Tags

, ,

Gemeente van Jezus Christus,

[intro: de trad. uitleg]
we hoorden twee gelijkenissen van Jezus, van het verloren schaap en van de verloren munt. Vooral de eerste is heel bekend. Iedereen die niet helemaal nieuw is in kerk en geloof, kent het verhaal wel. In elke kinderbijbel is erover te lezen, over het eigenwijze schaapje dat afdwaalt, en over de Goede Herder die het overal gaat zoeken. Een bekend Bijbelgedeelte dus, een mooi gedeelte ook, over Gods zoekende liefde. En tja, wat kan ik er vanavond dan nog over zeggen dat u nog niet weet? We weten wel ongeveer wat dit verhaal van Jezus betekent, toch? Ten minste, dat denken we. Het is zo’n platgetreden pad. De herder dat is God, of nog beter: Jezus. Immers, Hij is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren is – hij zegt het zelf, Lukas 19 vers 10. En het verloren schaap, dat zijn we eigenlijk allemaal, van nature. Zegt Jesaja het niet, in het beroemde hoofdstuk 53? “Wij dwaalden allen als schapen, een ieder ging zijn eigen weg”.
Alleen, klopt dit wel helemaal? In de voorbereiding kwam ik erachter dat het allemaal toch net iets anders ligt! Vanavond hoop ik u mee te kunnen nemen in de les van het verloren schaap. En dat is iets ánders dan de les van de goede herder!

[God is blij met u!]
Maar laat ik eerst één ding eruit pikken dat opvallend is. Juist nu we vanmorgen het Heilig Avondmaal vierden, mag dit ons raken. Aan het einde van allebei de verhalen, over de munt en het schaap, gaat het over vreugde. Er is vreugde bij God over elk mens die door Hem wordt teruggevonden. Of om het te zeggen met meer nadruk op de menselijke kant, zo doet Jezus het ook: er is vreugde in de hemel over één zondaar die zich bekeert. Een relatie komt immers van twee kanten: God zoekt mensen – daar begint het mee, en een mens komt dan tot inkeer, bekeert zich, keert zich om naar God toe. Als dat gebeurt, zo zegt Jezus, is er blijdschap in de hemel, blijdschap bij God. Dat ráákt me: God is blij over mensen die weer bij Hem horen!
Laten we dat even heel persoonlijk maken: God was blij met ons, toen we vanmorgen aan het Heilig Avondmaal zat. De Heer heeft vreugde in u, als u van dag tot dag met Hem probeert te leven. Heeft iemand dat wel eens tegen u gezegd: de Heer is blij met u, met jou? Wij denken misschien niet snel zo, ik tenminste. Ja, God heeft mij lief, dat mag ik geloven. Zo lief dat Hij zijn Zoon gaf. Maar of Hij nu echt blij is met mij? Ik moet Hem toch wel vaak teleurstellen met mijn gedrag en gedachten… Maar nu horen we vandaag: er is blíjdschap, over één zondaar die zich bekeert. Meer dan over 99 rechtvaardigen die geen bekering nodig hebben. Ik zou zo graag een van die 99 rechtvaardigen zijn; ik ben het niet, helaas. Maar nu zegt Jezus: er is blijdschap over een zóndaar! Telkens als ik, of als u, in al mijn gestuntel, toch aan God vasthoudt, naar Hem toega. Avondmaal vier, eerlijk wil leven, vergeving vraag voor fouten. O, weet u! Dan ziet Hij dat, met eerbied gesproken, met een grote glimlach. Dan is Hij blíj! Het geeft niet alleen ons, maar ook Hem vreugde, om Avondmaal te vieren. Kijk, zegt Hij tegen zijn engelen: dat zijn nu mijn kinderen, mijn verloren en gevonden schapen! Wees blij met mij! Onbevattelijk!
In psalm 147 staat het duidelijk: vreugde vindt de Heer in wie Hem eren, in wie hopen op zijn liefde en trouw! Dan moet u of jij natuurlijk wel zo iemand zijn. Vreugde vindt de Heer níet in wie zijn eigen weg gaat en zich niet aan Hem stoort, dat zal duidelijk zijn. Maar vreugde vindt de Heer in wie Hem eren, in wie hopen op zijn liefde en trouw. Ook al ben je dan geen 100% rechtvaardige, maar slechts een gevonden zondaar! Kijk, en daar wordt ik nu blij van, dat de Heer blijkbaar blij is met mij! Daarom zal ik met mond en hart zijn lof verkondigen, nu en altijd – zo zegt het nieuwe formulier ons voor!

[de parabel als positiekeuze in binnenjoodse discussies]
Maar nu zijn we nog niet echt op de gelijkenis ingegaan. Juist dat zinnetje over vreugde is geen onderdeel van het verhaal… Wat is nu de les van het verloren schaap?
We moeten deze gelijkenis plaatsen tegen de achtergrond van die tijd. Lukas vertelt precies wanneer Jezus vertelt over dat schaap en die munt. Farizeeën en Schriftgeleerden mopperen, omdat Jezus omgaat met zondaars. Daar zijn ze het niet mee eens, je moet afstand houden tot wie de Thora niet houden, vinden deze mensen. Maar nu is het een misverstand om te denken dat álle Joodse leraars van toen zo dachten. Nee, het was juist een discussiepunt onder de wetsleraars: wat is de juiste houding tegenover mensen die de Eeuwige niet dienen?
Sommigen zeiden: houd maar afstand, anders word je zelf nog met zonde besmet. Rabbi Nittai van Arbela zei bijvoorbeeld: ‘houd grote afstand tot een verdorven buurman, ga niet om met wie zondig is’. Andere leraars zeiden ‘nader niet tot een zondaar, zelfs niet om hem tot de Thora te brengen’. Het is duidelijk dat degenen die morren over Jezus’ gedrag bij deze groep horen! Andere leraars waren echter een andere mening toegedaan. De grote Hillel bijvoorbeeld, zei ‘heb de mensen lief en trek hen tot de Thora’, en ‘wie éen ziel redt, het is alsof hij de hele wereld redt’. Hij stond erom bekend dat hij mensen als bekeerling accepteerde die door anderen geweigerd werden, en hij deed zijn best om Joden die de wet niet hielden te overtuigen om dat wel te doen – in plaats van dat hij ze meed.
Déze vraag is de achtergrond van de gelijkenis. Hoe moet je omgaan met mensen die de wet niet houden? Jezus kiest heel duidelijk positie. Hij zegt: je moet zondaars niet míjden, je moet ze zoeken! Als je een schaap kwijt bent, of een munt, zou je dat toch ook doen? Is een mens niet veel belangrijker dan een schaap of munt? En nog belangrijker: God is blij met ieder mens die weer bij Hem terugkomt. Jezus kiest de positie van rabbi Hillel, zoals hij trouwens in meer opzichten deed. We moeten niet simpelweg zeggen: “de joden” keken neer op zondaars, maar Jezus zocht ze op. Jezus was zelf een Jood, en onder hen waren vele meningen! Heel wat toehoorders zullen het met Hem eens zijn geweest, toen hij deze gelijkenissen vertelde tegen de mopperaars. [NB: dit gedeeltie is voornemelijk gebaseerd op B.H. Young ‘The Parables. Jewish traditoin and Christian interpretation’, ad loc.]

[les voor ons: zoek het verlorene]
Tegen deze achtergrond is de boodschap heel duidelijk: je moet mensen zonder God niet mijden maar zoeken. Of om het nog anders te zeggen: het verloren schaap, dat is inderdaad een mens zonder God. Echter… de herder is niet per sé Jezus! Op een andere plek, in Johannes 10 , zegt Hij ‘Ik ben de goede herder’. Hier echter zegt Hij dat helemaal niet. Hij zegt juist: ‘als iemand van ú honderd schapen heeft en er een kwijt is’. Wie is die herder? Iedereen kan het zijn, Elke hoorder van toen, maar ook ik en u en jou, hoorders van vandaag. Wij moeten mensen zonder God, verdwaalde schapen, niet afschrijven of mijden. Nee, we moeten ons best doen om ze te zoeken en weer tot God te brengen!
Het gevaar is best groot, ook vandaag, om je te beperken tot een gemeenschap van gelijkgezinden. Als we vandaag het Heilig Avondmaal mochten vieren, dan zijn we ‘onder ons’, zogezegd. We mogen ons verheugen in Gods genade, zijn liefde voor ons. Ja, we mogen zelfs weten dat Hij vreugde vindt in ons, als zijn gemeente die Hem dienen wil! Het is belangrijk om samen een hechte en sterke gemeenschap te zijn van gelovigen. Maar… we moeten ons er niet in opsluiten. Het is Gods verlangen dat de kring steeds groter zal worden. Dat steeds meer mensen Hem vinden, door Hem gevonden worden. Dat mag en dat moet ook ons verlangen zijn! Als je iets proeft van Gods goedheid, dan gun je dat toch ook een ander? Dan wil je dat toch dóórgeven?
En toch, soms is onze houding ten opzichte van de ongelovige maatschappij en de mensen erin nogal verdedigend, af zelfs afwijzend. Je ziet de ontkerkelijking en het loslaten van Gods normen, steeds meer toenemen. En als vanzelf ga je degenen die daarin leven zien als ‘gevaarlijk’. Als ‘besmettelijk’ – oprukkend ongeloof, normvervaging, om wat grote woorden te gebruiken. Je kunt maar beter goed op jezelf letten, dat je er vrij van blijft. Logisch om zo te denken. Maar weet u… Dan denk je net als rabbi Nittai. Wat zei hij ook al weer? “houd grote afstand tot een verdorven buurman, ga niet om met wie zondig is”. Jezus zegt: wie God niet kent, is niet zozeer gevaarlijk. Hij of zij is verloren. De weg kwijt. Hij of zij loopt juist gevaar! Je moet zulke mensen niet mijden, maar zoeken. God zoekt hen, gelooft u dat? En wij, wij mogen hetzelfde doen!

[delen in de vreugde om nieuwe gelovigen]
Hoe doe je dat dan concreet, mensen zoeken? Laat ik maar heel simpel zeggen: het begint met dat je mensen ként die niet gelovig zijn. Wat dat betreft scoor ik slecht, als ik mijn kennissenkring langs kijk. Hoeveel vrienden en kennissen hebt u en heb jij eigenlijk die niet geloven? Als mensen u niet ontmoeten zullen ze niet aan u zien hoe een leven met God is. Dan zullen ze ook niet luisteren, als een wildvreemde tegen ze begint over geloof. Het begint met relatie. Dan kun je pas merken dat iemand ‘kwijt’ is, los van God – niet door te checken of hij of zijn ingeschreven is als lid van een kerk. Dat zegt vaak weinig – los van de kerk is niet altijd los van God, en andersom: een papieren lidmaatschap brengt je niet dichter bij Hem.
En dan gaat het nog een stapje verder: mensen opzoeken die verloren zijn, op wat voor manier dan ook. Dat kan in ons land, ik denk aan vrouwen die werken onder prostituees in de grote steden. Moet je je dááronder begeven? Nou, Jezus ging al om met hoeren en tollenaars… Maar andere mensen voelen zich geroepen om yuppen te bereiken in de Randstad, en anderen jongeren in keten hier in de buurt. Zóeken: waar kun je iets van Jezus kwijt, in woord en in daad? Ieder van ons zal daar andere mogelijkheden in hebben. Andere gaven ook. Maar zoek: wat kunt u, wat kun jij doen om mensen te zoeken voor God? Want Hij vindt vreugde in ieder die tot Hem komt.
En vindt u het spannend? Denkt u: straks verlies ik de discussie? Straks val ik ook nog van mijn geloof… Dan denk je net als die Farizeeën die bang waren om zelf besmet te worden en daarom zondaars meden. Maar de Bijbel zegt: groter is Hij die in ons is, dan die in de wereld is! Wees maar niet bang, vertrouw op God en bid veel! Als je zelf iets kent van de vreugde van het gevonden-zijn, gun je dat toch ook een ander?

[slot: vreugde]
En dan tenslotte nog dit: Ik kom weer even terug bij de vreugde over het vinden. De herder is ongelooflijk blij als hij het schaap vindt. De vrouw is helemaal gelukkig als ze haar munt weer heeft. Weet u wat zo ongeveer de meest grote vreugde is die je in je leven kunt ervaren? Als u merkt dat God u gebruikt heeft zodat iemand weer bij Hem terugkomt. Dat is zó geweldig, daar kan geen aardse vreugde tegenop. Zou u of jij die vreugde ook willen ervaren? Dat zal alleen gebeuren als je je geeft om te zoeken wat verloren is, zoals Jezus deed.
Maar ook als je in je omgeving merkt dat het gebeurt. Als er nieuwe mensen bij de kerk komen, als afgedwaalde mensen terugkeren, dan mogen we als gemeente allemaal delen in de vreugde. En let er maar op, want het gebeurt! God werkt ook vandaag!
Ja, de Heer zoekt ons, allemaal. Hij is blij als u of jij bij Hem hoort. Hij maakt er zelfs een maaltijd voor om het te vieren – het Heilig Avondmaal. We mochten het vieren, vandaag! En van daaruit worden we uitgezonden, op weg de wereld in. Mensen zonder God niet mijden, maar zoeken. Want de kring moet steeds groter worden. Dat is Gods verlangen, dat is zijn vreugde. Is het ook de uwe?

Amen