Tags

, ,

Uit de Bijbel is gelezen: Jesaja 25:6-12 en Lukas 14:15-24

Gemeente van Jezus Christus,

[intro]
“Wat zal de wereld mooi zijn op die dag…” misschien kent u het lied wel. En zo niet, dan vast wel één van die andere liederen die zingen van verlangen naar Gods toekomst. “Lichtstad met de paarlen poorten…”, “ik zie een poort wijd open staan” “als de Heiland zal verschijnen”, om maar een paar liederen uit de bundel van Johannes de Heer te noemen. Je kunt het constateren als je een paar uitzendingen van ‘Nederland zingt’ volgt: de meest geliefde liederen zijn vaak liederen van verlangen, van uitzien naar wat God beloofd heeft als Hij alles nieuw en goed zal maken. “Stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw” “eens als de bazuinen klinken” en ga zo maar door.
En inderdaad, wat zál de wereld mooi zijn op die dag. De Bijbel spreekt erover in allerlei beelden, bijvoorbeeld in het gedeelte uit Jesaja dat we net lazen. Daar wordt het beeld gebruikt van een feestmaal, een feestmaal op de berg Sion. Tafels vol met gerijpte wijn, met heerlijke gerechten… En dat voor alle volken, voor mensen uit ieder land en elk ras. Samen eten, in vrede samenzijn, en het mooiste: God zelf is de Gastheer. Hij zal alle tranen wegvegen, verdriet veranderen in vreugde. Wat een toekomst! Geen wonder dat zoveel liederen ervan zingen! Geen wonder als mensen daar naar verlangen, in deze wereld waar zoveel haat en honger is, verraad en verdriet.
Zo is het ook bij een man die samen met Jezus ergens aan een maaltijd zit. Hij roept uit ‘gelukkig wie zal deelnamen aan de maaltijd in het koninkrijk van God!’ Gelukkig ben je als je daar zult komen, bij dat feestmaal waar Jesaja over spreekt!
Hoe reageert Jezus op deze vrome woorden, op deze vrome wens? Hij gaat een verhaal vertellen. Een kritisch verhaal. Het is alsof Hij zegt: ja man, dat zal mooi zijn. En ze zijn prachtig, jullie liederen van verlangen naar Gods toekomst. Maar… hoe sta je er zelf tegenover? Of je daar komt, hangt ook van jezelf af, van je reactie op Gods uitnodiging! En Hij begint zijn verhaal.

[de uitnodiging]
‘Er was eens een man,’ zegt Jezus, ‘die een feestmaal wilde geven, een gróót feestmaal. Hij nodigde daarvoor veel mensen uit’. Je ziet het voor je, hoe de man uitnodigingen schrijft, en die door zijn slaaf laat bezorgen. In gedachten zie je de man door zijn stal gaan, om een dier uit te kiezen dat geslacht zal worden, of misschien wel meerdere dieren. Bestellingen worden gedaan, een kok wordt ingehuurd, want het wordt een gróót feest. Er worden tafels en stoelen geregeld, versieringen voor tussen de pilaren… Eén en al bedrijvigheid. Het zal geweldig worden!
Dit is natuurlijk niet zómaar een verhaal. Het is een gelijkenis, een verhaal met een betekenis. Jezus legt het niet uit, want de mensen begrepen het best. Die gastheer, dat is God, en het feestmaal, dat is natuurlijk dat feestmaal waar Jesaja al van sprak. Het grote feest bij God, als Hij alles nieuw maakt. Dáárvoor stuurt God de uitnodigingen rond. Door de profeten, maar vooral door Jezus zelf. Hij nodigde de mensen uit: begin een nieuw leven, want Gods koninkrijk komt! Maak je klaar voor het feest! Rijken en armen nodigt Hij uit, Farizeeërs en tollenaars.
En weet u, zo nodigt Hij nog steeds mensen uit. U en jou en mij! Jezus roept: ga je mee, op weg naar Gods grote feestmaal? Je bent welkom! Word nu al een mens van Gods toekomst, begin een nieuw leven met Mij! Hij roept, ook vandaag. De vraag is: komen we ook?
Het Heilig Avondmaal, dat u hier volgende week viert, is een heenwijzing naar Gods grote feestmaal dat nog komt. Ook daarvoor nodigt Jezus u uit: kom je ook, komende week? Deel in Gods gaven, word gevoed, ervaar de nabijheid van Hem en van elkaar! Een voorproefje van wat nog komen zal!

[de excuses]
Jezus vertelt verder: de gastheer heeft zijn gasten vooraf uitgenodigd. Hij heeft alle voorbereidingen getroffen. En nu, als alles klaar is, stuurt hij zijn slaaf er weer op uit om de gasten te halen. Dat was een gewoonte in die tijd onder rijke mensen. Je stuurde maar niet een uitnodiging en op de dag zelf zag je wel wie er kwam; nee, je liet op het moment van het feest de gasten persoonlijk halen door één van je slaven. Een extra teken hoezeer je hun aanwezigheid op prijs stelt.
Nu neemt het verhaal echter een onverwachte wending, waar de hoorders van opkijken. Want in plaats van dat ze komen, beginnen de gasten zich eensgezind te verontschuldigen. Allemaal hebben ze ineens een excuus om niet te komen, het lijkt wel alsof het afgesproken werk is! En moet je horen, wat een flauwe redenen ze opgeven. De eerste zegt ‘ik heb net een akker gekocht, die moet ik echt gaan bekijken’. Kan dat nu niet één dagje wachten? En trouwens, had hij die akker dan gekocht zonder hem te zien? Dat is ook niet slim! De volgende zegt: ‘sorry, ik heb net vijf paar ossen gekocht en moet ze gaan keuren, ik kan echt niet’. Maar moet je die ossen niet keuren vóór je ze koopt? En moet dat juist op dit moment? Hij had een tijdje geleden toch al de uitnodiging gehad, dat er nú een feest zou zijn? De derde zegt “ik ben pas getrouwd, ik kan niet komen”. Tja, geen tijd is altijd een kwestie van geen prioriteit – hij blijft gewoon liever thuis.
Wat een slappe smoesjes! Dit is echt een belediging van de gastheer, zeker daar in het Oosten. Het toont hoe de gasten gericht zijn op hun eigen dingen, en gewoon geen interesse hebben voor het feest, hoe groot het ook mag zijn.
Laten wij echter niet te snel ons hoofd schudden over deze genodigden. Ik zei net al, wij zijn zélf genodigden! Genodigden tot Gods grote feest. Hoe reageren wij op die uitnodiging? Ik moet zeggen dat er helaas ook nú mensen zijn die net zo reageren. God? Zijn grote feest? Leven voor Hem? Het zal allemaal wel. Ik ben druk met akkers en ossen, of tegenwoordig misschien werken en sporten, en God? Die komt daarna ergens, als ik tijd heb tenminste – meestal niet dus. Hoe zit dat bij u of jou? Als Jezus zegt: vind rust bij mij, zegt dan je leven misschien: ja, maar nu even niet, ik ben bezig?
Als de grote gastheer u uitnodigt voor zijn maaltijd, het Heilig Avondmaal aanstaande zondag, wat is dán de reactie? Ik weet niet hoe het hier is, maar in veel kerken is de avondmaalsdienst minder goed bezocht dan een gewone dienst. Het duurt te lang, of: niet voor mij, of… Ook dan: verontschuldigingen. Hoe zou dat overkomen bij de Gastheer, die ons zoveel geven wil? Ik hoop dat het hier anders is!

[achter de excuses]
Wat zit er toch achter die excuses, toen en nu? Ergens is het toch absurd. Wie wil er nu niet bij een groot feest zijn, wie houdt er niet van een uitnodiging? Waarom zouden zakelijke dingen als akkers of ossen je meer trekken dan een feestelijke maaltijd? Waarom zijn mensen, ook vandaag, liever bezig met duizend dingen dan met het éne nodige? Blijkbaar trekken die andere dingen toch meer!
Maar misschien zit er nog iets anders achter. Het zou kunnen dat de gasten in het verhaal bang zijn dat ze degene die het feest geeft, op hun beurt moeten terug-uitnodigen. Dat was toen de gewoonte, een plicht zelfs. Daar hebben ze blijkbaar geen zin in. Zijn ze bang dat het hen teveel zal kosten? Dat zou best eens kunnen meespelen.
Jezus nodigt ook u en jou. Misschien is het ook wel onze gedachte: wat gaat dat me kosten? Fijn als de Heer mij uitnodigt voor zijn feest, voor een leven met Hem, maar wat zijn de consequenties? Dan zal mij dat geld en tijd en vrijheid gaan kosten, vrees je. Je wilt liever helemaal je eigen ding doen, en je voelt terecht: als je Jezus in je leven toelaat, lukt dat niet meer. Zou dat een reden zijn dat velen zijn uitnodiging maar laten passeren?
Of nog een mogelijkheid: de gasten uit het verhaal hadden de gastheer misschien niet hoog staan. Waren ze misschien bang dat hun aanzien zou dalen als ze daar gezien werden? Zijn ook wij misschien bang voor wat mensen van ons denken als we serieus op Jezus’ uitnodiging ingaan?
Het gekke is, dat het in de kerk soms andersom is, juist bij het Heilig Avondmaal. Dat mensen denken: dat is te hóóg voor mij, daar pas ik niet. Maar zou de Gastheer dat niet beter kunnen inschatten? Hij nodigt er velen, zonder onderscheid.

[de grote omkeer: dan maar anderen!]
Sterker nog, hij gaat juist mensen nodigen die normaal gesproken te laag staan om zijn gast te zijn. Want zo gaat het verhaal van Jezus verder, nog zo’n onverwachte draai. Het verhaal is nog niet uit! Als een oosterse gastheer zúlke botte afwijzingen, zulke slappe smoesjes als reactie krijgt als in Jezus’ verhaal, dan staat hij voor schut, dan is dat een schande. Wat zal hij nu doen? Wel, de gastheer in Jezus’ verhaal maakt een slimme draai. Hij doet iets wat de genodigden zal beschamen, en hemzelf juist eer zal opleveren. Hij gaat niet schelden, of boos de maaltijd afzeggen, nee, dít doet hij: hij laat alle armen, alle lamme en blinde en kreupele bedelaars uit de stad halen voor het feestmaal. De gerechten zijn klaar, het zou zonde zijn om ze weg te moeten gooien! En door déze mensen nu uit te nodigen zal hij geëerd worden. Behoeftigen voeden, op een feest ook wat armen uitnodigen – dat zijn goede werken, dat is liefdadigheid waardoor je aanzien krijgt in het Joodse land. De gastheer gaat dat doen, en wel op grootse schaal! Hier zal nog lang over worden nagepraat.
Deze gastheer, u weet het nog, is een beeld voor God. Nu gaat het God natuurlijk niet om zijn reputatie, Hij is geen mens. Maar wat zien we hier een belangrijke kant van Hem. Het gaat hem er niet om dat er mensen komen die voor Hem iets terug kunnen doen. Als God u uitnodigt voor zijn maaltijd, hier in de kerk en straks in zijn rijk, dan gaat het Hem er niet om wat u geeft. Nee, Híj wil geven. Hij is gul, een gulle gever van goede gaven. Het maakt Hem niet uit of er armen en bedelaars zitten. Hij heeft maar één doel: mijn huis moet vol worden! En daarom bent ook u en jij welkom bij Hem. Hij wil zijn genade kwijt aan mensen, ook die het niet waard zijn.

[Gods grote doel: een vol huis]
“Mijn huis moet vol zijn” – dat is een kernzin in Jezus’ verhaal. Willen de eerst-genodigden niet, dan maar anderen. Dit is een duidelijke steek naar de vrome Farizeeën en Schriftgeleerden, met wie Jezus zo vaak in de clinch lag. God heeft hen genodigd, ze kennen de Bijbel goed. Maar als Jezus komt, willen ze Hem niet volgen,zijn boodschap niet aannemen. Wel, zegt God als het ware, dan maar anderen! Bij tollenaars en zondaars, bij het gewone arme volk vindt Jezus’ boodschap een beter onthaal. “Mijn huis moet vol zijn” – niet omdat mensen dat verdienen, maar omdat God gastvrij is!
De man uit Jezus’ verhaal ziet dat er nog stoelen leeg zijn. Daarom stuurt hij zijn slaaf er weer op uit, nu buiten de stad, om te kijken of daar nog mensen zijn die willen komen. Zijn huis moet vol! Je kunt dit zien als verwijzing naar de roeping van de volken buiten Israël. Ook zij worden door Jezus genodigd. Niet in plaats van, maar naast de Joodse mensen, zij die in de stad zijn.
Je zou zeggen: hier moet de gastheer toch wel arm van worden, van zo’n grote gratis maaltijd. Ja, dat kost Hem veel. Dat kostte Jezus veel, Hij die God zelf is onder ons. Hij betaalde de prijs, waardoor arme en onwaardige mensen grátis, uit genade dus, aan Gods tafel mogen zitten. Wij hoeven alleen maar te komen! Is dat geen wonder?

[slot]
Bij de grote Gastheer is ieder welkom! Ook u en jij! Alleen zij die zichzelf buitensluiten, zullen ontbreken. Als je te druk bent met de dingen van het hier en nu, met akkers en ossen, en de uitnodiging daarom laat gaan. Als je vol bent van jezelf en daarom de gastheer negeert, ja, dán zul je er niet zitten. maar dat ligt aan jezelf, niet aan de gastheer en niet aan zijn uitnodiging. Hij nodigt je uit: kom, kom naar mijn feest!
Een feest is het van genade. Als je jezelf te goed vindt om aan een tafel te zitten waar armen en bedelaars te gast zijn, ja dán zul je het feestmaal mislopen. Of misschien kun je wel niet geloven dat de grote Koning zo iemand als jou uitnodigt.
Maar bij Hem is ieder welkom! Geloof het maar. Armen, kreupelen, blinden en lammen: mensen die destijds onderaan stonden en moesten leven van wat ze kregen. Zíj krijgen een feestmaal! Zwervers buiten de stad, ze mogen gaan zitten. Zijn huis moet vol zijn!
En daarom nodigt Hij ook u, en jou. Aan zijn tafel, komende zondag. En Hij nodigt u om de weg in te slaan, elke dag weer, die uitkomt in zijn koninkrijk. Je bent welkom! Alleen wie zichzelf buitensluit loopt het mis!
Wat zou dat jammer zijn, als één van ons zou moeten ontbreken. De man bij Jezus aan tafel had gelijk: “Gelukkig al wie zal deelnemen aan de maaltijd in het koninkrijk van God!”. Ja, want wat zál de wereld mooi zijn op die dag!

Amen