Tags

, ,

Gemeente van Jezus Christus, broeders en zusters hier aan zijn tafel,

[Manna]
diepe dingen zegt Jezus in het Bijbelgedeelte dat we lazen. Over dat hij hemels brood is, het brood des levens. Maar ook dat het brood dat hij geeft zijn vlees is, ja zelfs dat je zijn bloed moet drinken. Allemaal beeldspraak, gelukkig. Maar het is geen wonder dat de mensen met wie Hij is gesprek is het niet kunnen volgen – zoals dat trouwens vaak gaat in het Johannes-evangelie. Ik zal over drie dingen iets zeggen, al zou er veel meer uit te halen zijn – daar zult u vanavond meer over kunnen horen. Als eerste: hoe Jezus zich vergelijkt met manna, brood dat uit de hemel neerdaalde. Ten tweede, aan de volgende tafel: over het vlees van Jezus. En ten derde, aan de laatste tafel, over zijn bloed.
Nu over het manna dus. Jezus noemt zichzelf het levende brood dat uit de hemel is neergedaald. Wat bedoelt Hij? Brood dat uit de hemel is neergedaald? Maar Jezus maakt het zelf duidelijk als hij zegt: uw voorvaders hebben het manna gegeten in de woestijn. Hij vergelijkt zichzelf dus met manna, het voedsel dat het volk Israël van God kreeg toen ze door de woestijn op weg waren naar het beloofde land. U kent wellicht de geschiedenis: Gods volk was bevrijd uit Egypte, en onderweg naar Kanaän. Maar in de wildernis was niet te eten, en hun voorraden raakten al snel uitgeput. Op hun geklaag gaf de Here hen zélf te eten. ‘s Ochtends lagen er witte korreltjes op de grond, als dauw. Maar het was eetbaar en zelfs zoet van smaak. ‘Manna’ werd het genoemd. Brood uit de hemel, heel letterlijk: uit de lucht, net zoals dauw. Voedsel voor onderweg.
Zó, zegt Jezus, ben Ik ook brood uit de hemel. Zo geef ik mezelf aan u, ook vandaag. Het brood en de wijn van het Heilig Avondmaal zijn ook voedsel voor onderweg. Want zijn wij ook geen mensen onderweg? Bevrijd door Hem uit een leven in de slavernij van de zonde, en nu onderweg naar het beloofde land van God? En intussen trekken we door de wildernis van deze wereld. Maar ook wij kunnen moe raken, en onze voorraden uitgeput. Je kunt je soms afvragen of je er ooit zult komen, ja zelfs of dat land van God er wel is. Waar haal je de kracht vandaan om dóór te gaan op de weg achter de Here aan? Wel, daarvoor geeft Hij zelf het hemels brood. En dan bedoel ik niet het stukje brood dat u straks krijgt. Nee, ik bedoel Jezus Zelf. Hij is het brood uit de hemel. Híj geeft kracht, Hij stilt de honger, Hij geeft nieuwe moed. Steeds weer wil Hij zich aan ons geven, die zich eens gaf aan het kruis. Bij Hem is de voorraad die niet opraakt, Hij is het voedsel voor onderweg. En dáár wijst Hij ons op in het Heilig Avondmaal: op Hemzelf. Hij komt naar ons toe in brood en wijn, en voedt en sterkt ons. Is dat niet geweldig? Wil je dat graag ontvangen, in dit soms zo vermoeiende leven?
Jezus. het brood dat uit de hemel daalde. Hij is zelfs nog béter dan het manna van toen. Dat gaf slechts tijdelijk leven, het voorkwam simpelweg dat je doodging van de honger. Maar Jezus geeft meer: Hij geeft eeuwig leven! Als iemand van dit brood eet, zegt hij, zal hij leven in eeuwigheid. Is dat niet ongelooflijk?! Hij wil u niet slechts nu nabij zijn, nu sterken, maar Hij belooft: ik zal je altíjd steunen, voeden, leven geven. Nu, en als je oud bent, en als je sterft, en ook daarna. Leef je uit mij, dan leef je eeuwig! Ook dat verzegelt Hij als Hij vanmorgen brood en wijn aan u geeft. Het nieuwe leven dat Hij u geeft, stopt nóóit. Veilig bij Hem, in leven, en in sterven. Wat een rijkdom deelt Hij dan uit aan deze tafel!

Gemeente van Jezus Christus, broeders en zusters hier aan zijn tafel,

[vlees]
Jezus noemt zich het brood dat uit de hemel daalt, het manna maar dan nog beter. Die beeldspraak konden de mensen nog wel volgen. Maar wat Jezus daarna zegt, roept grote vragen op. Hij zegt: het brood dat ik geven zal, is mijn vlees. Niet verbazingwekkend dat dit weerstand oproept. De mensen zeggen ‘hoe kan Hij ons zijn vlees te eten geven?’ Om het maar even heel bot te zeggen: we zijn toch geen kannibalen? Nu hadden ze best kunnen begrijpen dat dit beeldspraak is, net als dat Jezus zichzelf ‘brood’ noemt. Jezus is toch ook geen gebakken meel? Maar wat hij dan wél bedoelt, ontgaat ze volledig.
Jezus doet ook geen moeite, moet ik zeggen, om het helder te maken. Hij herhaalt het nog scherper: als je mijn vlees niet eet en mijn bloed niet drinkt, hebt u geen leven in u. Maar wat bedoelt Hij? Daar zitten veel kanten op. Nu u hier aan de tafel zit, zult u als vanzelf denken een het boor den de wijn van het Avondmaal, die immers Christus’ lichaam en bloed genoemd worden. Over de eerste christenen gingen zelfs geruchten dat ze écht mensenvlees zouden eten, uit onbegrip over wat hier gebeurt.
Dat is echter niet wat Jezus bedoelt. Hij spreekt hier niet over zijn lichaam, maar gebruikt het woord ‘vlees’. Dat betekent ook wel zijn lichaam, maar toch met een andere nadruk. In het geheel van het Johannes-evangelie betekent ‘vlees’ mens-zijn. Het begin van het evangelie laat het ons horen: het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. Hoe is Jezus het levende brood? Omdat Hij méns werd. Omdat Hij een mens werd voor ons.
Daarheen wijst het brood van het Heilig Avondmaal ons, onder andere. God is tastbaar geworden. Zo tastbaar als een stukje brood, zo tastbaar als een man die in Israël rondliep. Hij is niet ver weg in een hoge hemel, maar Hij is gekomen onder de mensen. We zullen zo nog horen over zijn lijden en sterven, maar dit is het eerste dat nodig is om mensen eeuwig leven te geven: dat Hij kwam als mens. Wij mensen zoeken God niet, maar Hij zoekt ons. Wij mensen kunnen niet stijgen tot zijn hoogte, maar Hij daalt af tot onze laagte. Hij komt ook vandaag naar u of naar jou toe. Het woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. Hij wil met ons aan tafel zitten!
En nu is het nodig dat we dit ‘eten’, tussen aanhalingstekens. Uit het verband en uit het voorgaande blijkt duidelijk dat daarmee bedoeld is: geloven. Dat we geloven en dankbaar aanvaarden dat Jezus gekomen is bij de Vader vandaan, en dat Hij de Heer is. Ook onze Heer! Dat was voor de mensen toen niet eenvoudig. Ze namen er aanstoot aan dat hun streekgenoot beweerde dat Hij uit de hemel was neergedaald. Begrijpelijk toch?
Wij hebben Jezus nooit als mens gezien, maar van ons wordt dit zelfde geloof gevraagd: dat Hij het is die van God komt en bij wie alleen leven is. Wat denk je van Jezus? Dáár komt het op aan! Wie gelooft in Jezus als wijze leraar, die schiet tekort. Wie hem ziet als een mens vol van de Geest, mist ook de kern. Nee, wij mogen, wij moeten geloven: Hij is de Heer. En Hij is gekomen. Want Hij wil mensen, Hij wil u en mij, eeuwig leven geven. En dáárvoor komt Hij. Daarvoor werd hij mens, en daarvoor gáf Hij ook zijn vlees, zijn lichaam, zijn leven.
Sterker nog: Hij komt nog steeds. Hij komt vandaag. En net als toen is geloof nodig om het te zien. Toen zag je een man als zovelen, nu zie je slechts brood en wijn. Maar we mogen geloven, en Gods Geest wil ons de ogen ervoor openen: Hij is hier. Ja, door de werking van de Geest mogen we gevoed worden met Jezus zelf.

Gemeente van Jezus Christus, broeders en zusters hier aan zijn tafel,

[bloed]
Jezus noemt zichzelf het brood dat uit de hemel daalde. Hij zegt ook: dit brood is mijn vlees. Maar tenslotte spreekt Hij ook over zijn bloed. Daar wil ik aan deze tafel nog iets over zeggen.
Het woord werd vlees, Jezus kwam als God die mens werd. Dat was nodig om ons eeuwig leven te geven. Dat is al wonder genoeg! Maar Jezus’ weg gaat nog veel dieper, en daar wijst Hij ook op in de woorden over zijn vlees en bloed. Zijn bloed zal vloeien, hij zal sterven. Ondergaan zal Hij in de dood. Zijn bloed wordt vergoten als Hij wordt gedood aan het kruis. Daar wijst Jezus op als hij spreekt over zijn bloed. Daar denken we aan in deze lijdenstijd die vandaag begint.
Jezus kwam, was een mens zoals wij, maar het is helaas niet zo dat iedereen hem aanvaardde als degene die van God kwam. Integendeel! Het was al genoemd helemaal in het begin van het Johannes-evangelie: “Hij is gekomen tot het zijne, maar de zijnen hebben hem niet aangenomen”. Dat zien we ook nu gebeuren. Jezus vertelt wie Hij is, maar dat wekt vooral weerstand onder zijn volksgenoten. Dat Hij kwam, is niet voldoende om de mensen tot God te trekken. Hij wordt gehaat, hoewel Hij alleen maar goed deed. Hij wordt opgeofferd aan het eigenbelang van de leiders. Onschuldig werd Hij gekruisigd.
Is nu Gods plan mislukt? Nee, juist het tegenovergestelde! Juist de dood van Jezus, die grote misdaad, blijkt de sleutel te zijn in Gods plan. Zijn bloed brengt leven in plaats van dood. Dit is het diepste geheim van Jezus’ komst en kruisiging: hoe Hij de dood draagt die wij verdienen. De schuld en de straf van de mensen kwam op Hem terecht, Hij wilde die dragen. Zijn sterven is een offer. Is dit niet wat Johannes de Doper uitriep, meteen toen hij Jezus voor de eerste keer zag? “zie, het Lam van God dat de zonden van de wereld wegdraagt”. Zijn bloed maakt alles goed. Zijn wonden verzoenen de zonden.
Dát is het geheim van Jezus’ lijden. En daarvan mogen wij leven! Daarheen wijzen ons het brood en de wijn aan deze tafel. Het brood zegt: Jezus gaf zijn lichaam, zijn vlees, om te sterven. De wijn vertelt: Jezus’ bloed heeft gevloeid toen Hij zich gaf uit liefde. Zijn vlees en bloed voor ons!
Nu zegt Jezus dat je zijn vlees en bloed moet eten en drinken om eeuwig leven te hebben. Wat bedoelt hij daarmee? Níet dat je het Heilig Avondmaal moet vieren, opvallend genoeg. Hoe belangrijk dat ook is, het is niet het brood en de wijn, zijn lichaam en bloed, die noodzakelijk zijn voor de zaligheid. Zoals alles is ook het ‘eten’ hier beeldspraak, het gaat niet over letterlijk een stukje brood eten. Jezus bedoelt ermee: geloven in Hem. Geloof, zegt Calvijn, is de mond van de ziel. Daardoor krijg je deel aan Jezus en wat Hij deed, daardoor ‘eet je het levende brood’. Ja, daardoor eet je zijn vlees en bloed. Als je gelooft in Hem, Hem erkent als Heer en God, dán is zijn komst en zijn kruisiging je ten goede. Dan komt zijn leven in u en in jou.
In de Bijbel is bloed levenskracht. En dat is nu het grote wonder: Zijn levenskracht mag de onze zijn. Hij komt in u door zijn Geest en vernieuwt je. Ja, als ons leven stopt, als ons hart stopt met kloppen, dan stroomt zijn bloed in ons en maakt ons weer levend. Leven door zijn dood!
Het is haast te groot om te bevatten. En daarom geeft Jezus ons het Avondmaal. Hier wordt u verzekerd: zo waar als u de wijn drinkt, zo waar heeft mijn bloed gevloeid voor u! Drink en geloof: mijn leven stroomt in jou! Ik gaf mijzelf voor u, eens, aan het kruis, en nu geef ik mijzelf aan u. In het brood, zijn lichaam, en in de wijn, zijn bloed. Lof zij Christus in eeuwigheid!

Amen