Tags
Gemeente van Jezus Christus,
[intro:wind en vuur]
De wind, hij voelt vaak als een zacht briesje. Natuurlijk, soms waait het hard, denk aan een herfststorm, dan is het wel duidelijk wat voor een kracht de wind bezit. Bomen vallen om, dakpannen vliegen weg… Maar ook als de wind niet zo hard waait, zit er een ongelooflijke kracht in. Langs de A15 bij Gorinchem wordt momenteel nieuw windmolenpark opgeleverd. Bij storm worden deze molens veiligheidshalve vastgezet. Maar juist op een gewone dag, met gematigde wind, leveren deze molens genoeg energie voor tienduizenden huishoudens – voor talloze waterkokers, lampen, kookplaten, Tesla’s en ga zo maar door. Allemaal uit de kracht van de wind; de kracht die wij vaak alleen beseffen als we in een zeilbootje zitten. De ongrijpbare kracht van de wind is enorm!
Al die lampen, laptops, elektrische fietsen enzovoorts kunnen echter ook hun energie uit vúúr halen. Uit het vuur dat brand in een elektriciteitscentrale. Kolen, glas of afval gaat in vlammen op, en dat geeft zoveel energie dat tot voor kort heel ons land erop draaide. Vuur – krachtbron, verwarmings- en verlichtingsbron, en net als wind met een ontembare kracht. Denk aan de brand in de leegstaande Fort-fabriek vorig jaar. Brandweerwagen na brandweerwagen reed langs ons huis, maar het enige wat ze konden doen was het vuur een beetje in toom houden, blussen was ondoenlijk.
Als wind en vuur samenkomen, zijn ze al helemaal onhoudbaar. Denk aan een bosbrand, wanneer er een harde wind bij staat. Dan is ze niet meer te stuiten!
Wind en vuur, we komen ze allebei tegen in het Bijbelgedeelte dat we lazen. Er klonk een geluid als van een geweldige wind op de eerste Pinksterdag, en op de hoofden van de leerlingen was een soort vuur te zien. Allebei, wind en vuur zijn de symbolen van de Heilige Geest Die neerdaalt. Er zijn natuurlijk nog andere symbolen voor de Heilige Geest, zoals een duif of stromend water. Vanmorgen wil ik echter stilstaan bij de Heilige Geest zoals Hij uitkomt in de symbolen van wind en vuur. Krachtig, onstuitbaar, door alles heen brekend.
[beweging en verwarring door de Geest toen]
De leerlingen van Jezus zijn samen bijeen, ergens in Jeruzalem. Jezus had beloofd dat de Heilige Geest over hen zou komen, zo is in het voorgaande hoofdstuk te lezen. Daar wachten ze nu op en daar bidden ze nu om. En dan… “Plotseling klonk er uit de hemel een geluid als van een hevige windvlaag dat het huis waar ze zich bevonden geheel vulde”. Wat is dit? Het is geen echte wind, het is slechts ‘een geluid als’. Maar dit is het teken dat nu de Heilige Geest komt. Een geluid vanuit de hemel staat er. Wat er nu gebeurt komt bij God vandaan! Er zit hier trouwens een dubbelzinnigheid in de grondtekst – het Griekse woord voor wind is ook het woord voor ‘Geest’. Logisch dus de wind waait als de Geest komt!
Tegelijk gebeurt er nog iets. “Er verschenen aan hen een soort vlammen” schrijft Lukas, “die zich als vuurtongen verspreidden en zich op ieder van hen neerzetten”. Vlammen! Nog een symbool dat hier God aanwezig is. Denk aan hoe hij is verschenen in de brandende braamstruik aan Mozes, hoe Hij aan heel het volk verscheen bij de berg Sinaï. Tegelijk zit hier weer zo’n dubbele woordbetekenis: in het Grieks is het woord voor vlam hetzelfde als voor tong. En dat is niet voor niets. Er gebeurt meer dan alleen dat er wind te horen en vuur te zien is. De Geest komt in wind en vuur., En als gevolg komen de tongen los! Alle leerlingen gaan enthousiast en op luide toon de Heer prijzen. Meer nog, ze doen dat in veel verschillende talen, zodat iedereen die erbij is het kan verstaan. Ze prijzen God, en getuigen over Jezus.
Uit de reacties van de mensen blijkt wel hoe passend de beelden van wind en vuur zijn. Wat de Geest doet doet is onstuitbaar en ongrijpbaar, als wind en als vuur. “[de mensen] waren geheel in verwarring” zegt vers 6, “buiten zichzelf van verbazing (vs 7) , verbijsterd en geheel van hun stuk gebracht (vs 12)”. Wat is dit? Wat gebeurt hier? Het is duidelijk dat hier dingen gebeuren die niet in het kader van de mensen passen; dingen die ontregelen, dingen die als het ware de gordijnen van hun bovenkamer doen klapperen.
[beweging en verwarring door de Geest nu]
Zo waait er een verwarrende wind, begint er iets te branden dat verbijstert. Wij denken bij God en geloof al snel aan dingen als troost en rust, maar blijkbaar is dat niet het hele verhaal. Gods Geest kan ook wel eens flink in dingen blazen, of een vonk laten vallen in wat dor en dood is. Religie, een vaste vorm om je geloof in te gieten, is vaak rustig. Dat is ook niet verkeerd. Maar soms kan het bedompt worden in de kerk of in je hart. Dan wil Gods Geest graag een frisse wind laten waaien, een vonk laten overspringen. Alleen: dat kan dus wel zorgen voor verwarring en ontregeling. Net zoals de mensen toen zeiden: ‘wat heeft dit toch te betekenen?’
Laat ik het even wat concreter maken. In de bijbel lezen we over genezingen door de kracht van Heilige geest, over mensen die in tongentaal spreken, over profetie… Maar wat als dat hier, in Woudrichem, zou voorkomen? Zouden wij misschien ook verbijsterd en geheel van ons stuk gebracht zijn, net als die mensen toen? Of denk aan de mensen in de kerkgeschiedenis die door Gods Geest geïnspireerd werden om misstanden aan te pakken, dingen om te gooien, opnieuw te beginnen. Dat heeft heel wat onrust veroorzaakt! Van de heilige Franciscus tot aan Luther, en tot aan missionaire experimenten vandaag de dag. Over sommige initiatieven waar ik van lees of over hoor denk ik wel eens: wat heeft dit toch te betekenen? Maar het zou van de Geest kunnen zijn.
Een eerste gevolg als Gods Geest komt, toen en nu: verwarring en verbazing en vragen. Want de wind waait waarheen hij wil. Wat we trouwens ook zien in ons Bijbelgedeelte, is weerstand en spot. ‘Ze zullen wel dronken zijn’ zeggen sommigen. Het is een doorgaande lijn in de kerkgeschiedenis: Gods werk wekt weerstand. Er wordt om gelachen, of schamper over gedaan. Te enthousiast, te eenzijdig, oneerbiedig… Maar Gods Geest geest trekt zich er niets van aan en laat een vuur oplaaien dat niet te doven is.
[vraag naar de plek van de hoorder in dit alles]
Een heel bijzondere dag moet het zijn geweest, met die wonderlijke wind, dat verbijsterende vuur. Stel je voor dat jij daarbij was geweest, of u… Echter: hoe het op je overkomt, hangt sterk af van bij welke groep je hoorde. Als je een buitenstaander was, iemand die het van een afstandje aanziet, ja dán was het maar raar allemaal! Maar stel je nu eens voor dat je een van die 120 leerlingen bent. Hoe zou het voor jou zijn geweest? zij waren er vol van! Vol van vuur, vol van vreugde, vol vrijmoedigheid om te spreken. Het moet voor ze zijn geweest alsof ze zweefden op de wind, zoals een bekend lied zegt. Alsof er een vuur brandde van binnen, net als eens bij de Emmaüsgangers. Die voelden vuur omdat Jezus hen had opgezocht – nu voelen ze allemaal vuur, en waarom? Omdat Jezus hen heeft opgezocht! Dit was wat Jezus beloofd had, dit was waar ze om hadden gebeden. Zij moet het geweldig hebben gevonden, wat er nu allemaal gebeurde…
Dezelfde gebeurtenissen, een heel ander gevoel erbij. De vraag is waar wij staan. Waar sta jij, waar sta ik? Ben je een buitenstaander, of ben je betrokken? Bid je dat Gods Geest zal komen in je hart en in onze gemeente, net als de leerlingen toen baden? Bid je daarom, ook als dat betekent dat er een storm kan losbarsten, een bosbrand uitbreken? Durf je dat aan? Of zit je niet te wachten op wind en vuur, verbazing en vragen? Houden het liever bij het vertrouwde? Soms zijn we meer van het brandjes blussen van van het opvlammen, denk ik wel eens… En als mensen nogal vol vuur zijn, voor je idee een beetje te vol, te vreemd, heb ik dan de neiging om ermee te spotten, of het in elk geval niet serieus te nemen? Een belangrijke les op deze Pinksterdag: zijn we een buitenstaander of een betrokkene? Jezus’ leerlingen, alle honderdtwintig doen méé, en dat maakt alle verschil. En wij?
[vrijmoedigheid in getuigen die de Geest toen gaf]
Maar laat ik eerst een misverstand rechtzetten. Dat de Geest komt als wind en vuur, even verwarrend als verwarmend, is niet omdat God denkt, met eerbied gesproken: laat ik eens gek doen. Het is hem niet om wanorde te doen – in tegendeel, God is een God van orde, zegt Paulus ergens. Niet alles wat dingen overhoop gooit is van Hem. Maar… het gaat erom dat Gods orde alles bepaalt, niet onze orde, niet onze verwachtingen en religieuze regels. Wij zijn zo goed in het bouwen van muurtjes om God op een afstandje te houden. Onze gewoontes, traditie, onze verwachtingen die verlammen, regels die remmen. Of ook: onze modernheid, ons willen meedoen in wat modieus en vernieuwend is. Ook dat kan een muur zijn om ons achter terug te trekken! Al die muurtjes wil Gods Geest genadig wegblazen, onze bouwwerken afbranden. Maar niet om dan met een puinhoop of chaos te blijven zitten, integendeel. Het is om Gods orde op te bouwen. Zijn orde waarin alles rust op Jezus Christus, de hoeksteen, waarin mensen worden ingevoegd als levende steen van zijn grote bouwwerk. Alles wat de Geest doet is met een doel – dit doel: dat God door Jezus Christus de eer krijgt, en dat mensen de goede boodschap over Jezus horen.
Daarvoor worden al die 120 leerlingen ingeschakeld. Ze verkondigen Gods grote daden – dat als eerste, Hij krijgt de eer. En onlosmakelijk daaraan verbonden: ze getuigen tegen anderen van hun geloof, van hun Heer, Jezus. Het is alsof ze orgelpijpen worden, waardoor de wind van de Geest blaast en het evangelie klinkt. Petrus houdt namens alle leerlingen een toespraak, en maar liefst 3000 mensen komen tot geloof. Door zijn vurige toespraak springt een vonk bij velen over, en wordt de eerste gemeente enorm uitgebreid.
[vrijmoedig getuigen door de Geest nu]
Als Gods Geest je gaat vervullen, ga je dus God eren, en van je geloof Getuigen. Hoe is dat eigenlijk bij ons? En ik vraag dit ook aan mezelf. Iedereen moet toch horen over Jezus, de Heer die is opgestaan?! Iedereen moet worden uitgenodigd om een nieuw leven aan te nemen. We mogen, we moeten spreken van alles wat we in de Heer vinden. Je kunt zuchtend knikken als je dit hoort. Maar als Gods geest je vult, dan gaat dat als vanzelf. Dan word je een getuige in woord en daad. Ook als anderen dat misschien vreemd vinden, met je vuur spotten zelfs net als toen.
Als Gods Geest werkt, gaat de boodschap als een lopend vuurtje rond. Dan gaan er dingen gebeuren. Dan zullen onze kinderen geloven, ja, ons nog beschamen in hun toewijding. Dan zal deze gemeente uitnodigend zijn. Stel je toch voor, als veel mensen uit de vesting, uit heel Woudrichem en omgeving hier komen, en tot geloof komen. Zou dat niet geweldig zijn? God de eer, wij als gemeente de zegen, en veel mensen vernieuwd. Zoiets kunnen wij zelf niet maken – ook niet met honderd zelfbedachte veranderingen en vernieuwingen. Gods Geest is daarvoor onontbeerlijk. Maar tegelijk denk ik toch niet dat, als Hij werkt, onze kerk dan in alles hetzelfde zal blijven… Wat dacht u dan, als Hij wind en vuur is?
Als Gods Geest zijn werk mag doen, dán komt er kracht vrij die in beweging zet – denk aan die windmolens waar ik mee begon, denk aan dat vuur in de centrale. Zou je daar niet naar uitzien? We mogen erom bidden. Want weet u, we krijgen niet alles waar we om bidden, maar er staat wel deze belofte dat God zijn Heilige Geest geeft aan degene die hem bidden – Lukas 11 vers 13. Bid er maar om!
[oproep: bid om en sta open voor de Geest]
Het is Gods Geest die ons en onze gemeente in vuur en vlam zet, die zijn wind moet laten waaien. Dat wil hij doen, dat mogen we vast geloven. Bid erom, sta ervoor open, strek je ernaar uit! Maak het maar een vaste zin in je gebed: vul mij, vul onze kerk met uw Geest
En bedenk daarbij wel dit: als Gods geest zijn werk gaat doen, dan kan het wel eens gaan stuiven, dan kan er een storm losbreken zelfs. Dan kunnen de vonken er vanaf vliegen, dan kan er vuur ontstaan. Hij is wind en vuur! Hebben we dat ervoor over, durven we dat aan? Ja, dan wordt het spannend, dan kun je buiten je comfort zone komen. Dan kunnen de dingen anders gaan dan je dacht, dan je zelf wilde.
Niemand zit uit zichzelf te wachten op een verwarrende wind, op vuur dat vervreemdt. Maar toch: zo kan Gods Geest dus werken. Niet tot wanorde, maar opdat Gods grote plan voortgang vindt. Opdat Jezus de eer krijgt en mensen Hem gaan volgen. En het mooie: wie er in mee gaat, die merkt dat er zegen komt. Die wordt niet alleen verward, die wordt vrijmoedig en vrolijk en vol van God.
Wind en vuur. Verwarrend én verwarmend, verfrissend én vervreemdend – zo is Gods Geest. Kom, Schepper Geest, vervul uw kerk, vervul ons allen!
Amen