Tags
Gemeente van Jezus Christus,
[intro: kindergebed]
velen van u zullen thuis als kind wel een gebedje voor het slapen geleerd hebben. Een vaste tekst om te bidden bij het naar bed gaan. Een heel bekende is wel deze: ‘ik ga slapen, ik ben moe, sluit mijn beide oogjes toe. Here, houd ook deze nacht / over mij getrouw de wacht’ – en nog een paar coupletten. Een oud gebed, er is tegenwoordig ook een hertaalde versie.
Mooi is dat, als ouders hun kinderen leren bidden, zich aan God toe te vertrouwen! Nog mooier is het, vind ik, als je een kind zo’n gebedje hoort bidden. Ogen dicht, een ernstige en rustige uitdrukking op het gezicht. “Here, houd ook deze nacht/ over mij getrouw de wacht”. Kinderlijk geloof en vertrouwen. God luistert zeker naar zo’n gebed! En na het gebed kan zo’n kind gerust gaan slapen.
In het oude Israël waren er ook vaste gebeden voor het slapengaan. Geen uitgebreide gebeden, maar eenvoudige zegenspreuken, zoals Joodse mensen zegenspreuken hebben voor verschillende gelegenheden. Eén van de spreuken die je kon zeggen voor je ging slapen was deze: “In uw handen leg ik mijn geest, u verlost mij, trouwe God”. Een zin is dat uit psalm 31, we gaan het straks ook zingen. “In uw handen leg ik mijn geest”. Net zoiets als “Here, houd ook deze nacht/ over mij getrouw de wacht”. “In uw handen leg ik mijn geest” – Joodse kinderen leerden dit gebedje van hun ouders, om te zeggen voor ze gingen slapen. Jezus heeft het ongetwijfeld ook geleerd van zijn moeder Maria.
Nu, vanavond, op Goede Vrijdag, zien we de Heer Jezus hangen aan het kruis, aan het einde van zijn leven. Hij gaat zijn ogen sluiten – voorgoed! Wat zegt hij op dat moment? “Vader, in uw handen leg ik mijn geest”. De woorden van dat eenvoudige avondgebed. Alsof Hij gewoon gaat slapen. Wat moet dat wonderlijk zijn geweest om te horen, daar op die akelige heuvel. “Vader, in uw handen leg ik mijn geest”. Alsof iemand in bed ligt en gaat sterven, en zegt “Here, houd ook deze nacht/ over mij getrouw de wacht”. Roerend!
[Jezus geeft zich in lijden en sterven vertrouwend over aan God]
Jezus sterft, op Golgotha. De sfeer die je proeft als Lukas erover schrijft is een heel wonderlijke. Het is een vreselijke plek, vol pijn en dood. Jezus wordt bespot en uitgescholden, terwijl Hij stervende is. Het kruis is een martelwerktuig waar je akelig aan omkomt. Onze Heer hangt daar, uitgeput en vol wonden van de geseling die hij heeft ondergaan. Er komt, terwijl hij daar hulpeloos hangt, ook nog een diepe duisternis die de verlatenheid en macabere sfeer nog erger maakt. Wat een ellende daarop Golgotha!
En toch ligt daar niet de nadruk op in Lukas’ beschrijving. Nee, rondom Jezus is een wonderlijke rúst, als in het oog van een orkaan. Lukas focust in zijn sobere beschrijving van Jezus’ lijdensweg niet op leed en ellende. Hij focust juist op Jezus’ gehoorzaamheid en vertrouwen in alles wat er gebeurt. Kijk maar welke kruiswoorden hij opschrijft, en welke niet. Opvallend: in dit evangelie lezen we níet over een uitroep ‘mijn God, waarom hebt U mij verlaten!’. We horen andere dingen. Als Jezus aan het kruis genageld wordt zegt hij “Vader, vergeef het hun”. Tegen de berouwvolle misdadiger naast Hem zegt hij: “vandaag zult u met mij in het paradijs zijn”. En tenslotte zegt Jezus, als zijn einde komt: “Vader, in uw handen leg ik mijn geest”. Waar alles woelt en woedt, waar de macht van het kwaad zich grootmaakt, is er bij Jezus vertrouwen! Rust in het oog van de orkaan.
Dat blijkt wel bijzonder uit Jezus’ laatste woorden zoals Lukas ze ons vertelt. Het is typische Bijbeltaal “in uw handen leg ik mijn geest”, letterlijk “… geef ik mijn geest over”. Wat betekent dat? “Mijn geest”, dat is in de Bijbel mijzelf, wie ik ben. En “overgeven”, dat wil zoveel zeggen als ‘toevertrouwen’. Jezus zegt: “Vader, ik vertrouw mijzelf aan U toe”. En dat terwijl Hij hangt aan het kruis!
Toevertrouwen, dat doe je met belangrijke dingen waar je zelf niet voor kunt zorgen. Bijvoorbeeld als iemand naar het verpleeghuis moet, dat hij dan zijn verzameling oude boeken toevertrouwt aan neef Henk. Die zal er goed voor zorgen, die kent de waarde. Bij hem is het in goede handen! Of misschien nog wel een beter voorbeeld: soms maken jonge ouders een testament. Daar zetten ze in wie er voor hun kinderen moet zorgen als hen iets mocht overkomen. Aan wie vertrouw je ze toe? Aan iemand die ze liefdevol zal verzorgen. Die ze kent. Die het aankan. Iemand die je het toevertrouwt.
Ja, je bezit en zelfs kinderen kun je aan anderen toevertrouwen als het nodig is. Maar aan wie kun je jezélf toevertrouwen als je sterft?
[reden: God zijn Vader op wie Hij geheel vertrouwt]
Jezus weet het wel. “Vader, in uw handen leg ik mijn geest!”. Handen, weer zo’n opmerkelijk woord. Handen kunnen je vasthouden. Handen kunnen zorgen voor je. Handen, daar doe je eigenlijk alles mee. Als er kracht nodig is, of juist een tedere aanraking. “In iemands handen vallen” betekent: in de macht zijn van die persoon. Overgegeven zijn aan wat die ander met je doen zal. Dan hangt het er álles vanaf in wíens handen je je geeft. Jezus zegt: “Vader! aan úw handen vertrouw ik mij toe”. De handen van een Vader. Dat zijn liefdevolle en beschermende handen. Handen die voor je zullen zorgen met alle kracht die ze hebben.
Nu Jezus moet sterven, het leven verlaat, geeft Hij zich over aan God. God, zijn Vader. Immers, Jezus is de Zoon van deze Vader. De zoon van God. Dáárom kan hij vol vertrouwen het leven uitgaan. Omdat Hij op het allernauwst verbonden is aan zijn Vader. Hij weet: als ik me niet meer kan vasthouden aan dit leven, dan kan ik me laten vallen. Laten vallen in de handen van mijn Vader. Hij zorgt voor mij, óók nu!
Die nauwe verbondenheid met zijn Vader had Jezus altijd. Dat was het gróte houvast van de Heer. Ook toen Hij het lijden tegemoet ging, in Getsemané. “Vader” zei hij ook daar. “Laat niet gebeuren wat ik wil, maar wat U wilt”. Diep vertrouwde Hij dat zijn Vader het het beste wist en Hem nooit los zou laten. En daarom is Jezus zo wonderlijk stil en rustig in zijn lijden. Door zijn nauwe relatie met zijn Vader. Met Hem kan Hij leven, met Hem kan Hij lijden, met Hem kan Hij sterven! “Vader, in uw handen leg ik mijn geest”
[(gebrek aan) dit vertrouwen bij ons]
Hoe is dat bij ons? Het is Goede Vrijdag, een ernstige dag. Daarom wil ik die ernstige vraag stellen vanavond. Hoe is dat bij jou en u (en mij), als je zou moeten sterven? Kun je, durf je je dan vertrouwend te laten vallen in de handen van de hemelse Vader? Hebt u rúst als u denkt aan uw levenseinde? Of als u denkt wat er misschien aan lijden aan vooraf kan gaan gaan?
Mensen kunnen heel verschillend staan tegenover het levenseinde. Sommigen zijn er bang voor en denken er maar liever niet aan. Anderen zijn onverschillig: ‘dat zien we dan wel weer’. Veel mensen uit de kerk zijn voorzichtig ‘we hopen er het beste van’. En ach, dat is hoe u er nú tegenover staat. Maar als het werkelijk zover is, is het misschien wel heel anders. Misschien heb je dan helemaal geen kans om je aan God toe te vertrouwen. Sterf je plotseling. Of je gaat sluipend dementeren. Je moet het niet op het einde laten aankomen! De dood kan op allerlei wijzen komen! En hoe ben je dan voorbereid? Of laat ik het nog breder trekken: wat als je leven zwaar wordt, als lijden komt? Hoe ben je daarop voorbereid? Want geloof is niet alleen voor de laatste minuut, om straks in de hemel te komen. Hoe kun je het léven aan, met alle dalen en duister?
Jezus zegt waar het op aankomt, nu en straks. Dat we zeggen “Vader, in uw handen leg ik mijn geest!” Aan u vertrouw ik mijzelf toe. Waar ik moet loslaten, daar geef ik me over. Aan wie? Aan de handen van Vader!
[Jezus maakt dat ook wíj op God als Vader mogen vertrouwen]
Maar hoe kan een mens dat ooit zeggen??? Ik kan het u wel mooi aanraden: als je pijn lijdt en bijna doodgaat, geef je dan maar aan God over. Jezus deed het voor! Maar ja, ik ben jong en gezond, ik heb makkelijk praten.
Waarom zou je God vertrouwen? Je kunt ook gaan vloeken, of wanhopig worden. En trouwens, hoe kán een mens zomaar vertrouwen dat het goed komt? Als je moet sterven, dan zal God je beoordelen. Juist in de ernst van de dood beseffen mensen vaak heel goed dat er wel een en ander niet deugt aan jezelf. Je zou kunnen bidden “God, wees mij zondaar genadig”, ongeveer zoals die misdadiger naast Jezus deed – een eerlijk gebed! Maar dat is nog wel iets anders dan de rust, het vertrouwen dat we hier bij de Here Jezus zien! Hoe kun je zó je laatste adem uitblazen?
En toch kan het! Want dan komen we bij het wonder van Jezus’ lijden. Hij is niet slechts een voorbeeld, onhaalbaar hoog. Door zijn lijden en dood maakt hij de weg vrij naar de Vader voor andere mensen. Voor ons, mensen door de zonde gescheiden van God. Voor ons, die vaak zo wéinig vertrouwen hebben. Voor ons, die uit onszelf niet zomaar vol vertrouwen “Vader” kunnen zeggen omdat er zoveel in de weg staat. Wij, mensen voor wie sterven eigenlijk een hopeloze zaak ik.
Maar nu is Jezus gekomen, en Hij heeft het oordeel gedragen. Het lijden, de dood, de straf, de wanhoop – in geduldige gehoorzaamheid voor allen. En daarom… daarom mogen ook wíj ‘Vader’ zeggen tegen zíjn Vader. De Heidelbergse catechismus zegt het zo “Dat de eeuwige Vader van onze Here Jezus Christus, die alles geschapen heeft (…), omwille van zijn Zoon Jezus Christus ook míjn God en mijn Vader is”. Zijn Vader ook mijn Vader! Jezus heeft herstel gebracht van wat kapot was, verzoening voor wat verloren lag. Door het kruis op Golgotha. Niet voor niets heet deze dag “goede” vrijdag! Want Hij maakt alles goed.
En daarom mag ook u en jij het leren zeggen, met vertrouwen: “Vader, in uw handen leg ik mijn geest!” Aan U vertrouw ik mij toe – in leven, en in sterven!
[oproep: vertrouw je léven nu al toe aan Hem]
Wat een rust geeft dat. Een hand onder je leven, een Vader die je kunt vertrouwen. Daarom kon Jezus alles doormaken wat op Hem afkwam. Maar dan mag ieder die bij Hem hoort óók vertrouwen. Rust vinden, zelfs als het moeilijk is. Vertrouwen, zelfs als je het leven moet loslaten. Kinderlijk vertrouwen, in leven en sterven.
Zou u dat ook niet willen hebben? Of er méér van willen ervaren? Het kan! Want Jezus baande de weg tot de Vader. Als wij ook maar zeggen tot God “Vader, in uw handen leg ik mijn geest”. Als we ons toevertrouwen aan Hem. Daar zit alles in wat het geloof uitmaakt. “In uw handen leg ik mijn geest”. Dan geef je jezélf. Dan laat je los waar je houvast aan wilde hebben buiten Hem. “Vader, in uw handen leg ik mijn geest”. Dan geef je je óver om te gaan op de weg die Hij wijst. De weg van zijn geboden allereerst. Maar ook de levensweg, met hoogten en diepten – voor dat alles vertrouw je je toe aan Hem. “Vader, in uw handen leg ik mijn geest”. Dat betekent bovenal dat je mag rusten op zijn trouw. Omdat je, terwijl je dit zegt, weer gaat geloven dat Hij de Vader is die zal zorgen. Een lied zegt: ‘Het is het eeuwige erbarmen dat mijn begrip te boven gaan. Het zijn de liefdevolle armen, het is zijn hart dat openstaat’.
Zeg het dan maar in uw gebed: “Vader! aan u vertrouw ik mij toe”, in uw handen leg ik mijn geest. En daar hoef je niet oud voor te zijn. Want dan kun je leven met rust en vertrouwen, en eens ook sterven in rust in vertrouwen!
[gevolg: die rust in lijden en sterven]
Je toevertrouwen aan de Vader: dat wil niet zeggen dat alles dan van een leien dakje gaat. Kijk naar Jezus Zelf! Kijk naar zoveel gelovige mensen die allerlei lijden doormaken. Maar ín dat alles toch dat vertrouwen: Hij is er, ook voor mij.
Dat kun je met je verstand niet kleinkrijgen. Een scepticus zou het wishful thinking noemen, een wensdroom…. Maar wie gelooft, zal het ervaren. Hoe meer je je toevertrouwt, hoe meer je merkt dat de Heer te vertrouwen ís. Dan mag je groeien in dat vertrouwen, door het telkens weer te zeggen “Vader, in úw handen, in uw handen alleen…!”.
Jezus kon het zeggen, toen Hij niets meer van zijn Vader merkte, aan het kruis, met de dood voor ogen. Laten wij maar in een eenvoudigere situatie beginnen! Hier en nu. Laten we nú beginnen dit te zeggen, opdat we voorbereid zijn als ook ons uur van beproeving is gekomen. Als ons uur van sterven is gekomen. Sterven in vertrouwen begint met een léven in vertrouwen op God
Ik las een getuigenis van christenen uit Noord-Korea. In dat land is de christenvervolging hevig, als ze je Bijbel vinden kom je in een strafkamp en word je verhoord onder marteling. Iemand vroeg aan een gelovige uit dat land: “hoe houd je het volg om te geloven als christenen zó vervolgd worden?” Een van hen antwoordde: “door de mensen die ik heb zien sterven. Anderen heb ik zien sterven in het strafkamp in angst en zonder hoop, zoals ook hun leven vol angst was. Maar ik heb ook broeders en zusters zien sterven, zó vol vertrouwen en rust, al waren hun omstandigheden nog zo ellendig. God was bij hen. Zou ik dan niet in deze God geloven?”
[slot]
Wij zien geen mensen in strafkampen sterven. Wij zien Jezus sterven. Hij maakt het góed. Goed op deze Goede Vrijdag. Hij legt zich te rusten. “ik sluit mijn beide ogen toe. Here, houd ook deze nacht, over mij betrouw de wacht”. Hij is niet beschaamd uitgekomen: zondag is het Pasen. En ieder die het Hem nazegt zal ook niet beschaamd uitkomen. “Vader, in uw handen leg ik mijn geest”.
Amen
(deze preek is in iets andere vorm ook gehouden in 2016 in Poeldijk. Door omstandigheden is hij toen voorgelezen door een ouderling)