit zijn taak is. Om mensen van álle soorten tot God te brengen: vrome en zondige, Joden en niet-Joden.
We moeten wel beseffen hoe revolutionair dit was. Tot die tijd was de Here eigenlijk alleen de God van Israël. Andere volken kenden Hem niet, die had Hij niet uitgekozen als de zijne. Psalm 147 zegt het ‘zo heeft Hij met geen enkel ander volk gedaan, die kennen zijn bepalingen niet’. Zo was het inderdaad. Maar nu komt Jezus, om de wil van zijn Vader te doen. En dan blijkt Gods plan nog groter: íeder die wil kan door Jezus bij de God van Israël horen!

[met Jezus begint de oogsttijd]
En daarom zegt Jezus: de velden zijn wit om te oogsten! Hij ziet een hele wereld voor zich vol mensen die van de Here moeten horen. De wereld de akker, de mensen het graan. Het is tijd om een grote oogst binnen te halen voor God!
Niet voor niets zegt Jezus deze woorden op dit moment. Zojuist heeft een Samaritaanse vrouw, als eerste niet-Jood, Hem erkend. Ze is op weg gegaan om haar dorpsgenoten te halen. En op het moment dat Jezus met zijn leerlingen spreekt, kunnen ze die mensen waarschijnlijk al zien aankomen in de verte. Daar komen mensen om geoogst te worden, om door Jezus eeuwig leven met God te krijgen. En achter hen ziet Jezus in gedachten nog vele duizenden komen, uit alle volken en landen! Het is niet toevallig dat Jezus in vers 43 ‘de redder van de wereld’ genoemd wordt. De velden zijn wit om te oogsten, want Gods genade strekt zich in Jezus uit naar heel de wereld.
Zoals vaker in het Johannes-evangelie neemt Jezus iets letterlijks geestelijks. Het is, zo zeggen de mensen, nog vier maanden tot de oogst rijp is. Maar Jezus zegt: nee, nú is de oogsttijd al aangebroken, met deze eerste mensen die komen en geloven. Het is sinds Jezus dat de geestelijke oogsttijd is aangebroken. De tijd is rijp in Gods plan! Nu de oogsttijd, en die duurt tot bij Jezus’ wederkomst kaf en koren gescheiden worden.

[ het beeld van de oogst]
Dat betekent dat ook wíj in deze oogsttijd leven. En dan heeft het beeld van de oogsttijd ons veel te zeggen! Wie bekend is met het boerenbedrijf, weet dat de oogsttijd een drukke tijd is. Er is werk aan de winkel, alle handen zijn nodig. Er worden lange dagen gemaakt, tot al het graan of al het hooi binnen is. Bij tuinders is het volgens mij niet anders, als een bepaalde teelt rijp is. Dan is het aanpakken geblazen, tot alle sla is gesneden, of tot alle bloemen naar de veiling zijn. Extra personeel wordt gehuurd, of vroeger werkte het hele gezin mee van jong tot oud.
Want de oogsttijd is een bepaalde tijd, die je niet voor het kiezen hebt en die je niet voorbij kunt laten gaan. Als het graan rijp is moet je maaien – als je niets doet valt het graan uiteindelijk uit de aren op de grond, verloren. Als de sla gegroeid is, moet je gaan snijden, anders schiet hij door en heb je er niets meer aan.
Kijk, en zo is het ook met Gods grote oogst: in zijn oogsttijd, nú, is er werk aan de winkel! De inzet van iedereen is nodig om de oogst binnen te halen, om mensen tot Hem te brengen. En net als bij een echte oogst is er maar een beperkte tijd daarvoor. Een doorgeschoten krop sla is onherstelbaar, en zo is het ook als iemand sterft zonder God – dan is de geschikte tijd om te oogsten voorbij!

[ieder een taak hierin]
Jezus zegt ons: de velden zijn wit om te oogsten! Als je om je heen kijkt in de wereld, wat zie je daar niet een duizenden en duizenden mensen. Velden vol, een aarde vol. En dan zegt Jezus ons: het is tijd om te oogsten! Dat is allereerst een prachtige boodschap. God ziet de mensen als graan, niet als onkruid. Hij wil hen in zijn schuren verzamelen.
En tegelijk is er dus werk aan de winkel! Jezus gaat de oogst namelijk niet alléén binnenhalen. Hij zegt tegen zijn leerlingen: ik heb júllie uitgezonden om te oogsten, vers 38. Maar de opdracht geldt niet alleen voor de 12, die na Pinksteren de wereld introkken. Ieder die bij Jezus hoort heeft de taak om mee te werken in de drukke oogsttijd. Dan zijn we weer bij ons jaarthema ‘geef het geschenk door’. Hoe kunnen wij, hoe kun jij en hoe kunt u een medewerker zijn in het binnenhalen van de grote oogst? Ik wil er vanmorgen even twee dingen uitlichten: bidden, en getuigen.
Allereerst bidden. Hoezo bidden? denkt u wellicht. Daar staat toch niets over in de tekst? Nee, maar wel in de andere evangeliën. In Lukas bijvoorbeeld, wat we als aanvangstekst hadden vandaag. “De oogst is groot” zegt Jezus, “maar er zijn weinig arbeiders. Bid daarom tot de Heer van de oogst dat hij arbeiders uitzendt in de oogst”. Bidden dat de oogst wordt binnengehaald! Ik noem dat met opzet als eerste. Niet iedereen hier is even jong en vitaal, niet iedereen is eenvoudig in staat om zelf mensen bij Jezus te brengen. Maar bidden kan iedereen, ook als je oud bent of zwak of erg verlegen. Maak er maar een vast onderdeel van in uw gebed: bidden dan de oogst wordt binnengehaald. Bid voor predikanten en evangelisten en missionair werkers, voor zegen op hun werk. Bid voor de mensen om je heen, dat ze tot geloof mogen komen. Bid met bewogenheid, dan doet u een belangrijk werk!
Maar het tweede is nog belangrijker: wees een getuige in uw omgeving. Doe zoals de Samaritaanse vrouw deed. Ze heeft nog maar net Jezus leren kennen, en daar gaat ze al naar haar dorpsgenoten. “Kom, kijk! Iemand die me alles heeft verteld wat ik gedaan heb. zou hij niet de messias zijn?” Heel eenvoudig vertelt ze wat ze zelf heeft meegemaakt. Ze vertelt geen theorie, maar uit haar eigen leven. Ze drukt niet door, maar ze stelt iets voor. En zo maakt ze dat anderen ook op weg gaan om Jezus te zoeken. Zie je hoe héél eenvoudige woorden veel uitwerken? Het halve dorp komt tot geloof. En zij is het middel geweest!
Zó mogen ook wij doen: vertellen, getuigen, de mensen om je heen wijzen op Jezus. Hoe voller het hart van Hem is, hoe meer de mond zal overlopen! En dan komt het er dus op aan, zoals altijd zodra je missionair wilt zijn: hoe staat het met je eigen geloof, hoe ken je Jezus? Zoals we vorige week hoorden: éérst zelf Hem kennen, dan kun je anderen pas op Hem wijzen. Eerst zelf geoogst zijn, dan kun je pas helpen met oogsten!

[is de oogst bij als al niet voorbij?]
De velden zijn wit om te oogsten! Maar… ik kan me voorstellen dat er toch tegenwerpingen en bezwaren opkomen. Is dat wel zo, in Nederland in 2018? Heeft het hier wel veel zin om te getuigen van God? Is hier wel iets te oogsten, en hoe dan? Was de tijd van Jezus en de apostelen niet een heel bijzondere tijd? Toen was alles nieuw, maar om het eens scherp te zeggen: is in ons land de oogst al niet lang binnengehaald? Staan we hier niet op een leeg stoppelveld? Dan kan ik nog zo hard roepen dat het oogsttijd is, dat er een taak ligt, maar is dat wel zo?
Dit zijn heel goede vragen, en de antwoorden zijn heel relevant. Om te beginnen: já, onze tijd is niet die van Jezus. En inderdaad, in ons land is al geoogst. Al eeuwenlang is hier het christelijk geloof geweest; en ook maar al te waar: in onze tijd is het op zijn retour. Echter: het gaat God niet om landen of gebieden, maar om mensen! Die komen er telkens nieuw! Hoevelen zijn er niet in ons land, die net zo onwetend zijn als heidenen in Jezus’ tijd? Dan lijkt onze tijd juist op die van de eerste christenen. Kijk om je heen en zie: de velden zijn wit om te oogsten, júist hier!
Het is gevaarlijk om te zeggen dat geloof hier al geweest is, dat er nu hier niets meer te oogsten is. Dat leidt ertoe dat je het niet eens probeert. Dan komt er zeker geen oogst. Dan wordt het een zelfvervullende profetie, om te denken dat hier een leeggeoogst veld is!
Nee, zo niet! We hoeven niet te twijfelen of God nog wel werkt. Jezus spreekt in ons Bijbelgedeelte over de wil van zijn Vader. En wat wil de Vader? Allerlei dingen, maar toch ook wat we lezen in 1 Timoteüs 4 vers 3: ‘hij wil dat alle mensen zalig worden en tot kennis van de waarheid komen’. En daarom : er is werk te doen, ook hier in Nederland in 2018! Want dit wil Hij ook voor de mensen hier. Het is oogsttijd, tot Jezus terugkomt!

[maar ik zie niet zo’n resultaat…]
En tegelijk kan het zijn dat iemand zegt: ja, ik heb zo vaak geprobeerd op Jezus te wijzen, iets van het geloof uit te dragen. Maar het lijkt ploegen op rotsen, geen oogsten! Laat k dan eerst dit zeggen: geweldig! U of jij die dit zegt hebt het tenminste geprobeerd! Alleen dán heb je recht van spreken.
En helaas, zulke ervaringen hebben meer mensen. Ik denk dat ons land inderdaad niet de makkelijkste plek is om te oogsten. Daar zijn allerlei redenen voor waar ik nu niet op kan ingaan. Maar weet u: het gaat uiteindelijk niet om grote successen, het gaat om trouw in het volgen van de opdracht!
Daarom vindt ik het, tenslotte, zo bevrijdend wat Jezus zegt over zaaien en oogsten. De een zaait, de ander oogst. Misschien is uw taak op dit moment wel om te zaaien, of zelfs om te ploegen. Dan zie je niet direct resultaat, zoals bij die Samaritaanse vrouw. Maar ook dat is werk voor God, en nuttig werk. Zonder ploegen en zaaien is er geen oogst. Wie weet bent u één in een hele reeks mensen en dingen die God gebruikt om iemand tot Hem te trekken. Dus zucht niet, als je zelf niemand dichter bij Jezus lijkt te brengen. Weet, zegt Paulus, dat je arbeid niet tevergeefs is in de Heer. Verblijd je dan als je hoort dat elders wél mensen tot geloof komen. De wereld is groter dan uw leven, dan onze kerk, dan ons land! Laat, zegt Jezus, zich samen verblijden, zowel wie zaait als wie oogst. Soms nu al, en straks eeuwig in Gods heerlijkheid!

[slot]
Ik rond af. De velden zijn wit om te oogsten! Dat was waar en dat is nog steeds waar, totdat Jezus komt. Houd dit vast: wij leven in oogsttijd! En in oogsttijd is er werk aan de winkel, die tijd kun je niet zomaar laten passeren. Werk dan mee! Getuig van je geloof, wijs op Jezus in woorden en daden. Laat het ons verlangen zijn dat velen Hem leren kennen – te beginnen bij onszelf. Bid om arbeiders, en: wees een arbeider! De velden zijn wit om te oogsten.

Amen