Uit de BIjbel is gelezen: Jesaja 40:1-5 en 42:1-4, en Markus 1:1-15
Gemeente van Jezus Christus,
[intro]
op de allerlaatste zondag voor de lockdown inging hadden we hier in de kerk een doopdienst. Van de kleine Mark – nog net op tijd! Want ja, woorden van een preek en liederen kun je op afstand uitzenden, maar doopwater, dat wordt toch erg lastig. En dopen in een lege kerk wil je ook liever niet, het is immers iets dat heel de gemeente aangaat – ingelijfd worden in Gods familie. Ik had van de week nog doopouders aan de telefoon, en die zeiden het zelf ook: dan wachten we wel even. Als er niemand bij kan zijn, dat voelt niet goed.
Ik hoop dat we hier snel weer kunnen dopen met wat mensen erbij. Want je kunt de doop niet blijven uitstellen natuurlijk. De doop, het is een kernzaak van het christen-zijn, net als het Heilig Avondmaal. Het begin van het leven met God.
Bent u trouwens gedoopt, die nu meeluistert? Of jij? Waarschijnlijk wel. En mag ik eens vragen: wat betekent dat voor je? Is dat iets waar je wel eens aan denkt überhaupt? Put je er kracht uit, grijp je erop terug? Want gedoopt zijn, dat doet iets! Dat betekent iets. Ook voor ons? Of is het eerder een oude gewoonte, iets wat je nu eenmaal doet met kinderen?
We beginnen vanmorgen met een serie preken uit het Markus-evangelie. En zo’n beetje het eerste wat we tegenkomen is dat er wordt gedoopt. Johannes de Doper, en dan: de doop van Jezus. Daar wil ik vanavond met u en jou bij stilstaan. Jezus’ doop, onze doop, en wat dat met elkaar te maken heeft!
[Jezus gaat zijn werk beginnen]
Markus valt in zijn evangelie met de deur in huis. “Begin van het evangelie van Jezus Christus, zoon van God”. Bij hem geen geboorteverhaal van Jezus, geen Kerstfeest te bekennen. Nee, hij begint meteen bij het moment dat Jezus begint met zijn openbaar optreden. Het gaat Markus namelijk niet om een complete biografie van ene meneer Jezus van Nazareth. Dan zou hij wel beginnen bij Jezus’ geboorte, of zelfs daarvoor bij zijn stamboom, zoals Mattheus in zijn evangelie doet. Maar nee! Het gaat niet om een levensbeschrijving, het gaat Markus om wat Jezus dóet, wat Hij gedaan heeft. Daarom slaat hij de eerste dertig jaar van Jezus leven meteen maar over.
Eén ding doet hij wel: aanwijzen hoe Jezus’ optreden al is voorzegd door de profeten. Jezus komt bij Markus toch niet zomaar uit de lucht vallen! “Het staat geschreven bij de profeet Jesaja” en dan haalt hij de woorden aan die ook wij lazen uit Jesaja 40. Markus grijpt in zijn evangelie sterk terug op Jesaja, dus het is heel passend dat we nu Markus gaan volgen na een tijd van preken uit Jesaja.
Woorden uit Jesaja dus. Dan horen we over Johannes de Doper, slecht heel kort. En dan komt Jezus op het toneel. Hij gaat beginnen met zijn werk, zijn openbare optreden in Israël. In het vervolg van het evangelie lezen we er van alles over. Wonderen, woorden, mensenmassa’s die komen kijken. Bewondering, maar ook onbegrip en haat. Helemaal aan de horizon staat het kruis – daarheen zal Jezus’ weg leiden. Maar dat is nu nog ver weg. Het eerste wat Jezus te wachten staat, is echter ook niet eenvoudig: veertig dagen van verzoeking in de woestijn, verzoeking door de duivel. Je zult er maar voor staan!
Stel je voor dat u of jij aan een lang en intensief traject gaat beginnen. Een nieuwe studie, of een trektocht door Europa, of misschien wel een reeks behandelingen tegen een ziekte. Stel dat je weet dat je een zware beproeving te wachten staat, of dat je dat in elk geval vreest. Zou je dan niet vooraf opgeladen willen worden en bemoedigd? Hoe zou dat geweest zijn met Jezus, nu Hij zijn werk gaat beginnen? Hoe staat Hij erin?
[doop van Jezus: bemoediging en bekrachtiging tot taak]
Markus vertelt het ons niet. Hij vertelt wél dat het eerste wat Jezus doet, is zich te laten dopen door Johannes de Doper. Veel mensen zijn gekomen en doen dat, en Jezus voegt zich bij hen. Zo markeert Hij het begin van zijn weg. Waarom? Het wordt ons niet verteld, zoals Markus wel meer aan onze verbeelding overlaat. Eén ding is zeker: Jezus hoeft zich niet te laten dopen om de reden waarom de andere mensen zich massaal laten dopen. “Een doop van bekering tot vergeving van zonden”, staat er. Jezus hoeft zich echter niet te bekeren, niet zijn leven te veranderen. Vergeving van zonden heeft Hij niet nodig! En toch laat Hij zich dopen.
Waarom is dat? Ik denk dat het voor Hem een moment is van toewijding aan zijn taak. En tegelijk, en daar wil ik voor het vervolg op focussen, is het voor Hem een moment van bemoediging en bekrachtiging. Want wat gebeurt er? Als Jezus gedoopt wordt, daalt de Geest van God op Hem neer als een duif, en Hij hoort de stem van zijn hemelse Vader: “Jij bent mijn geliefde zoon, in jou vind ik vreugde”.
Wat moet dat een bijzondere bemoediging zijn geweest voor onze Heer! Hij wist dat hij een taak had te doen voor God, en begon bij de doop. En dan mag Hij horen, van niemand minder dan God zijn Vader: “Jij bent mijn geliefde zoon! In jou vind ik vreugde!” Dat dóet toch iets met je, als je het hoort: Ik ben blij met jou, Ik houd van je! Jij bent mijn kind! Stel je voor dat je vader of moeder zoiets tegen je zegt als je voor een grote uitdaging staat. Dan kun je er tegenaan! Dan weet je dat je er niet alleen voor staat, maar dat je gesteund wordt. Zó is het ook bij Jezus. Zijn Vader zegt: je hoeft het niet alleen te doen, jij bent mijn zoon. En ik ben blij met je!
Met die woorden mag Jezus zijn bediening beginnen. En dat niet alleen, Hij ontvangt ook de Heilige Geest. De kracht en aanwezigheid van God, heel persoonlijk voor Hem. De Geest, die de band is tussen da Vader en de Zoon. Bekrachtiging, om straks stand te houden in de verzoeking door de duivel. De Geest, die maakt dat Hij de wonderen kan doen die Hij straks doet. Jezus ontvangt Hem hier. En zo wordt Hij bemoedigd en bekrachtigd om zijn taak te gaan beginnen.
[Jezus’ werk, hier begonnen, opent voor ons weg tot God]
Maar nu kan ik me voorstellen dat iemand denkt: ja, dat is mooi. Maar het staat ver bij me vandaan. Ik ben Jezus niet. Ik heb sta niet voor zo’n taak als Hij. Hij is uniek. En trouwens, ik heb wél afwassing van zonden nodig, anders dan Hij.
Ja, Jezus’ weg is uniek. Maar nu vertelt Markus ons vandaag het begin van het evangelie van Jezus Christus – het goede nieuws van Hem. Want dit is maar niet iets van Hem alleen! Ik zei al, Markus wil geen biografie schrijven alleen. Hij brengt goed nieuws – evangelie. En nu is het goede nieuws voor u en mij vandaag dat Jezus aan het werk gaat. Hij volbrengt zijn missie, en Hij doet dat voor ons! Hij gaat door alles wat Hij doet en meemaakt, er voor zorgen dat wij óók mogen delen in de liefde en vreugde van zijn Vader. Daar gaat het hele vervolg over: hoe hij zorgt dat ook ik en jij en u een geliefd kind van God kunt zijn. Iemand in wie God vreugde vindt. Zijn Vader ook onze Vader in de hemel, en wij: geliefd als Hij! Dat is het wonder van het evangelie, van het geloof. En dát mag ik u vanavond vertellen. Wat de stem uit de hemel tegen Jezus zegt, mogen ook wij horen voor onszelf!
[het belang van geloof en bekering]
Stel je toch voor, dat een stem uit de hemel tegen je zegt: “Jij bent mijn geliefde kind, in jou vind ik vreugde!” Tegen mij persoonlijk! Dat is toch ongelooflijk bijzonder. En toch wil God Zelf dat ook tegen ons zeggen, door Jezus! Daar haal ik wel moed en kracht uit, als ik dat hoor!
Echter, nu moeten we niet té snel gaan. Dan wordt het van ‘Jezus heeft zijn taak op zich genomen, en daardoor is iedereen nu automatisch een geliefd kind van God’. Dat ‘automatisch’, daar gaat het fout. Want er wordt wel wat van ons gevraagd! Dat zegt Jezus zelf, kijk maar wat zijn eerste woorden zijn als Hij aan zijn taak begint, in vers 15. Hij zegt ‘het koninkrijk van God is nabij: kom tot inkeer en geloof dit goede nieuws!’. Het is juist wat Johannes de Doper ook al aangaf met zijn doop, zie vers 4 ‘hij riep de mensen op om zich te laten dopen en tot inkeer te komen om zó vergeving van zonden te krijgen’. Gods nieuwe begin gaat niet als een wals over iedereen heen, nee, er wordt een reactie van ons gevraagd. Dat we geloven en tot inkeer komen, onze levensrichting naar God draaien. Dat is de oproep voor ons. Daar schrijft Markus zijn hele evangelie voor. Hier aan het begin zegt God zegt het ‘dit is mijn geliefde zoon’ – aan het einde van het boek, bij het kruis zegt een Romeinse hoofdman ‘werkelijk, deze man wás Gods zoon!’. Het gaat erom dat wij dat ook gaan zeggen, en daar de consequentie uit trekken: dat we Hem erkennen als Heer van ons leven.
Hoe is dat bij ons? Ook als je als kind gedoopt bent, vraagt dat om een reactie van onze kant. Bekering en geloof. Alleen dán kan werkelijk waar worden wat God in de doop zegt. En daarom: beantwoord je doop met geloof en bekering. Toon dat antwoord door belijdenis te doen in de kerk. Ware liefde komt van twee kanten!
[het belang van onze doop]
Echter, het hangt ten diepste toch niet af van hoe goed wíj ons bekeren en hoe groot ons geloof is. Gelukkig niet. Áls we ons maar tot God wenden. Want Hij is de eerste die spreekt, wanneer Jezus zijn weg begint, en ook als wij gedoopt werden. Daarom is het zo waardevol om te weten dat je gedoopt bent. Daarom is het zo belangrijk om te weten wat dat betekent. En daarom is het zo belangrijk om je te laten dopen, mocht er nu iemand meeluisteren die nog niet gedoopt is!
Want wat zegt God in de doop? Ik pak er maar gewoon ons doopformulier bij. “Als wij gedoopt worden in de naam van de Vader” staat daar, “geeft God ons het teken en zegel van het verbond van zijn genade. Wij mogen zijn kinderen zijn en erfgenamen van zijn belofte”. Hoor je dat?! Het is vrijwel hetzelfde als wat Jezus mocht horen: jij bent mijn geliefde kind!
En dan gaat het formulier verder: “Als wij gedoopt worden in de naam van de Zoon, verzekert Hij ons van de afwassing van al onze zonden door zijn bloed. Wij zijn met Christus gestorven en begraven. Zoals Hij uit de dood is opgewekt, zo zullen wij leven met Hem”. Met andere woorden: wat Jezus deed, de weg die Hij met zijn doop begin en die uitliep op het kruis, deed hij voor jou! Je zonden wég, schoon. Als God naar jou kijkt, ziet Hij Christus. En dan geldt ook wat bij Jezus doop klonk “in jou vind ik vreugde”. Niet bij wijze van spreken, maar echt. Omdat Hij Jezus in je ziet!
En ten derde, zo zegt het formulier “als wij gedoopt worden in de naam van de Heilige Geest, belooft de Heilige Geest dat Hij bij ons wil wonen en dat Hij dagelijks ons leven wil vernieuwen”. Ofwel: net zoals de Geest op Jezus daalde, komt die Geest ook bij jou om je te helpen in het leven voor God!
Wát is het dan een weldaad, gedoopt te zijn! Zeg nooit: dat hebben mijn ouders maar gekozen. Nee, zeg dankbaar: wat ben ik blij dat ze dat gedaan hebben! Want wat zegt God dan grote dingen toe.
Net als voor Jezus, mag dat voor jou een bemoediging zijn en een bekrachtiging. Want ook wij kunnen verzoekingen tegenkomen, de aanvallen van de duivel voelen, zoals Jezus diect na zijn doop. Maar je mag dan weten: ik ben God geliefde kind. Jezus ging zijn weg voor mij! Je kunt het moeilijk krijgen, door mensen, door moeite, door ziektes of wat dan ook. Gelukkig niet zo zwaar als Jezus het had toen hij leed. Maar in alles wat óns overkomt mogen we zeggen: ‘Ik ben Gods geliefde kind! Hij zal mij niet loslaten!’ We mogen moed putten uit Gods belofte, en de kracht van de Heilige Geest verwachten. Om vol te houden, en om onze taak te doen. Want Jezus had wel een unieke taak te doen, maar ieder die christen is heeft een roeping, een taak in het leven. Gods Geest wil ons daarbij helpen en leiden: om je taak te zien, en te doen, en vol te houden, en te weten wat wijs is.
[slot]
En daarom: denk maar vaak aan je doop! Aan wat God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest je daar hebben beloofd. Zeg het maar voor jezelf, en raak je voorhoofd maar aan: ‘ik ben Gods geliefde kind!’
Denk aan je doop. En denk aan Jezus’ doop, waar we vanavond over hoorden. Hij sloeg de weg in naar het kruis, en Hij deed het voor ons. Dáárom is er vergeving, dáárom mag je Gods kind zijn en Hij je oudste broer. En daarom mag je vertrouwen dat Gods Geest ook in jou is.
Gedoopt, in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. We zien ze alle drie bij elkaar op het moment van Jezus’ doop. De ene God, die wij mogen eren en liefhebben. Voor wie we alles mogen dien. Omdat Hij ons het eerste liefhad, en alles voor ons deed!
Hem zij de lof in eeuwigheid, Amen.