Tags

, ,

Gemeente van Jezus Christus,

[intro: roeping]
roeping, dat is waar het Bijbelgedeelte over gaat dat we zojuist hoorden. Sommige mensen worden op bijzondere wijze door God geroepen. In de voorbereiding op deze preek las ik het verhaal van broeder Dirk, een Belgische jongen die nu priester is en in een kloostergemeenschap woont. Dirk ging vanaf de middelbare school op in het uitgaansleven en zat ook aan de drugs. Maar op een gegeven moment riep God hem. Hij raakte in doodsangst na drugsgebruik en besefte dat die weg doodliep. Het was alsof God tegen hem zei: je moet een andere weg op! Dirk ging weer naar de kerk, vond een baan, stopte met drugs van de ene op de andere dag. Bijzonder! En alsof dat nog niet genoeg iets, voelde hij zich later weer geroepen. Nu om priester te worden en heel zijn leven aan God te wijden. De jongen die eerst leefde in luidruchtige disco’s, komt nu liever in een stille kapel. Niet omdat híj dat bedacht heeft, zo vertelt hij, maar omdat God hem riep!
Een indrukwekkend verhaal, vind ik, en zo zijn er wel meer te vinden. Hoe God mensen roept, en hoe dat hun leven op zijn kop zet. Denk in de Bijbel aan Paulus die werd geroepen ‘Saul, Saul, waarom vervolg je mij?’ Hij werd van een vijand een evangelieverkondiger! Denk aan iemand als Augustinus, die een kind hoorde roepen ‘neem en lees! Neem en lees!’ Hij pakte de Bijbel en werd nooit meer dezelfde. Ach, en ik zou nog veel meer voorbeelden kunnen noemen, van vroeger en van nu. Verhalen hoe iemand zich bijvoorbeeld geroepen weet als predikant, of hoe iemand 100% omdraait omdat hij God ontmoet.
Indrukwekkend om zulke dingen te horen. En tegelijk kan de gedachte opkomen: dat is zeker voor sommige, bijzondere mensen. Míj overkomt dat nooit. Mijn geloof is veel alledaagser. Misschien hebt u wel eens Gods roep ervaren. Maar zo bijzonder? Is dat niet zeldzaam?

[Mozes geroepen]
De roeping van Mozes, waar we vanuit de Bijbel over hoorden, is wel héél bijzonder: een stem uit een struik, een opdracht om maar liefst een heel volk te bevrijden, wonderen om te doen. Dat is toch allemaal ónze roeping niet? En toch heeft deze geschiedenis ons veel te zeggen, en juist ook over geroepen worden.
Mozes, op het moment dat het verhaal begint treffen we hem in de woestijn. Hij is al jarenlang herder, hij heeft zich gevoegd bij een stam van herders, bedoeïenen, nadat hij uit Egypte moest vluchten. Nu hoedt hij als gewoonlijk de schapen in de woestijn. Maar dan ineens… hij ziet iets vreemds. Een vuur in een struik verderop. Maar het vreemde: de struik verbrandt niet. Het vuur hangt daar maar, mysterieus. Mozes denkt: eens even kijken! Hij loopt erop af, en dan schrikt hij. Er klinkt een stem: “Mozes! Mozes!” Wat is dat? Wie is dat? Mozes stopt. De stem zegt: “kom niet dichterbij. Doe je sandalen uit, want dit is heilige grond!” Heilig…? Wie spreekt hier? Wij weten hoe het verder gaat, maar Mozes hoort alleen een vreemde stem! Snel doet hij zijn sandalen uit en wacht. Dan klinken de ontzagwekkende woorden: “Ik ben de God van je voorouders, van Abraham, Izaak en Jakob!” Mozes durft niet meer te kijken, hij slaat zijn handen voor zijn gezicht. Hij ontmoet de allerhoogste God!
En dan volgt de roeping: de Heer heeft Israëls ellende gezien, zegt hij. En jíj, Mozes, jíj moet mijn volk wegleiden uit Egypte. Dat draag ik jóu op!

[uniek? Nee, wij állen geroepen]
Dat is pas een roeping! Uniek, mag je wel zeggen, niemand anders in de Bijbel werd op deze manier geroepen. En meteen is dan de vraag: wat kunnen wij hiermee? Heel veel, denk ik! In de eerste plaats zegt dit gedeelte ons heel veel over wie God is, de HEER met hoofdletters. Daar zullen we het aanstaande zondag over hebben, op de Israëlzondag. Maar ten tweede, en daar wil ik voor nu op focussen, zegt dit gedeelte ons iets over hoe mensen reageren als God roept. Hoe Mozes reageert, en ook hoe u en ik reageren op Gods oproepen.
Maar eerst moeten we dan wel één ding vaststellen: roept God ons? Of is dat alleen voor sommige bijzondere mensen? Laat ik dan één ding heel duidelijk stellen: God roept ons állen, u en mij. Als dat niet zo was, hoe zou dan ooit een mens tot Hem komen? Sinds Jezus gaat Gods roep de hele wereld over. Het punt is dat het gewoonlijk niet zo spectaculair gaat als bij Mozes, met vuur en een hoorbare stem. Echter, róepen doet God, ons allemaal! Ja echt, God roept u, wie u ook bent. Hij zegt “hier ben ik, leer mij kennen. Geloof in mij!” Jezus roept: “geef je leven aan mij, leef met mij en voor mij, stel je in mijn dienst!” Hij roept ú en jou! Hoe dan, en wanneer? Wel, heel eenvoudig, elke keer als hier in de kerk het evangelie klinkt. Een preek is geen lesje, als het goed is, maar ook een oproep. Een roep van God om gehoor aan te geven. God roept ook vanuit de Bijbel, ook door gesprekken en omstandigheden. Hij roept: “kom in mijn dienst! Ik heb jóu op het oog!”
Zo roept God ook u. Allereerst om je in geloof aan Hem over te geven. Hebt u die roep al beantwoord? En dan, vervolgens, roept Hij u ook om concrete dingen te doen. Wie bij Jezus hoort, krijgt een taak. Meestal niet zo’n bijzondere als Mozes natuurlijk. Maar wel een taak. Weet u al waartoe God u roept? Zoek je waar jouw roeping ligt? Of leef je maar een eind weg? Weet dit: Hij roept ieder mens, ook u. Eerst tot overgave, tot geloof, en dan ook tot dienst.

[Mozes stemt niet meteen in, wij ook vaak niet]
Mozes werd geroepen door God. Je zou zeggen: dan zal hij wel dansen van blijdschap! Weet u nog van vorige week, hoe Mozes bevrijder van Israël wilde zijn, maar hoe het mislukte? Nu zegt God zelf: Ik zal Israël bevrijding geven. En jij, Mozes, jij mag daarin de hoofdrol vervullen! Geweldig toch, zou je zeggen! Maar nee, Mozes deinst terug. Hij ziet moeilijkheden, hij wil niet meer, lijkt het. Wonderlijk, wil hij liever herder blijven dan? Wat is nu mooier: schapen hoeden, of en heel volk bevrijden? Maar toch…
Weet u, wat Mozes doet, doen wij allen als vanzelf. Als Jezus roept ‘volg mij!’ dan roept er zelden iemand direct: ja, geweldig, hier kom ik al! Meestal zijn er heel wat hobbels te nemen voor iemand meewil. Ook als God een taak op ons pad brengt, iets om te doen uit geloof, moet je daar vaak ook voor worden ingewonnen. Twijfels of je het wel kunt, gewoon geen zin hebben, het kan allemaal.
Mozes, hij heeft tegenwerpingen. Maar allemaal worden ze door God weerlegd. Laten we ze maar eens volgen. Misschien worden ook úw tegenwerpingen en twijfels wel beantwoord!

[de tegenwerpingen toen en nu, en Gods antwoorden]
Als eerste zegt Mozes, in vers 11 ‘Ik? Wie ben ik nu helemaal?’. Een begrijpelijke reactie als je voor zo’n taak geroepen wordt! Een reactie die ook nu nog heel gewoon is. Als iemand voor het eerst hoort van Gods liefde, dat je bij Hem mag komen en geloven en genade ontvangen, zomaar, dan kan de reactie zijn: ‘Ik? is dat ook voor mij? Wie ben ik nu helemaal? Ik doe zo vaak verkeerde dingen, ik kan me niet voorstellen dat het voor mij is!’ Inderdaad,wie ben ik, en wie bent u, dat God ons zou roepen om ons zijn grote geluk te geven? Maar Hij doet het wel! ‘Ik zal met je zijn’, zegt Hij tegen Mozes – en ook tegen u, daar horen we volgende week meer over. ‘Ik zal met je zijn’ Niet omdat u zo goed bent, maar omdat Hij u op het oog heeft. Dat is wat je noemt genade!
‘Wie ben ik nu helemaal?’ Een vraag die kan opkomen als je merkt dat God je voor een taak roept. Om in de kerkenraad te komen, bijvoorbeeld, of wat dan ook. Ik? Ja u! Het gaat niet om wat wíj kunnen uit onszelf, dat valt inderdaad tegen. Het gaat om die belofte van God, die hij geeft op deze tegenwerping: Ik zal met je zijn! Dán kan alles!
Ja maar… Mozes is nog niet uitgesputterd. “U? Wie bent U? Ik ken u nog zo slecht!” Zie vers 13. Dit was ook zo, Mozes had alleen in zijn jeugd van God gehoord, en ontmoet Hem nu pas opnieuw. Maar is dat onoverkomelijk? Als u net tot geloof komt, kunt u ook denken: wat kan ik nu betekenen? Ik ken de Heer nog zo slecht! Dat laatste is vast zo. Maar weet u wat veel belangrijker is? De Heer kent u! Zou dat niet genoeg zijn? Als je geroepen wordt om iets voor hem te doen: ken ik God goed genoeg, weet ik genoeg van de Bijbel, heb ik genoeg vertrouwen? Weet dan dit: uit jezelf heb je altijd te weinig. Maar als God je ergens toe roept, zal Hij genoeg van zichzelf geven!
Nog is Mozes niet overtuigd. Hij zegt, in 4 vers 1: “ze zullen me vast niet geloven, vast niet luisteren” Hoe herkenbaar zijn deze gedachten voor iedereen die over God vertelt! Zodra je Jezus’ roeping om getuige te zijn serieus neemt, komt de gedachte op: ja maar, ze zullen me vast niet geloven. De roeping tot getuigen hebben we allen, maar zal het ook maar enig effect hebben? Ik denk het vaak genoeg, als ik eerlijk ben.
Weet u, het is een logische tegenwerping. Mensen gaan niet zomaar geloven! De Israëlieten toen niet, en mensen van nu nog minder. Een God die van mij houdt? Een doel voor mijn leven? Bevrijding en toekomst? Welnee, het leven heeft geen doel, je moet er gewoon het beste van maken. Dát is een meer natuurlijke reactie.
En tóch… toch is dit niet het hele verhaal! Mozes moet gaan, en God Zelf zet de woorden kracht bij. Hij geeft aam Mozes tekens om te doen: een staf die een slang wordt, een hand die ziek wordt en weer gezond. Er is méér dan de opdracht, er is ook Gods kracht die overtuigt.
Gelukkig is dat nog steeds zo. Als we Jezus’ opdracht serieus nemen ‘ga heen in de hele wereld, breng de goede boodschap aan alle mensen’, dan zet Hij zélf onze woorden kracht bij. Wij kunnen niemand bekeren, maar Híj wel! Hij kan maken dat mensen gaan geloven. Door tekens en wonderen, door ervaring van zijn liefde, hoe dan ook. Gods kracht werkt mee voor wie zich beschikbaar stelt.
“Ja, maar ik kan ben geen goede spreker” zegt Mozes in 4 vers 10. Dat zeggen wij misschien ook wel: ik vind het zo moeilijk om over geloofsdingen te praten. Dat is mijn gave niet, dat kan een ander veel beter. Maar God zegt: wie heeft de mond gemaakt? Ben ík het niet? Hij wil u helpen om in het pastoraat anderen te troosten, bijvoorbeeld, of ook als je met je buurman praat over je geloof. Hij wil de woorden geven die nodig zijn. Wie heeft de mond gemaakt? Hij!
Dan, tenslotte, heeft Mozes een laatste tegenwerping: “Heer, stuur toch een ander!” Hier komt de aap uit de mouw. Ten diepste wíl Mozes niet, wat God ook aan hulp aanbiedt! Kan dat bij ons ook niet zo zijn? Dat we zeggen, als er nood is, als er duidelijk een taak voor u ligt, dat je zegt: laat een ander het maar doen!? Toen werd God kwaad op Mozes. Een waarschuwing voor ons!
Je kunt zeggen, als God je al zoveel maal riep om écht christen te worden, Jezus te volgen: nee, dank u! Je wílt gewoon je huidige leven niet loslaten. Maar wat is dat jammer! Wat is dat een onteren van God ook. Dan houdt Gods geduld een keer op. Mozes werd min of meer gedwongen: en nu klaar, Mozes! Ga op weg! Ons zal God niet zo dwingen denk ik. Maar wat nog veel erger is: Hij kan u aan uzelf overlaten. Hoe erg is dat?

[Slot]
Gelukkig ben je als je je láát roepen. Gelukkig en je als Hij je te sterk wordt! Want weet dit: wie zijn roep volgt, die komt vérder. Die blijft geen herder, die wordt pelgrim naar het beloofde land.
En de tegenwerpingen dan? In al zijn bezwaren kijkt Mozes naar zichzelf, of naar de omstandigheden, of naar het verleden. Zijn dat geen richtingen die wij ook als vanzelf op kijken? Maar geloof is: de kant op kijken die God wijst. In al zijn antwoorden aan Mozes doet hij feitelijk maar één ding: Hij wijst op zichzelf en op de toekomst die Hij toezegt. Is dat niet de kant die wij op moeten kijken, telkens weer? Dán gaat je leven open. Als je God leert kennen, en leert vertrouwen op wat Hij belooft. Dán durf je met Hem mee te gaan, dan durf je jezelf beschikbaar te stellen als werker voor zijn rijk. Hijzelf zegt het: Ik zal met je zijn! En is dat in het Nieuwe Testament niet nog veel omvattender dan toen? Het leven van Christus is ín wie gelooft. De Heilige Geest zal nooit van je wijken. Dan worden wij misschien minder spectaculair geroepen dan Mozes, maar de beloofde hulp is haast nog groter.
Daarom: God roept u! Tot geloof, en tot dienst. Volgt u al? Laat u zich inschakelen? Dan ben je gelukkig! Stop met tegenstribbelen, en stel je beschikbaar. Nóóit zul je dar spijt van krijgen!

Amen