Tags

, , ,

Gemeente van Jezus Christus,

[intro]
‘heel leuk, maar wat heb ik eraan?’ Dat is een vraag die praktisch ingestelde mensen kunnen stellen als er iets verteld wordt. ‘Wat heb ik eraan, wat is het nut?’ Als bijvoorbeeld de aardrijkskundeleraar vertelt over grondsoorten en aardlagen, of de geschiedenisleraar over rijken van lang geleden. Sommige leerlingen houden van informatie, ze drinken het als het ware op. Ze vinden het allemaal boeiend en interessant. Maar een andere leerling denkt: nou en? Wat maakt het voor mij voor verschil welke aardlagen hier in de bodem zitten? Wat heb ik eraan?
Als je dan soms ineens ziet wat de leerstof met je eigen leven te maken heeft, dan komt het een stuk dichterbij. Als je ziet, bijvoorbeeld dat in Poeldijk huizen gebouwd worden, en dat op de ene plek lange heipalen nodig zijn, terwijl er 500 meter verderop korte heipaaltjes gebruikt worden. Hoe kan dat? O ja, dat was wat de aardrijkskundeleraar vertelde over stroomruggen in deze streek… Dan blijkt die informatie ineens praktische gevolgen te hebben, nut voor de fundering van je huis!

[het feit]
Vandaag gaan we het hebben over de opstanding van Jezus Christus. De Heidelbergse catechismus lijkt hier wel op zo’n praktisch ingestelde leerling op de middelbare school. Er wordt niet gevraagd: wat is de opstanding van Jezus? Wat weet je ervan? Nee, de vraag is meteen: welk nút heeft de opstanding van Christus voor ons! Een heel goede en belangrijke vraag. U kunt geloven dat Jezus Christus uit de dood is opgestaan, zo’n 2000 jaar geleden, u kunt weten wat de Bijbel daar allemaal over zegt, maar dan blijft het toch bij een feit, een weetje over iets van lang geleden. De catechismus zegt als het ware: OK, Jezus is opgestaan, daar hoeven we verder niet over te praten, maar wat héb ik daaraan? Wat heeft het met mijn leven te maken? Dáár wil ik het vanavond met u over hebben.
Eerst echter een opmerking vooraf. De catechismus gaat dus meteen naar het nút van de opstanding, en daarbij slaat ze een vraag over die in onze tijd éérst gesteld moet worden. Als u tegen uw ongelovige collega vertelt dat Jezus is opgestaan, dan zal hij of zij waarschijnlijk niet meteen zeggen: mooi, en wat heb ik daar nu aan? Ik denk dat er eerst andere vragen komen: Jezus opgestaan? Hoe kan dat dan? Is dat wel echt gebeurd? Dood is dood, toch? Met andere woorden, voor je bij het nút van de opstanding kunt komen, moet eerst het féit van de opstanding voor je vaststaan. Daar zegt de catechismus echter niets over.
Er zijn daar twee redenen voor. De eerste is dat de catechismus uit een heel andere tijd komt. Er waren toen eigenlijk geen mensen die de opstanding ontkenden. Discussie was er genoeg, maar niet daarover. Vandaar dat de catechismus er stilzwijgend aan voorbij kan gaan. De tweede reden is dat redeneren op dit punt niet overtuigt. Er zijn zeker goede argumenten aan te voeren voor het geloof in Jezus’ opstanding, maar het blijft een wonder. Het is per definitie ‘iets wat niet kan en toch gebeurd is’. Argumenten kunnen helpen, maar ze maken niemand gelovig. Dat word je pas als je merkt, ervaart, dat Jezus leeft en regeert en niet iemand van vroeger is. Als je, zogezegd, het nut van zijn opstanding ervaart!
Maar wanneer heeft Jezus’ opstanding nut voor je? Als je erin gelooft, het voor waar aanneemt? Nee! Dat is zogenaamd historisch geloof, en dat is níet genoeg. Het is wel nodig, maar als een soort basis waarop het echte, levensveranderende en reddende geloof kan groeien. Dat is niet geloof in iets, maar in Iemand, in Jezus de levende Heer.

[één zijn met Christus]
Jezus’ opstanding is de kern van het Christelijk geloof. Paulus zegt, in 1 Korinthe 15. “als Christus niet is opgewekt, is uw geloof zonder inhoud”. Pasen is het grootste feest in de kerk! In de gereformeerde traditie is dat weleens wat ondergesneeuwd. Alle nadruk viel dan op Jezus’ verzoenend sterven aan het kruis, op zijn dragen van straf op de zonde. Dáár gaat het toch om, dat is toch de kern? Als je zo denkt, is de opstanding eigenlijk alleen maar de bevestiging dat de Vader Jezus’ offer heeft aangenomen. Hij had bij wijze van spreken wel direct na zijn dood naar de hemel kunnen gaan, alleen hadden wij dan niet geweten dat zijn missie geslaagd was.
Als je zo denkt, mis je toch echt waar het met Pasen om gaat. En dat komt ten diepste omdat je dan alleen maar denkt in termen van ‘Hij voor mij’: Hij stierf voor mij, Hij droeg mijn straf. Echter, de Bijbel spreekt minstens zo veel over ‘ik met Hem’. Paulus doet dat in Romeinen 6, we hoorden het: ‘wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood… Als wij nu met Christus gestorven zijn, geloven wij dat wij ook met Hem zullen leven.”. ‘Ik met Hem’: toen Hij stierf, stierf ik, zondig mens. Toen Hij opstond, stond ook ik op in een nieuw leven! Een nieuw begin voor Hem is een nieuw begin voor mij. Díe lijn heb je nodig om Pasen werkelijk te begrijpen en om er het nut van te zien.
Als Christus ben je één met Christus, ben je ‘in Hem’, zijn wij zijn lichaam. Dit is wonderlijk diep en wonderlijk mooi, en tegelijk moeilijk te vatten, ik begin het zelf ook nog maar net te zien. Geloof is relatie, wordt vaak gezegd, en dat ís echt zo. We zongen het “ik ben een van zijn leden, waar Hij ging kan ik gaan. Daar leidt Hij zelve mij, waar ik ben, daar is Hij”. Wie gelooft is één met Christus. Laten we dat vasthouden, want alleen zó kunnen we werkelijk het nut van de opstanding voor ons zien.

[een nieuwe status t.o. God]
De catechismus noemt een drievoudig nut, en ik wil met u alledrie de dingen langsgaan die genoemd worden. Allereerst wordt er gezegd dat Jezus’ opstanding ons in de gerechtigheid doet delen die Hij door zijn dood verworven heeft. Wat wil dat zeggen? ‘Gerechtigheid’, dat wil zeggen: in de goede verhouding tegenover God staan. Nu denkt u misschien, ja maar dat hoort toch bij Jezus’ dood? Toen heeft hij de straf gedragen, verzoening bewerkt, en daardoor sta ik nu in de juister verhouding tegenover God? Waarom noem je dit een nut van Jezus’ opstanding?
Wel, allereerst omdat de Bijbel ons dat voorzegt. Luister maar, Romeinen 4 vers 25 spreekt over Christus “die om onze overtredingen is overgeleverd” – dat is dus zijn dood voor de zonden – maar, zo volgt er “die is opgewekt om onze rechtvaardiging”. Net zo Romeinen 5 vers 10 “als wij, toen wij vijanden waren, met God verzoend zijn door de dood van Zijn Zoon, hoeveel te meer zullen wij, nu wij verzoend zijn, behouden worden door Zijn leven”. Hoort u dat? Verzoend door zijn dood, dat is bekend denk ik, maar… behouden door zijn léven! Het is door Jezus’ opstanding dat je weer recht tegenover God komt te staan.
Dit kun je alleen vatten als we denken vanuit de éénheid met Christus. Zoals u zult weten, wij zijn zondige mensen die niet in de juiste verhouding tot God staan. Maar… Jezus stierf voor onze zonden aan het kruis. En omdat ik door geloof één ben met Hem, ik stierf toen ook! Mijn oude ik, mijn zondige bestaan, het is dood en begraven. Maar wat als het daarbij blijft? Dan ben je dus niets meer. Gelukkig gaat het verder: Jezus is opgestaan in een nieuw leven, en ik, verbonden als ik ben aan Hem, sta mét Hem op! Ook ik krijg met Hem een nieuw leven, een leven in Gods licht, gerechtvaardigd! Dankzij Jezus’ dood én opstanding waar ik in mag delen, sta ik goed tegenover God.
Dat is het eerste nut van Jezus’ opstanding. Nut dat je alleen hebt als je één bent met Hem. Dat word je door doop en geloof, dan mag je delen in zijn nieuwe leven. Dan ben je gerechtvaardigd. Dat wil zeggen: als God naar jou kijkt, ziet Hij Christus. Er is niets verkeerds aan je te zien, geen zonde of vuil of vlek. Dat is allemaal dood en begraven, je bent níeuw, schoon, mens van Gods nieuwe wereld! Is dat geen geweldig gevolg van Jezus’ opstanding?

[dagelijks opstaan met Hem]
Ik kan me echter voorstellen dat u denkt: ja, dat klinkt wel mooi allemaal, maar eigenlijk veel té mooi. Dat slaat toch niet op mij? Ik ben echt niet zo’n nieuw mens, hoor! Genoeg vlekken, genoeg oude mens in mij. Die is helemaal nog niet dood en begraven!
Dat brengt ons precies bij het tweede nut van Jezus’ opstanding. Het eerste nut ging over hoe God je ziet in eenheid met Jezus. Hoe Hij je zíet, niet hoe je in jezelf bent. God ziet je als een nieuw mens, maar ben je dat al? Ach welnee, hoogstens een klein stukje! Toch ziet God je zo in Jezus, dat is het geweldige geschenk van de rechtvaardiging. Maar nu het tweede nut: “ten tweede,” zegt de catechismus, “worden ook wij door zijn kracht opgewekt tot een nieuw leven”. Dat is iets wat nog bezig is in het leven van wie gelooft. Je bent een nieuw mens aan het worden in de praktijk! Je wordt opgewekt, je staat op, in een nieuw leven, telkens weer.
Ieder die bij Jezus hoort verlangt daarnaar, ik hoop u ook. Minder zonde doen, meer met de Here leven, heiliger zijn. Niet telkens weer in die ene fout vervallen, geduldiger zijn of liefdevoller… En als het goed is, groei je daar ook in,met vallen en opstaan. Echter, hier dreigt een groot gevaar. Het gevaar dat je denkt dat jezelf moet veranderen. Een bekende spreuk zegt ‘Hij stierf voor mij, ik leef voor Hem’. Dat kan je opvatten als: Jezus deed zoveel, nu moet ik ook iets doen. Alleen… dat gaat niet werken! Je kunt jezelf niet veranderen, niet beter, en meer als Jezus maken. Goed, éven lukt het, door veel wilskracht, maar daarna ga je weer keihard onderuit. Zo dus niet!
Hoe dan wel? Dat zegt de catechismus heel eenvoudig: wij wórden, door zijn kracht, opgewekt tot een nieuw leven. Je wordt opgewekt, dat doet de Here. Door zíjn kracht, niet die van jou. Moet je dan maar afwachten of en in hoeverre God je wil vernieuwen? Nee! Wie gelooft is één met Christus, weet u nog? Hij ís al in u door zijn Geest! Je mag opstaan met Hem, je laten vernieuwen, laten meenemen het nieuwe leven in. De sleutel is: niet beter je best doen, maar de verbinding met Hem vasthouden. Hem het laten doen en jezelf daarvoor openstellen. Wie gelooft is in Hem, Hij is in u, dus ga niet doen alsof je los leeft van Hem en het zelf moet doen! Het is als een lamp, waar de stekker erin moet zitten. Het is, zegt Jezus, als een rank die aan de wijnstok verbonden moet blijven. Dan groeit hij vanzelf!
Het tweede nut van Jezus’ opstanding. Niet alleen zíet God je als goed, als Jezus, ten tweede maakt Jezus je ook als Hem. Als wij ons maar voor Hem openen!

[de toekomst met Hem]
Dan is er nog het derde nut van Christus’ opstanding. Daar kan ik korter over zijn. Christus stond op, daarom zullen ook de zijnen eens opstaan. Zijn opstanding was maar niet een geestelijk gebeuren, het was een lichamelijke opstanding. Daarom zal elke gelovige die sterft voor Hij komt, ook lichamelijk mogen opstaan. Dat is het uitzicht dat nog uitstaat.
Misschien leven u en ik nog wel als Jezus komt. Maar ook dan is deze hoop voor ons. Toen Jezus opstond uit het graf, brak als het ware Gods nieuwe wereld al binnen in deze wereld. Een stuk toekomst in het heden. Jezus kreeg een verheerlijkt lichaam, een opstandingslichaam. En dat zal ieder krijgen die Hem toebehoort, ook als je nog leeft bij zijn komst. Jezus is de eersteling, zegt Paulus ergens. Hij is het begin. Maar eens worden álle dingen nieuw, dan komt Gods nieuwe wereld. Ook dat vloeit voort uit zijn opstanding. En wie nu verbonden is aan Hem, zal daar zijn met Hem. Paulus zegt in Romeinen 6 ‘zan zullen we aan Hem gelijk zijn in zijn opstanding.’ Opstaan met Christus, het is nu nog geestelijk en gedeeltelijk. Maar dan zal het zijn met lichaam en ziel, en volmaakt.
Dit is het uitzicht dat ieder mag hebben die één is met Hem, door doop en geloof. Die mag eens achter Hem aan, Gods toekomst in! Dan zal de transformatie compleet zijn, de eenheid werkelijk. Daar mag je Hem zien van aangezicht tot aangezicht, daar zullen allen die bij Hem horen één zijn. En bovenal: daar is de eenheid met Hem, en in Hem met de Vader. Dat is onvoorstelbaar. Een eeuwig feest van liefde en lof!

[slot]
Jezus is opgestaan. En als iemand vraagt ‘Wat heb ik daaraan?’ Dit dus! Als je althans de zijne bent. Dan ziet God de Vader je als een nieuw mens. Dan maakt Jezus je door zijn Geest een nieuw mens. En ééns, als Hij komt, dan zul je helemaal een nieuw mens zijn, en toch helemaal jezelf: de mens zoals God u bedoeld heeft! Zou je daar niet voor danken – dat God u aanziet in Christus? Zou je je daar niet naar uitstrekken en voor openen – voor de vernieuwende opstandingskracht van Christus in je leven? Zou je daar niet naar uitzien, naar de toekomst die komt?
En als iemand vraagt: ja maar… is het wel echt zo? Is Jezus wel werkelijk opgestaan? Laat ik dan dit zeggen: als je leeft in eenheid met Hem, dan mérk je dat Hij de Levende is die u nieuw leven geeft. Dan bewijst het zichzelf! De Heer is waarlijk opgestaan, opgestaan ons te goede!

Lof zij Christus in eeuwigheid.
Amen