Tags

, , , ,

Gemeente van Jezus Christus, jong en oud, hier en thuis,

[introductie]
wat een mooi verhaal, dat van die maaltijd bij het meer! Wat zou ik daar graag bij zijn geweest, en jullie misschien ook wel, kinderen. Er waren toen ook kinderen bij, staat in de Bijbel. Stel je voor, hoe je daar met heel veel mensen zit. Jezus heeft gezegd dat iedereen op het gras moet gaan zitten. Het lijkt wel een heel grote picknick. Het wordt avond, de lucht is rustig, en je kijkt vol verwachting wat er gaat gebeuren. Je hebt best wel trek, dus je hoopt dat er niet een preek komt van Jezus. Je kijkt: een paar van zijn leerlingen geven een klein mandje met brood en vis aan Hem. Wat gaat daarmee gebeuren? Terwijl je het brood ziet, krijg je nog meer trek. Dan zegt Jezus: laten we God danken voor het eten! Hij spreekt het vaste dankgebed uit dat bij een maaltijd hoort – net als vader thuis doet. ‘Maar wat gaan we dan eten?’ denk je. Er is toch nooit genoeg voor zoveel mensen? Dan breekt Jezus het boord en de vis in stukken. Zijn leerlingen doen de stukken in manden, en brengen het rond. En… het gáát maar door! Steeds weer een nieuwe mand vol. Daar komt er al één naar jou en je ouders. Je vader pakt uit de mand, geeft ook brood en vis aan jou… je eet ervan… Heerlijk, en wonderlijk. Het is een beetje alsof je droomt. Alsof iedereen droomt deze avond.

[de punten]
Ik denk dat de meesten van ons deze geschiedenis wel kennen, uit de kinderbijbel bijvoorbeeld. Eén ding valt natuurlijk meteen op: hoe Jezus overvloed geeft, hemelse overvloed. Wat moet dat indruk hebben gemaakt! Maar… als je goed leest, kan er nog iets opvallen. Namelijk dat Jezus zijn leerlingen inschakelt. Jezus geeft zelf niemand brood of vis. Er staat “Hij gaf ze aan de leerlingen, en de leerlingen gaven ze door aan de mensen”. Doorgeven, dat gebeurt er!
Het is natuurlijk niet voor niets dat we dit gedeelte lezen vandaag. Voor dit seizoen is het jaarthema “Geef het geschenk door!” Dat is precies wat we hier zien gebeuren. Jezus geeft, zijn leerlingen geven door. “Geef het geschenk door” – daar gaat deze preek over. Ik heb twee punten. Ten eerste: de overvloed die er is bij God. En ten tweede: het doorgeven. Dus twee punten, die allebei in deze geschiedenis zijn te zien. Als eerste: overvloed. En als tweede: doorgeven.

[het geschenk: Gods overvloed]
Overvloed. Als je daar had gezeten, als kind of als volwassene, dan had je wel geweten wat overvloed is! Voedsel voor vijfduizend man, en dan zelfs nog twaalf manden vol met wat over is. Dit is een wonder! Maar dat niet alleen, het is ook een teken. Een teken waarin we Gods overvloed zien, die Jezus komt brengen bij ons. Deze maaltijd in het gras toont Gods vrijgevigheid, zijn genade. Genade: dat wil zeggen dat je goede dingen krijgt, zomaar.
Ja, onze God is een vrijgevige God. Laten we dat altijd beseffen. Álles wat je hebt, is uiteindelijk een geschenk van hem. Dat deze wereld er is, waar wij op mogen leven: een cadeau van Hem voor ons! Dat je leeft, dat je geboren bent: Hij geeft het je. En al die dingen die je nodig hebt om te leven: voedsel dat groeit, mensen om je heen, en nog zoveel meer. Wij leven van het gegeef! En dat is geen schande, dat is een eer die God ons geeft.
Maar we mogen wel dieper kijken dan alleen het lichamelijke: leven en eten en bescherming. Dat is mooi, maar dat geeft Hij ook aan de dieren. Aan ons, mensen, wil God nog méér geven. Namelijk dat je Hem mag leren kennen, en met Hem leven. Zijn liefde voor ons, die zo groot is, dat Hij zelf op aarde kwam als mens. Jezus is Gods grote geschenk! Hij die zijn leven gaf om ons leven te geven. Als Jezus het brood breekt en uitdeelt hier, wijst dat naar Hem. Hij is het levende brood, zegt hij ergens anders. Gewoon brood zorgt ervoor dat je weer even kunt leven hier op aarde, dat weet een kind. Maar Jezus, het levende Brood, maakt dat je voor altijd kunt leven, in Gods nieuwe wereld die bezig is te komen. De vis wijst trouwens ook naar Jezus, want het Griekse woord voor vis, “ichthus”, een bekende afkorting voor ‘Jezus Christus, Zoon van God, Redder’.
Gods overvloed. Psalm 36, die we ook lazen, zingt ervan in geweldige beelden. Proef ze eens! [rust!]“In de schaduw van uw vleugels schuilen de mensen. Zij laven zich aan de overvloed van uw huis, u lest hun dorst met een stroom van vreugden. Want bij U is de bron van het leven, door uw licht zien wij licht”. God geeft zoveel méér dan het leven op zich, een leven in volheid – ik had het er donderdag al over op de ouderenmiddag. Hij, God is de bron van het leven. Eigenlijk wat Paulus zegt in Romeinen 8 “Als God voor ons is, wie zal tegen ons zijn? Als Hij ons zijn zoon gegeven heeft, zal Hij ons dan ook niet álle dingen schenken?” Troost in verdriet. Hoop in het donker. Vergeving van al je zonden. Een eeuwig leven. Dat hele evangelie dat ik hier elke week mag uitzeggen: God houdt van u, van jou. Hij vergeeft je verkeerde dingen, Hij wil dat je Hem kent, Hij wil je volmaken met zijn Geest, met Hemzelf. Hij wil ons zoveel geven – zichzelf!

[besef je rijkdom]
Ja, bij God is overvloed. En Jezus deelt die uit. Ook aan ons, als wij maar aan zijn voeten zitten, als we zijn leerlingen zijn of volgelingen. En dan… dan ben je rijk! Ik vraag wel af: beseffen we dit wel? Ik vraag het ook aan mezelf: besef ik dit wel, hóe rijk ik mag zijn in God, hoe groot zijn overvloed is? Een Vader in de hemel, een eeuwige toekomst; Hij bij mij, wat me ook mag overkomen, altijd een nieuw begin als ik struikel… En dan ook nog de weelde waar ik in mag leven van dag tot dag. Hij geeft het allemaal!
Beseffen we hoe groot Gods overvloed is? Dat is belangrijk! Want al te vaak leven we denk ik onder onze stand. Leven we niet als koningskinderen, maar als bezorgde benepen burgers. Kinderen, jullie snappen het verschil wel denk ik. Als je een koningskind bent, dan ga je vrij door het leven. Dan ben je niet bang voor gevaren, want je denkt: mijn vader, de koning is machtig. Dan kom je op voor het recht als je ziet dat iemand oneerlijk wordt behandeld. En als je een bedelaar tegenkomt, geef je veel, want je vader is rijk – hij zorgt wel dat je niet blut raakt. Als je een kleine burger bent doe je vaak anders. Dan ben je bezorgd voor gevaren, want wie zal je helpen? Dan houd je snel je mond als je ziet dat iemand oneerlijk behandeld wordt, anders krijg je misschien nog problemen. Dan geef je die bedelaar alleen een kleinigheid, want je geld is al zo snel op…
Maar nu, lieve mensen, mogen wij koningskinderen zijn! Rijke mensen, misschien niet altijd qua geld, maar rijk in Hem. Mensen voor wie gezorgd wordt! En dat maakt veel verschil in hoe je in het leven staat. Tenminste, als je Gods overvloed beseft! Als je vertrouwt op zijn schatten, wéét dat Hij zoveel geeft, gelooft dat dat ook voor jou mag zijn. Geloof jij, gelooft u dat écht?

[het geschenk doorgeven]
Bij God is overvloed! Dat was het eerste punt. Daar zou nog zoveel over te zeggen en te zingen zijn. Kom elke week maar hier, dan hoor je ervan! Bij God is overvloed van genade en goedheid, voor jou, voor u en voor iedereen. En dat brengt me bij het tweede punt: het geschenk dóórgeven.
Jezus geeft het brood en de vis aan zijn leerlingen. Die moeten het doorgeven. Het zou wat zijn, kinderen, als ze dat niet deden. Dan hadden zij met hun twaalven te eten gehad, maar de anderen niet. Dan hadden ze op een hele hoop brood gezeten. Dan zou ook Jezus al snel zijn gestopt met breken denk ik. Maar, en dat is een les, als je doorgeeft, gaat ook de Heer door met geven – dat is nog altijd zo!
God geeft zóveel. En nu mogen wij daarvan doorgeven. Het is alsof je een heel grote reep chocola krijgt, en dat je dan zegt tegen het kind naast je: hier, jij ook een stuk. Er is genoeg! Zo mogen ook wij doen met alles wat we van God ontvangen. Met aardse dingen, zoals een reep chocola, of geld, of de overvloedige oogst in je moestuin. Geef het geschenk maar door! Maar… het geldt ook, en minstens zo sterk voor al die minder tastbare dingen die God ons geeft. God geeft ons liefde – wij mogen liefde doorgeven. De Heer geeft ons hoop – wij mogen anderen hoop bieden. God geeft ons geloof (ja, want geloof is een gave, veel meer dan een opgave) – en wij mogen het geloof doorgeven. Al Gods beloften die wij ontvangen mogen we aan anderen doorgeven. Geef het geschenk door! Doen wij dat? Wat van geven word je rijk! Bij God is overvloed, dus waarom het voor jezelf houden? Durf te delen! Je geloof, je liefde, je leven. Je tijd, je huis en je hoop.
De vraag is: doen wij dat? Als gemeente, en ieder persoonlijk? Als ik zo rondkijk, zijn wij als gemeente weinig gewend om ons geloof te delen, de hoop die in ons leeft. Missionair is er nog wel een slag te maken! Kerk-zijn is niet dat wij het goed hebben hier en zelf gevoed worden in de diensten, het is ook dat het brood, het levend brood bedoel ik, wordt dóórgegeven. Laten we zoeken hoe we dat meer kunnen doen!
Delen wij uit Gods overvloed? Dan denk ik ook aan meer materiële dingen. Hulp bieden, steunen, er zijn voor anderen. Merken mensen verschil dat er in Woudrichem een kerk is, een plek waar de bron van Gods overvloed stroomt? Laten we zoeken dat die bron dóórstroomt, onze woonplaats in!

[voorbeeld]
Geef het geschenk door! Alle eeuwen door hebben christenen dat gedaan. Armen gevoed, ziekenhuizen opgericht en zondagscholen, zendelingen en zusterhuizen… Doorgeven hoort wezenlijk bij het geloof. Alleen zo kan de bron blijven stromen, anders gaat het water stilstaan en wordt het muf.
Ik denk aan een inloophuis in Rotterdam, waar ik als vrijwilliger heb gewerkt toen ik nog studeerde. Daar kwamen daklozen en eenzame mensen, verslaafden en vreemde vogels. Koffie kon je er krijgen en een luisterend oor. Er was een wekelijkse maaltijd, maar ook een wekelijkse kerkdienst, heel eenvoudig. Mooi om daar te spreken trouwens, want als je daar iets vraagt in je preekje, krijg je direct antwoord, en niet altijd het vroomste!
Wat gebeurde daar in dat inloophuis, en in zoveel grote en kleine initiatieven overal? Het doorgeven van wat God geeft! Je krijgt alle uren van de dag van Hem, en de vrijwilligers geven er een paar van aan anderen. Als de Heer ons elke dag te eten en te drinken geeft, geef je ook koffie en een maaltijd aan wie dat niet heeft. Doorgeven. Hij ziet mij staan, dan zie ik ook die ander staan en heb een luisterend oor. Geeft de Heer mij zijn genade door Jezus, dan wijs ik ook een ander op Hem. Doorgeven, aardse en geestelijke zegeningen door elkaar. Brood en levend brood, want dat is toch niet te scheiden. Jezus preekte niet alleen, hij deelde ook brood en vis uit!

[afronding]
Geef het geschenk door! Jezus’ leerlingen toen mochten dat doen, Jezus leerlingen nú ook. Laten we dit seizoen zoeken hoe we dat kunnen doen. Samen als gemeente, en ieder, jong en oud, op onze eigen plek. Ik zal regelmatig op dit onderwerp terugkomen in de preken, zodat we er meer en meer van doordrongen raken.
En ja natuurlijk, dan zijn er nog allerlei vragen te stellen. Wat als je zelf weinig van Gods overvloed merkt? Als je je leeg voelt en het moeilijk hebt? Tja, uit een leeg vat kun je niet gieten! Dan geldt, en het geldt voor ons allen, dat dit jaarthema niet een ‘moeten’ is. Nee, het is een mógen. Naarmate je zelf vol raakt, Gods overvloed ervaart, kun je ook geven. Misschien moeten we daar juist beginnen: dat we ons laten vullen, onze eigen leegte beseffen – in plaats van meteen in de actiemodus te schieten. En tegelijk, we zien het bij Jezus’ leerlingen: ze geven het weinige dat ze hebben, die paar broodjes en vissen, en de Heer doet er grote dingen mee. Zou u durven beweren dat God u helemaal níets geeft dat u kunt doorgeven en delen?
Wat Jezus deed, wees vooruit. Uiteindelijk was wat Jezus hier deed, een vóórteken van Gods Rijk, van het feestmaal van overvloed dat beloofd is. Zover is het nog niet. We mogen al zoveel hebben, en tegelijk is er helaas ook nog zoveel nog gebrek en leegte. We zijn er nog niet, we leven in hoop! Maar zelfs die hoop mogen we doorgeven.
Geef het geschenk door! Laten we zo leren leven, allemaal. En dat begint hier: als je zelf ontvangt in de kerk. Psalm 36 zegt ‘zij laven zich aan de overvloed van uw huis’. Kom dus maar, elke zondag dit seizoen. Ontvang hier van God, om zo door te kunnen geven elke dag!
Ik sluit af met woorden uit een gezang:
Wij brengen het brood naar de schare,
de Heer geeft het ons in de hand
Her is er niet om te bewaren
Het brood gaat van hand tot hand
Amen.