Tags
Gemeente van Jezus Christus,
[intro]
het is ongekend droog in ons land, daar vertel ik u niets nieuws mee. Het is niet voor niets dat ik de afgelopen week bij psalm 63 terecht kwam, die spreekt over ‘een dor en dorstig land dat snakt naar water’. Buiten bleef de zon maar branden, terwijl ik deze overdenking aan het maken was, en hoe lang is het niet geleden dat er regen is gevallen? Op internet of op tv zag je beelden die we normaal alleen uit ander landen kennen. Rivieren die half droog staan, grond die gebarsten is van de hitte. Een heel mooi beeld had iemand op Texel gemaakt, een foto van een molen – oer-Hollands. Maar daarnaast niet de gebruikelijke Hollandse sloot, maar een bruine vlakte vol scheuren. Een heel raar gezicht!
Droogte dus. Wat kun je dan gaan verlangen naar regen! Vaak genoeg in ons land mopperen we als het regent, maar nu weten we wel hoe nodig die regen is. Je gaat ernaar uitzien, naar water voor de planten, naar verkoeling voor jezelf. Hoe welkom zou een weersverandering zijn! Het land snakt naar water, en wie een beetje meevoelt met de natuur doet dat ook.
[de dichter en zijn omstandigheden]
De dichter van psalm 63 verkeert in nog veel drogere omstandigheden dan wij, en ook hij verlangt naar verandering. ‘Mijn ziel dorst… mijn lichaam verlangt’. David, want hij is de dichter, is in de woestijn van Juda. Dáár is het pas droog! Hij is waarschijnlijk op de vlucht voor koning Saul die hem wil doden. Zwervend gaat hij door de wildernis in het zuiden van Israël, met een groep mannen die hij aanvoert. David heeft het moeilijk, en niet alleen omdat het droog is. Nee, zijn hele toekomst is onzeker. Zijn léven loopt gevaar! Hij heeft zijn vrouw moeten achterlaten, hij is ver weg van zijn huis en zijn familie. Woestijn is in de Bijbel altijd méér dan alleen een plek. Je zou kunnen zeggen: Davids hele leven is een soort woestijn. Daar komt nog dit bij: God zelf had beloofd dat David koning zou worden, hij was gezalfd door Samuël. Maar wat zal daarvan nu terecht komen? Davids geloof wordt op de proef gesteld! Soms wordt zijn schuilplaats verraden door mensen uit de omgeving. Wie kan hij nog vertrouwen? Voedsel zal ook schaars zijn geweest. Kortom, Davids toestand is niet bepaald groen en bloeiend!
[zijn verlangen naar God, meer dan een oplossing]
In deze omstandigheden maat David een lied, zingt hij zijn gevoelens van zich af. Dat doet hij op mooie dichterlijke manier. Hij zit en de woestijn, in de droogte en de hitte, en hij vergelijkt zijn eigen innerlijke toestand met een woestijn. “O God,” zingt Hij, “mijn ziel dórst naar U, mijn lichaam verlángt naar U”. Zoals de woestijn, en zoals ons land momenteel, uitziet naar regen, naar vocht, naar verkwikking, naar bloei – zo doet ook David, zo voelt hij zich leeg en droog.
Waarnaar verlangt David dan? Wij zouden denk ik wel een aantal dingen kunnen noemen. Ik zou snákken naar een einde van dat achtervolgd-worden. Ik zou verlangen om weer thuis te zijn. Ik zou dorsten naar veiligheid, en ga zo maar door. Maar het opvallende is dat David dat níet allereerst noemt. Hij zegt ‘mijn ziel dorst naar U, naar God. Mijn lichaam verlangt naar U’. Hij wil eerst en vooral één ding: de nabijheid van de Here ervaren! Dáár snakt hij naar. Want dat mist Hij op dit moment. Alles onzeker, en ook God lijkt zo ver weg! Dat gaat vaak samen trouwens – als het moeilijk is in je leven, dat ook God dan op afstand lijkt te zijn. wees daar niet te verbaasd over! David roept tot God: o God, U bent mijn God, Ú zoek ik! Kom weer dichtbij, geef mij uw troost, laat me uw liefde merken! Dát is zijn grote verlangen.
[ons (gebrek aan) verlangen naar God]
Wat is het goed om David zo te horen roepen! Wat houdt dit ons een spiegel voor! Wat verlangen wij? In uw en mijn leven zal het ook niet altijd alleen groen en fris zijn, er zijn ook momenten dat er veel dingen moeilijk zijn, dat je in de woestijn verkeert. Waar gaat dan ons diepste verlangen naar uit? Kunt u zich herkennen in de dichter die snakt naar God? Of zijn we vooral tevreden als de concrete problemen worden weggenomen? Ik vraag dit ook aan mezelf, voor alle duidelijkheid!
Prof. Herman Paul schreef onlangs een boek dat helemaal over deze vraag gaat. Waar verlangen mensen naar, binnen en buiten de kerk? Dat is een heel belangrijke vraag. Waar je naar verlangt, dat heeft blijkbaar grote waarde voor je. Wat zei Jezus daar ook al weer over? ‘Waar je schat is, daar zal ook je hart zijn’! Prof. Paul is gespecialiseerd in secularisatie, een begrip dat vaak wordt vertaald als ‘kerkverlating’. Maar hij zegt: nee, secularisatie begint in het hart! Je kunt elke zondag in de kerk zitten, maar als je verlangen naar God gedoofd is, of als het ondersneeuwt tussen honderd andere verlangens, dán ben je geseculariseerd. Wij, kerkmensen anno 208, hebben daar bijna allemaal last van. Verlang je naar God, als vervulling van je diepste droogte, of is Hij een soort extra dat je ook zou kunnen missen als verder alles maar goed is?
Ik moet zeggen, het raakte mij, toen ik deze psalm las, en aan de woorden van prof. Paul dacht. Kunnen wij deze psalm nog wel meezingen?
[bij Hem is de bron!]200
En toch is het des te belangrijker om deze Bijbelse stam tot ons te laten doordringen: ‘O God, U bent mijn God, u zoek ik! Mijn ziel dorst naar U, mijn lijf verlangt naar U, in een dor en dorstig land zonder water’. Want zo ís het wel! Een leven zonder Hem is als een droog land, het kan niet bloeien, het zal verwelken, sterven. Hij, en Hij alleen is de bron van het leven.
Aan de ene kant: Je kunt alles hebben in deze wereld, en toch niet gelukkig zijn, leeg, droog van binnen. Bij hoeveel mensen zie je dat niet? Zou het ook úw levensdroogte kunnen verklaren?
En aan de andere kant: als je God hebt, dan heb je wat echt nodig is. Ook al zijn er allerlei verlangens onvervuld, op welk terrein dan ook. Bonhoeffer schrijft ergens: een onvervuld verlangen hoeft geen vervuld leven in de weg te staan! David zingt het, in vers 4 ‘uw goedertierenheid is beter dan dit leven’, jet kunt ook vertalen, treffender: ‘uw liefde is meer dan het leven’. Weten we daar iets van?
[wek je verlangen]
Wie dorst heeft, die wil God te drinken geven. De vraag is: verlangen we daar ook naar? U denkt misschien: tja, dat is de vinger op de zere plek. Mijn verlangen leeft niet zo! Maar hoe krijg je er meer van? Het mooie is dat prof. Paul in zijn boek zegt: één van de beste dingen om je verlangen naar God weer te laten leven, is psalmen zingen! Al zingend met Davids woorden kun je worden meegenomen en wordt zijn verlangen ook het jouwe. Daarom is het góed om vanavond zo hier te zingen met elkaar. Om samen te zijn als gemeente, want ook dát is een belangrijk middel: de eredienst. Daar worden je verlangens gevormd. Daar kun je elkaar bemoedigen, daar ontmoet je voorbeelden.
Zóek God, zoals David! Dat hebben we nodig, juist in onze tijd. Niet alleen als je dorst hebt naar Hem, maar juist ook als je níet dorst naar Hem. Ik was van de week nogal druk, en wilde daarom mijn gebed overslaan. Maar ik deed het tóch, en direct merkte ik: kijk, zo krijg je zegen, en rust, en een ander perspectief. Zoek Hem! Laat Hij ons verlangen vormen, geef zijn Geest de gelegenheid om te werken.
Als je Hem hebt, dán heb je wat echt belangrijk is. Laten we daar maar van gaan zingen. Niet met woorden van David, maar met die van een lied “als Hij maar van mij is, en ik ben van Hem”
Amen