Tags

, ,

Gemeente van Jezus Christus, broeders en zusters hier en thuis,

[intro: zaaien]
Zaaien, zaadjes die opkomen. Daar heeft de apostel Paulus het over in het Bijbelgedeelte dat we zojuist lazen. De afgelopen tijd hebben we bij ons thuis heel wat gezaaid, want we hebben een moestuin naast ons huis aangelegd. Worteltjes met van die hele kleine zaadjes, bonen gezaaid, sla, pompoenen, aardappels in de grond gestopt, en ga zo maar door. Ieder zaad is weer anders, en allemaal geven ze hun eigen plant. Nu is de ene mens is meer een tuinier dan de andere, en niet iedereen heeft ook een tuin, maar ik denk dat iedereen van ons het wel eens gedaan heeft: zaadjes in een potje met grond stoppen, en afwachten of er iets uitkomt.
Eén van de leukste dingen om te zaaien zijn zonnebloemen. Jullie hebben dat misschien ook wel eens gedaan, kinderen. Zo’n zwarte of zwart-witte zonnebloempit geplant in een pot en dan elke dag wachten of je al wat ziet. Zonnebloemen zaaien is leuk omdat ze meteen een vrij groot plantje geven, zodat je alles goed ziet gebeuren. Uit één zo’n klein zaadje, zo groot, komt een prachtige zonnebloem die uiteindelijk wel 3 meter hoog kan worden.
Wonderlijk is dat hè! In het zaadje zit die bloem eigenlijk al, op een bepaalde manier. Uit een zonnebloempit komt geen slaplant en uit een pompoenpit geen tomaat. En tegelijk is wat er uitkomt, heel anders dan wat je in de grond stopt. Een groot wonder is, het wat zich elk voorjaar in onze moestuin afspeelt.
Zaadjes die ontkiemen. Houd dit beeld even in gedachten!

[misverstand in Korinthe: opstanding als reanimatie]
We lazen verder en hoofdstuk 15 van de Korintiërsbrief. en nu zijn we gekomen bij een vraag die Paulus opschrijft: “maar hoe worden de doden opgewekt? Hoe zou hun lichaam eruit moeten zien?” Dat was blijkbaar een vraag die leefde in de gemeente van Korinthe. We hebben eerder al gehoord dat ze maar met moeite konden geloven in een lichamelijke opstanding. Dat had er waarschijnlijk mee te maken, dat ze zich zoiets gewoon niet konden voorstellen. Hoe kan dat? Hoe gaat dat dan? Zulke vragen kunnen trouwens ook bij ons leven, als we horen van de opstanding!
Het lijkt erop dat de gelovigen in Korinthe bij de opstanding aan een soort reanimatie dachten, aan een weer levend worden in een bestaan net als nu. Op zo’n opstanding zitten de Korintiërs echter niet te wachten. Daar kunnen ze niet in geloven, dat dat Gods bedoeling zal zijn. En weet u, daar hadden ze gelijk in. Hun ongelijk zat erin dat ze helemaal niet meer in een opstanding geloven, maar de opstanding als een soort reanimatie, dat kan inderdaad niet. Als iemands hart net is gestopt met kloppen, kan die persoon soms gereanimeerd worden: met beademing en hartmassage als het ware weer terug worden gehaald. Maar hoe moet je je dat voorstellen als iemand al een hele tijd overleden is? Als zijn of haar lichaam al vergaat? Kan niet, zeggen de Korinthiërs. En dan nog iets: al krijg je je aardse leven terug, wat helpt het uiteindelijk? Denk aan die enkele mensen die Jezus weer leven maakte, Lazarus bijvoorbeeld. Hij kreeg zijn oude leven weer terug – maar uiteindelijk zal hij ook weer overleden zijn. Een mens zoals hij is kán niet altijd leven, al wordt hij weer teruggehaald.

[de vergankelijkheid van het huidige bestaan]
Wat dit betreft, hebben de mensen in Korinthe helemaal gelijk. Ons huidige lichamelijke bestaan is niet geschikt om altijd maar door te gaan. Paulus zegt dat zelf ook in vers 42 en 43. Hij noemt ons huidige lichaam vergankelijk, onaanzienlijk en zwak. Dat klinkt misschien niet zo positief, maar zo is het wel. Als je ouder wordt merk het vanzelf: Er komen dingen die minder soepel gaan, ziektes en pijntjes, misschien wel ernstige klachten of beperkingen. Ons bestaan is maar zwak, en vergankelijk ook: uiteindelijk houdt het lichaam er mee op. Misschien denk je nu wel aan ouders of grootouders in een verpleeghuis. Of denk gewoon aan de begrafenissen die je meemaakte. Of, natuurlijk, de manier waarop het coronavirus toeslaat in deze tijd.
Je hoeft trouwens niet oud te zijn om in te leven dat ons bestaan zwak is. Ook als je jong bent kan een ziekte toeslaan, of kun je een beperking hebben. Heel zichtbaar voor anderen, of juist onopgemerkt. Juist een kind of een tiener die in de greep van een ziekte is, toont op een schrijnende manier dat het waar is wat Paulus zegt: vergankelijk onaanzienlijk, zwak. Of als je op middelbare leeftijd bent en chronisch ziek, of uitgeschakeld om andere redenen. Zo wil je toch niet voor altijd doorgaan?
Als er nu tieners meeluisteren die denken: Nou, niet zo negatief! Het leven is mooi! Zoals het nu is mag het voor mij altijd wel doorgaan. Bedenk dan wel, dat het gewoon niet zo gaat. Iedereen loopt een keer tegen die grenzen op, de een op zijn dertigste, de andere pas op zijn tachtigste. de ouderdom komt met gebreken, en soms de jeugd ook. Veel oude mensen zeggen: nou van mij hoeft het niet meer. Soms hebben ze een niet-reanimeren-verklaring. Mij weer tot leven wekken? Nee, dank je! Altijd maar moeten door leven op aarde, zou dat zo heerlijk zijn? En dan noem ik nog niet eens de manier waarop wij de aarde naar de vernieling helpen..

[geen reanimatie maar transformatie]
Om al deze redenen kunnen mensen in Korinthe maar moeilijk geloven in een wederopstanding, omdat ze dat zien dus als een soort reanimatie. Echter, Paulus gaat erop wijzen dat het heel anders is. Dwazen die jullie zijn! roept hij. De wederopstanding werkt heel anders, meer zoals een zaadje dat opbloeit tot een plant. Om het eens anders te zeggen: Wij geloven niet in reanimatie, maar in transformatie! Als Jezus komt en alle doden opstaan, krijgen ze niet een natuurlijk maar een geestelijk lichaam, zo legt Paulus uit. Niet ‘meer van hetzelfde’, maar een ongekende verandering!
Nu roept die term ‘geestelijk’ in dit verband veel verwarring op. Een geestelijk lichaam? Is dat niet een tegenstelling in zichzelf? Geest en lichaam dat is toch een contrast? In vers 45 wordt Jezus zelfs een levendmakende geest genoemd. Hè, Jezus een geest? Dat woord wil ik dus maar liever vermijden.
Waar het om gaat is dit. U, jij en ik, wij hebben nu een bestaan, dat zou je het ‘Adam-leven’ kunnen noemen. Het bestaan dat we hebben geërfd van onze eerste voorouders. Aards, beperkt en aan de dood onderworpen. Maar er is ook een andere manier van bestaan mogelijk. Dat zou ik het ‘Jezus-leven’ willen noemen. Het is zoals Jezus was na zijn opstanding uit de dood. Niet meer vergankelijk – toen Jezus opstond, stierf hij niet meer zoals Lazarus. Niet meer beperkt ook als wij. Jezus kwam na zijn opstanding zomaar door dichte deuren, en verdween of verscheen ineens. Zijn leven hoorde al bij Gods nieuwe werkelijkheid. Zo was het bij Jezus, en zo geeft hij het ook aan degenen die door geloof bij hem horen. En opstandingsleven, een getransformeerd bestaan.
Het mooie is dat niet alleen toekomstmuziek is. Als je in Jezus gelooft, begin je nu al te veranderen. Een ander mens worden is heel wat meer dan een ander lichaam krijgen. Gods Geest laat dat ‘Jezus-leven’ in je groeien. Dat begint van binnen, maar Hij zal niet rusten voor je helemaal veranderd, voor jouw leven helemaal een ‘Jezus-leven is’. Nu is dat altijd maar deels, het ‘het Adam-leven’ zit in de weg, met zijn zwakheid en zonde. Maar ééns, als Jezus komt, dán zal mijn leven helemaal en Jezus-leven worden. Wat zal dat geweldig zijn!

[het beeld van het zaad]
Dan blijven natuurlijk de vraag: Hoe zal dat dan zijn? Paulus probeert het ons uit te leggen met dat beeld van het zaad. Je stopt een zaadje in de grond, en er komt een plant uit. Uit de zonnebloempit zo’n prachtige grote gele bloem bijvoorbeeld. Dat is nou wat je noemt een transformatie! Iets kleins, iets onaanzienlijk, een zaad dat sterft, stop je in de grond – iets groots, iets prachtigs, iets levens komt eruit. En toch heeft wat er uit het zaad komt, een directe lijn met wat je in de grond stopt. het blijft dezelfde soort. Een zonnebloemzaad geeft een zonnebloem, een lobeliazaadje een lobelia. Het blijft dezelfde plant.
Net zo is het bij de opstanding. Een grote transformatie zal dat zijn, en toch blijf je wel jezelf. Ons zwakke vergankelijke bestaan bloeit als het ware op, ontkiemt tot een onvergankelijk, schitterend en krachtig bestaan. Dezelfde persoon, en toch heel anders, heerlijker. Eigenlijk preken alle ontkiemde jonge plantjes in onze moestuin de opstanding. En zo mogen we ook een begrafenis zien. Als een zaaien van het lichaam in de aarde. Niet een wegstoppen om te vergaan, terwijl alleen de herinnering blijft. Nee, een Christelijke begrafenis wijst naar deze analogie van het zaad. In de aarde gaan om met de opstanding er veel heerlijke wijze uit te komen, zoals zaad dat een prachtige bloem wordt. Deze symboliek ontbreekt bij bijvoorbeeld een crematie.
Tegelijk moeten we wel onthouden wat het hier om een beeld gaat. Ook wie niet begraven is, maar bijvoorbeeld door een wild dier verslonden, kan heerlijk herleven. Het gaat niet om de stof die in de aarde is gestopt, nee het gaat om het ‘Jezus-leven’ wat in iemand is en zich doorzet. Wist u trouwens dat er nu al voor 95% uit andere moleculen bestaat dan 5 jaar geleden? Toch bent u dezelfde persoon. De opstanding rust niet op resten, maar op Gods trouw!

[hoe zal dat zijn?]
En toch blijven we met die vraag zitten: Hoe zal dat dan zijn? Paulus noemt algemene dingen: onvergankelijkheid, schittering, kracht. Het beeld van het zaad wijst richting opbloeien, transformatie, vrucht dragen ook trouwens. Maar hoe het precies zal zijn? Wij kennen slechts het zaad, niet de plant die daar uit zal groeien. Jezus is na zijn opstanding niet lang bij zijn leerlingen gebleven, en weinig is daarvan beschrijven. Veel weten we niet. De apostel Johannes schrijft: “geliefde broeders en zusters (…), wat we zullen zijn is nog niet geopenbaard. Maar we weten dat we aan hem, aan Jezus, gelijk zullen zijn”. Dat is het voornaamste.
Toch wil ik er nog een een enkel ding over zeggen. Als we allemaal worden zoals Jezus, als zijn leven ons bestaan vervuld, zijn we dan allemaal hetzelfde? Nee, dat toch zeker niet. Paulus wijst juist ook op verschillen. Alle hemellichamen schitteren, en toch heeft de zon een andere schittering dan de maan en die weer een andere schittering dan de sterren. Zo zullen we allemaal ánders schitteren. Ieder zal opbloeien tot de unieke persoon zoals God je bedoeld heeft. Een zonnebloem wordt geen tomatenplant. Dit geeft trouwens meteen antwoord op een vraag die je wel eens hoort: is er herkenning in de hemel? Ja dus. Waarbij ik meteen ook opmerk: het gaat niet om de hemel, het gaat om Gods grote toekomst als alles vernieuwd zal worden.
En dan nog iets. Laten we niet te snel denken dat alles wat wij hier een handicap noemen, wordt uitgewist. Als je bijvoorbeeld zou zeggen dat iemand met het syndroom van Down in Gods toekomst ‘gewoon’ zal zijn, dan zeg je eigenlijk tegen zo iemand nu: Jij bent niet zoals God het bedoeld heeft. Ik las eens een Amerikaans boek, en daar werd beschreven dat engelen in de hemel eruit zagen als mensen met het downsyndroom. Tja… Misschien is ons idee van volmaakt en van waardevol wel heel beperkt. Zo heb ik les gehad van een hoogleraar theologie die geboren was met maar één hand. Hij zei: dat ik één hand heb is deel van wie ik ben; een mens is ook zijn lichaam. Daarom verwachtte hij dat hij in Gods toekomst niet ineens twee handen zou hebben.
Wie iemand is in verbondenheid met Jezus, dát zal opbloeien. En zoals ik al zei: dat gaat minstens zoveel over het innerlijk als over het uiterlijk. In elk geval mogen we wel weten dat niemand daar zal zeggen: ik ben ziek – zo zo verzekert ons de profeet Jesaja. Wat kan een ziekte beperken, hinderen om om op te bloeien, negatief je bestaan bepalen. Misschien is er wel iemand aan wie u nu denkt, of bent u het zelf. Je denkt soms: ik wou dat ik eruit kon springen, uit dat bed, die rolstoel, die afasie. Wel, dat is nu precies want zal gebeuren met degenen die bij Jezus horen, wanneer hij komt. De lamme zal springen als een hert, zegt dezelfde Jesaja. Maar bedenk tegelijkertijd dat Jezus’ verheerlijkte lichaam de littekens van zijn wonden toonde. Wat je op aarde hebt meegemaakt, ook aan moeite en beperking, zal niet eenvoudig weg worden uitgewist. Ook dat zal worden getransformeerd.

[Slot]
Hoe? Ach, laat ik maar zwijgen. Gods toekomst gaat ons begrip ver te boven. Onze vragen en voorstellingen zullen kinderlijk blijken te zijn. Iemand zei eens: “God houdt nog veel verborgen, zodat Hij ons straks een goed kan verrassen!”
Het belangrijkste is dit: dat het ‘Jezus-leven’ nu al in ons begint of begonnen is. Dat Gods Geest ons meer en meer mag transformeren, veranderen naar het beeld van Jezus. Hoe is dat bij u en bij jou? Je móet veranderen, anders kun je geen deel hebben aan wat komt. Vlees en bloed kunnen het koninkrijk niet beërven. Maar als het leven van Jezus nu al in je is, dan mag je weten dat het eens helemaal zal doorzetten. Niet alleen van binnen, maar zelfs met je hele lichamelijke bestaan vernieuwd en verheerlijkt.
Wat is dat een uitzicht, midden in dit aardse leven met ziekte, beperking en aftakeling. Geloof dit vast, en zing er maar van! Dan mogen we roepen met Paulus: God zij dank, die ons de overwinning geeft door Jezus Christus, onze Heer! Hem zij de eer, nu en altijd,

amen