Tags
Gemeente van Jezus Christus, u hier in de kerk en wie thuis meekijkt,
[Vertroosting verwachten]
Vanavond staan de spotlights op Simeon; we hoorden over hem uit de Bijbel. Een vrome oude man is hij, rechtvaardig en godvrezend. En, zo staat er ‘hij zag uit naar de tijd dat God Israël vertroosting zou schenken’. Wat wil dat zeggen? Waar keek hij naar uit? Naar betere tijden blijkbaar! Vertroosting, licht in het donker.
Laat ik het meteen eens even wat breder trekken. Waar kunnen wíj naar uitzien? In de huidige tijd denk ik natuurlijk meteen aan het einde van de corona-pandemie. Hoe lang duurt het al niet? Wanneer breekt het licht weer door? Maar er kunnen ook dingen zijn in je persoonlijk leven zijn die je doen verlangen naar betere tijden. Als je relatie slecht loopt, als je gezondheid te wensen overlaat, en ga zo maar door. Dan kun je diep verlangen naar troost, naar dat iemand zijn hand op je schouder legt en zegt: het komt goed! Alles wordt anders…
Vertroosting. Maar stel je nu echter eens voor dat het coronavirus verdwijnt, en dat je eigen leven lekker loopt. Is er dan niets meer om naar uit te zien? Ik dacht het toch wel – als je tenminste niet helemaal op jezelf gefocust bent! Als je het nieuws volgt, als je weet wat er in de wereld speelt… Zou je dan niet verlangen naar een einde aan armoede, onrecht en oorlog? Naar een wereld waar geen vluchtelingen op wankele bootjes stappen, en dan soms ook nog teruggesleept worden de open zee op als ze Europa bereiken? Weet je, deze wereld is vaak behoorlijk troosteloos. Voor wie het treft, én voor wie het beseft. Waar dan is vertroosting?
Terug naar Simeon. ‘Hij zag uit naar de tijd dat God Israël vertroosting zou schenken’. Deze man zag er óók naar uit dat alles anders zou worden. Maar niet slechts als een algemeen-menselijke wensdroom! Simeon wist meer, als vrome Jood. Hij geloofde met héél zijn hart in wat God beloofd had. Simeon hoopte op de dag dat God in zou grijpen ten goede van zijn volk. Want die dag zóu eens komen, God zelf had het gezegd! Simeon zag uit naar het moment dat God Israël, zijn afgedwaalde volk, weer zou zegenen, en dat alles goed zou komen. Voor Israël, en uiteindelijk zelfs voor de hele wereld. De hoop, trouwens, die de christelijke kerk heeft overgenomen en waar ze uit leeft.
[vertroosting en vreugde vinden als je Jezus ziet door de H. Geest]
En nu: datgene waar Simeon naar uitzag, de vertroosting van Israël, het ingrijpen van God – dat blijkt iets te maken te hebben met een kindje. In de tempel ontmoet de oude man twee jonge ouders, Jozef en Maria, met een pasgeboren kindje – Jezus heet het. Simeon ziet ze, en ineens weet hij het zeker: dít kind, daar gaat het om! Nu wordt alles anders! Hij neemt de baby in zijn armen, en hij begint te spreken. Hij verwácht werkelijk geen vertroosting meer, als je hem zo ziet – hij heeft het gevonden! Enthousiast roept hij uit, met het kind in zijn armen: “Nu laat u, Heer, uw dienaar in vrede heengaan, zoals u hebt beloofd. Want met eigen ogen heb ik de redding gezien die u bewerkt hebt!”
Hier is de kern van het gebeuren. Simeon vindt Jezus, en als hij Jezus vindt, is zijn verlangen vervuld. Simeon ziet álles in dit kindje. In Jezus, zo klein als hij nog is. Jezus laat zijn ogen stralen, Jezus laat hem zingen. Jézus geeft hem vreugde en vertroosting – op datzelfde moment!
Jezus brengt vreugde en vertroosting, dat is de kern voor ons allemaal. Ik moet trouwens zeggen dat de cantate die we straks horen, helaas een iets andere nadruk legt. Daar valt de nadruk mijns inziens veel te veel op vreugde en vertroosting straks, als een gelovige bij God mag zijn na dit leven. Maar Simeon ervaart op dit moment vreugde en vertroosting, niet pas na dit leven. Hij is er al zo vol van, hij barst uit in een loflied!
Uiteindelijk werkt geloof in Jezus ook nú niet anders. Als je Jezus gaat zien als wie Hij is: degene die Gods grote plan laat verdergaan, als degene die redding en licht is, dan wordt je hart vol. Dan is de wereld niet meer troosteloos, dan heb je hoop! Echter, dat spreekt niet vanzelf. Er was daar in de tempel alleen een kindje te zien als zovele. Het is Gods Geest die zorgt dat Simeon er zoveel in ziet! En zo is het nog steeds. Uit onszelf zie je niet veel in Jezus. OK, iemand van 2000 jaar terug, een wijze leraar misschien. Maar als Gods Geest je ogen opent, dán zie je ineens veel méér in hem. Dan ga je zeggen: “met eigen ogen heb ik de redding gezien”.
Zie die oude Simeon daar toch staan stralen! Hij kan het leven aan, hij kan de dood aan, hij kan álles aan. Want nú heeft hij het gevonden! Dit kind is alles waar hij naar verlangd heeft. Zou je niet jaloers op hem worden? Zo je niet zó in het leven willen staan?
[Jezus Gods redding]
Maar wat ziet Simeon dan in dit kindje? Wel, hij zegt het: “met eigen ogen heb ik de redding gezien die u bewerkt hebt”. Redding. Je kunt ook vertalen, wellicht zelfs beter: heil, heelheid; zaligheid. Jezus is degene die alles héél zal maken. Hij dicht de breuk tussen God en mensen, waar alle ellende haar oorsprong vindt. Hij heelt, Hij doorbreekt de spiraal van schuld en straf. Hij heelt breuken tussen mensen en groepen. Een nieuw begin brengt Hij. Dát is wat Jezus doet, voor ieder die het maar wil! Hij laat Gods nieuwe wereld beginnen. Natuurlijk, alles staat hier pas aan het begin, er volgt nog een heel leven… Maar Jezus is er! En dan is het heil begonnen!
Heelheid, redding brengt Hij, Jezus. Ja, zélfs de dood is voor hem niet te groot. Wie in Hem gelooft kan er overheen zien, naar een leven dat dóórgaat. Daar zingt de cantate straks vol enthousiasme over. Want het kindje dat Simeon in de armen houdt, deze mens, Jezus – hij is zelf de dood ingegaan en er doorheen gegaan. Hij opent eeuwig perspectief! Hoor wat Simeon zegt: nu kan ik heengaan in vrede! Geen angst voor de eindigheid of het einde. Nee, uitzicht, want Jezus is de redder, de heelmaker!
U moet niet denken dat Simeon levensmoe is of zo. Bij heel oude mensen hoor je het wel eens: van mij hoeft het niet meer hoor! Maar Simeon bedoelt het toch anders. Zó lang had hij gewacht tot God iets zou doen, tot wat beloofd is zou komen – en nu zíet hij het, wéét hij het! Hij weet niet wat hij nog meer zou moeten wensen. En dáárom zegt Simeon: nu kan ik in vrede sterven – mijn verlangen is vervuld. Maar hij zou ook nog een tijd in vrede kunnen leven. Want dát heeft de nadruk: niet het heengáán, maar het gezien hebben. Nu. Jezus!
[slot met toepassing]
Tenslotte: de cantate die we straks horen, heeft als mooi kenmerk dat ze niet zozeer over Simeon gaat, een man van lang geleden, maar over mij, over ons. ‘Ík heb Jezus gevonden, en dat is genoeg!’ En dat is maar niet een stijlfiguur. Dat is waar het uiteindelijk om gaat. Hebt u en heb ik iets van Simeon? Van zijn vreugde, van de vertroosting die hij bij Jezus vindt? Ken je die diepe vreugde en zekerheid: het gaat goedkomen, het ís goed…? Omdat je weet wie Jezus is!
Hoe je daar dan aan komt? Ik zou het u graag geven, maar dat werkt niet. Je kunt het ook jezelf niet geven. Simeon was uit zichzelf dit kindje zó voorbijgelopen. Maar de Heilige Geest opent zijn ogen en laat het hem zien. En zo wil Gods Geest nog steeds doen. God zelf. Vraag het Hem maar! Doe thuis maar een heel eenvoudig gebed: Heer, laat mij ook Jezus vinden, net als Simeon! Want het is het grootste wat een mens kan hebben: als je Jezus vindt. Dan kun je zingen als hij. Dan heb je vertroosting in een troosteloze wereld. Dan kun je blij zijn, blij als een kind – blij om een kind. Jezus!
Hem zij de lof in eeuwigheid. Amen!