Tags

, ,

Gemeente van Jezus Christus, ieder die meekijkt en meeluistert vanavond,

[intro: oud en nieuw in Babylon]
vanavond wil ik met u op reis gaan! Op reis naar de viering van oud en nieuw, ergens lang geleden en ver weg. Hier en nu in Nederland is er immers toch weinig aan dit jaar… Ik wil u meenemen naar het oude Babylon. Laten we ons er in gedachten heen verplaatsen. Een imposante stad, opgravingen getuigen er nog steeds van. Dikke muren met geglazuurde stenen, mooie poorten, brede hoofdstraten en dichtbevolkte wijken. In het centrum staan grote en hoge tempels, indrukwekkend om te zien! Babylon… de stad ook waar velen uit het Joodse volk als balling naartoe waren gevoerd. Op het moment dat wij er aankomen, wordt er juist oud en nieuw gevierd, net als bij ons vandaag. Het is verreweg het grootste feest van het jaar, het duurt maar liefst twaalf dagen. De straten zijn vol mensen. Uit de stadspoort komt een grote stoet, met de koning voorop. Priesters en hoogwaardigheids-bekleders, een hele menigte in de brandende zon. En daar, het middelpunt, de goden Bel en Naboe. Ze komen voor éénmaal úit hun tempels! Ze worden gedragen op de schouders van sterke mannen – zoals nu nog in Italië een Mariabeeld in een processie. Het volk knielt voor ze neer, er wordt enthousiast geroepen. Dit zijn hun goden, Bel en Naboe, die ze een goed nieuw jaar moeten geven!
Bel en Nebo – of Naboe, we hoorden net van ze in het Bijbelgedeelte dat we lazen, Jesaja 46. De belangrijkste goden van Babel. Op hen vertrouwden de babylonische koningen, hun namen zeggen het al: BELsazar, NEBOEkadnessar – je hoort er Bel en Neboe in terug. De Joden aan wie deze profetie is gericht wisten precies om wie het ging. En waarschijnlijk waren ze behoorlijk onder de indruk van deze goden. Dat Bel en Naboe macht hadden was overduidelijk. Was het Babylonische rijk niet oppermachtig?

[gedragen goden toen]
Alleen, de profeet wiens woorden we lazen denkt er anders over. Hij is niet onder de indruk. Hij zegt botweg, we hoorden het ‘wie een houten godenbeeld ronddraagt, heeft geen verstand!’ En meer nog, God laat hem zien dat deze goden geen toekomst hebben. Jesaja schrijft op wat hij al voor zich ziet: “Bel is gebroken, Nebo ligt geveld. Eens droegen jullie hen plechtig rond – we hoorden het net, elk jaar in plechtige processie! – maar nu zijn hun beelden een zware last voor uitgeputte beesten. Hun beelden worden weggesleept.” Het Babylonische rijk, dat zo oppermachtig leek, zal worden veroverd door anderen. Bel en Naboe, ze worden niet meer plechtig rondgedragen, maar ze worden op lastdieren gebonden – meegevoerd als oorlogsbuit straks!
Jesaja levert op meer plekken kritiek op het dienen van godenbeelden. Wat echter in ons stukje vooral opvalt, is dat hij ze een last noemt. Straks een last voor de lastdieren die hun beelden wegdragen – maar ook nu al. Deze goden ontlasten de mensen niet, ze helpen en zorgen niet, nee ze bèlasten! Letterlijk in die luisterrijke nieuwjaarsprocessie in Babylon: de zware beelden drukken op de schouders van de sterke dragers. Maar ook op andere wijze drukken deze zogenaamde helpers als een last. De eredienst voor deze goden kost de mensen offers – letterlijk, offerdieren en andere gaven. De Babylonische godenbeelden kregen bijvoorbeeld elk jaar nieuwe kleren. Ze vragen tijd en geld en rituelen. En waarom? De mensen investeren het, omdat ze hopen iets terug te krijgen. Een goed nieuwjaar, voorspoed en zegen. Maar kríjgen ze werkelijk iets terug? Jesaja zegt heel scherp over zo’n god in vers 7: “Ze nemen hem op hun schouders en torsen hem. Maar waar ze hem neerzetten, daar blijft hij staan, hij komt niet meer van zijn plaats. Als ze hem om hulp roepen, antwoordt hij niet; hij redt hen niet uit hun nood.” Wat de mensen van deze goden verwachten, voorspoed en welvaart, moeten ze uiteindelijk zelf met hard werken bereiken. Sterker nog, Bel en Nebo kunnen niet eens zichzelf redden. Straks worden deze beelden weggesleept door de veroveraars.

[‘goden’ heden ten dage]
Waarom doen die mensen in Babylon zo, waarom geven ze zoveel om die goden? De mensen toen waren niet dommer dan wij nu. Nee, er zit iets achter dat nog altijd actueel is. Iedereen zoekt iets dat steun geeft in het leven, dat je draagt. Als maatschappij en persoonlijk. Logisch, want het leven ís onzeker. Je wilt dat het goed gaat, maar je hebt zoveel zelf niet in de hand. Plannen kunnen slagen – maar ook mislukken. Er kan ons zoveel overkomen – denk natuurlijk aan het virus dat ineens alles overhoop gooide dit jaar.
Daarom zoeken we iets dat ons draagt, ons steunt. En het gekke: al te vaak zoeken we onze steun bij iets wat ons helemaal niet draagt, maar bij dingen die juist een last worden. Die wij moeten dragen, waar we voor sjouwen en zweten, in de hoop dat het ons dan goed gaat. Misschien moeten wij, net als de profeet, even een stapje terug doen en het allemaal van een afstandje bekijken. Waar hebben we het afgelopen jaar ons heil van verwacht?
In onze tijd denk ik dan aan de economie. De overheid pompte miljarden erin, om de economie draaiend te houden. Want als díe maar draait, ondanks corona, dan zal het goed gaan. Maar kun je daarop steunen, draagt dat ons? Of is het een last die wíj met zijn allen dragen? En kan die economie misschien ook onverwachts omvallen, net als die godenbeelden toen? Je moet er misschien niet aan denken…
Of ik denk aan gezondheid. Juist nu beseffen we hoe belangrijk én hoe kwetsbaar die is. ‘Als je maar gezond bent’ hoor ik regelmatig zeggen. Ja, en wat als je dat niet bent? Stort dan alles in? We brengen er offers voor, in je eigen leven – gezond eten, afvallen, bewegen, pillen slikken – en nu natuurlijk gezamenlijk door de maatregelen die de maatschappij momenteel belasten. Een last op onze schouders. Gezondheid is iets dat offers vraagt, niet dat ons nu zo zeer draagt….

Ach, er zijn zoveel dingen waar we het van kunnen verwachten en offers voor brengen. Carrière, een goede opleiding; waardering van anderen. Geld of roem. Allemaal op zich goede dingen, die allemaal teleurstellen als je ze op de hoogste plek zet. Want uiteindelijk moet je het dan allemaal zélf doen, zelf dragen. Het kan u, kan jou niet dragen. De last komt op je eigen schouders neer.

[de God die draagt: toen]
Maar wat dan? Daar is de profeet niet onduidelijk over. Hij maakt een contrast. Na de goden die een last zijn, die gedragen moeten worden en uiteindelijk omvallen, spreekt hij in vers 3 en 4 namens God zelf. Luister daar eens naar!
“Luister naar mij, volk van Jakob
en al wat er van Israël nog over is –
van de moederschoot af ben jij door mij gedragen,
door mij ben je gekoesterd vanaf de geboorte – letterlijk staat er hier ‘opgetild’
Tot in je ouderdom blijf ik dezelfde,
tot in je grijsheid zal ik jou ondersteunen.
Wat ik gedaan heb, zal ik blijven doen,
ik zal je ondersteunen en beschermen.”
Hoor je dat! De Heer wórdt niet gedragen door mensen, zoals Bel en Nebo in hun processie. Hij draagt zelf! Hij belast mensen niet, hij ontlast, Hij ondersteunt! Zó is de HEER, de God van Israël, die door Jezus ook onze God wil zijn. Geeft dat geen ander perspectief?
De Heer zegt tegen de Joodse ballingen in Babel: Ik heb je gedragen, van jongs af aan. Vanaf dat het volk Israël begon tot nu toe. Als ze de geschiedenis doorkijken moeten ze het toegeven: Hij was er steeds! De uittocht uit Egypte, de intocht in het beloofde land, en ga zo maar door. God was de dragende grond, ook als wij ontrouw waren.

En dan geeft God geeft de Joodse ballingen meteen een belofte. Ik heb u gedragen, zegt Hij, en ik zál u dragen. Tot in de ouderdom – dat wil zeggen: ook de toekomst in. Ook als die andere goden machteloos blijken te zijn, dan zal Ik er zijn Van mij kun je op aan! Deze verzen zijn één grote oproep om op God te vertrouwen voor de toekomst. Vijf keer maar liefst valt het woordje “Ik”. Alle nadruk ligt op Hem die dit belooft. Niet andere goden en dingen waar je op kunt vertrouwen. Ook niet onze eigen kracht en inspanning. Nee, “Ik” zegt de Heer. Een belofte. Een geweldig iets om mee te nemen deze oudejaarsavond: Hij is de God die draagt!

[de God die draagt: nu]
En nu zegt de HEER dit tegen Israël, het volk dat hij uitgekozen heeft. Maar mogen wij dit ook voor onszelf horen? Ja! Want door Jezus mogen ook wij bij Hem horen. Als we bij zijn gemeente horen,als we ons hart aan Hem gegeven hebben, dan geldt het ook voor ons: Hij draagt ons! En waarom? Omdat Jezus alles gedragen heeft. Al onze fouten en zonden – daarover gaat het een paar hoofdstukken verder, in hoofdstuk 53 van Jesaja. De Zoon droeg onze zonden, en daarom draagt de Vader ons! Geloof je dat?
Misschien is het goed om dan, net als de ballingen toen, terug te kijken. Zij waren als volk gedragen van oudsher. En zijn wij ook niet alle lange jaren gedragen? Want van wie kwamen al die goede dingen die er waren, dit jaar en ook lang daarvoor? Of dacht u echt dat dat kwam door de goden die wij soms oprichten: gezondheid, de economie, hard werken? Nee, zoveel heb je zelf niet in te brengen. Hij heeft ons gedragen. Ook door dit rare jaar heen, met een pandemie en beperkingen.
Als de Heer je draagt, wil dat trouwens niet zeggen dat alles gaat zoals wij willen. Dat is waar de mensen al die andere machten voor dienen: om het juist te krijgen zoals zij willen. Nee, dragen, dat wil zeggen: zijn hand is onder je leven. Hij draagt je, Hij zorgt dat je niet bezwijkt, ook als de weg soms door diepe dalen gaat.
En misschien zegt iemand: nee,zo voel ik het niet. Zo heb ik het niet gemerkt, juist dit jaar. Allerlei ellende, in de wijde wereld, en in mijn eigen leven nog meer. Maar waar was God? Waar was zijn steun?
Dan wil ik twee dingen zeggen. Als eerste: waar zocht je je steun? Bij Hem alleen? Of bij zoveel anders, dat uiteindelijk een last is? Soms lijkt God wel de laatste die je altijd nog de schuld kunt geven…
Maar, ten tweede ook als je werkelijk je in zijn handen overgeeft, zijn steun zoekt, kan het soms lijken alsof Hij weg is. Draagt hij dan wel? Dan moet ik denken aan dat beroemde gedicht ‘voetstappen in het zand’. U kent het misschien wel. Iemand droomt dat hij langs het strand loopt, symbool van de weg door het leven. Hij liep die weg samen met God. Maar, zo gaat het verder:
“…als ik dan het spoor bekeek,
zag ik langs heel de baan,
daar waar het juist het moeilijkst was,
maar één paar stappen staan.
Ik zei toen “Heer waarom dan toch?
Juist toen k U nodig had,
juist toen ik zelf geen uitkomst zag,
op t zwaarste deel van t pad…”
De Heer keek toen vol liefde_mij aan,
en antwoordde_op mijn vragen;
“Mijn lieve kind, toen het moeilijk was,
toen heb ik jou gedragen…”
Juist als we God het minste voelen, als het leven zo zwaar en alleen kan zijn, dán draagt Hij ons het meeste! Al zie je het vaak pas achteraf.

[oproep tot vertrouwen voor de toekomst]
De Heer is het die draagt. Andere machten belasten je, vragen offers. Maar Jezus zegt ‘kom naar mij, allen die vermoeid en belast zijn’. Hij bréngt het offer voor ons. Hij draagt, hij droeg, ook dit rare jaar. En dan mogen we vast vertrouwen: Hij zal dragen. Ook niet nieuwe jaar in. ‘Wat ik gedaan heb, zal ik blijven doen’ zegt Hij zelf in ons Bijbelgedeelte. Dan mogen we in dat vertrouwen het oude jaar uitgaan en het nieuwe jaar in.
Wat is onze hoop? Wat voor God dienen wij? Een macht die ons belast, die door ons gedragen moet worden en uiteindelijk doof is voor ons geroep? Of de God van Jezus, de God die draagt? Wie je ook bent, waag het maar met Hem! Hij is het waard!
“God zij geprezen met ontzag, Hij draagt ons leven dag aan dag!” Dat gaan we zingen.

Amen