Gemeente van Jezus Christus, u en jij die thuis meekijkt, waar dan ook,
[intro: het Johannes-evangelie]
We lazen een gedeelte uit het evangelie van Johannes. De evangelist Johannes wordt wel vergeleken met een adelaar. Een adelaar – een vogel die hoog vliegt en die zeer scherp ziet. Zo is het ook met Johannes. Zijn evangelie vliegt hoog, zogezegd. Niet een levensbeschrijving van Jezus van ‘en toen dit… en toen dat’ zoal het bij bijvoorbeeld Markus wel lijkt. Nee, Johannes vliegt hoog. Hij stijgt hij tot de geheimen van Gods hart. Soms kun je duizelig worden als je zijn evangelie leest!
Een adelaar ziet bijzonder scherp. Vanaf enorme hoogtes ziet hij in de diepte een klein prooidiertje lopen wat hij vangen kan. Zo is het ook met Johannes in zijn evangelie. Hij ziet díep. Of laat ik een meer modern beeld geven: Johannes geeft niet een gewoon plaatje, maar een röntgenfoto.. Houd dit beeld maar vast: Johannes maakt röntgenfoto’s. U of jij hebt er misschien wel eens één gezien, een röntgenfoto – bijvoorbeeld van een gebroken arm. Sommige dingen zie je dan ineens, bijvoorbeeld het bot met de breuk. Andere dingen echter vallen weg, de gewone buitenkant is haast niet te herkennen.
Nu, op déze manier moeten we het Johannes-evangelie lezen. Als een blik op de binnenkant. Niet alleen wat Jezus zoal deed, maar ook wat het betékent. Wie Jezus ís. We zien iets van het wezen van de dingen. Van Jezus zelf. Maar ook hoe het er ten diepste voorstaat met de wereld en de mensen. Dat geeft soms een heel ander beeld dan de buitenkant!
Nog een ding: een röntgenfoto is zwart-wit. Dat geldt ook wel aardig voor wat Johannes schrijft – zwart-wit. God goed, de wereld slecht; licht tegenover duisternis; vlees tegenover geest. Er is bij hem weinig plek voor de warboel die het dagelijks leven zo kenmerkt. Ik merkte dat het mij al lezend soms irriteerde. Maar ja, dit evangelie is dan ook een röntgenfoto, en die is zwart-wit!
Tot aan Pasen wil ik uit het Johannes-evangelie preken. Daar zijn we eigenlijk in de kerstnacht al mee begonnen, met Johannes hoofdstuk 1: “het Woord is een mens geworden”. Vandaag hoofdstuk 3, en tot aan Pasen steeds verder. Daarom leek het me goed om eerst deze inleiding te geven. Johannes is een adelaar, zijn evangelie is als röntgenfoto’s!
[Joh 3:16]
We hoorden Johannes 3, het hoofdstuk met die allerbekendste Bijbeltekst van allemaal. “Want God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft”. Heel de goede boodschap van het evangelie in één zin. Als losse zin heeft deze tekst veel te zeggen. Maar het viel me op bij de voorbereiding voor deze preek, dat hij in een verband staat dat veel te denken geeft. Een röntgenfoto.
Maar eerst even iets anders. Ik wil deze dienst ook weer wat stilstaan bij ons jaarthema ‘geef het geschenk door’. Ook daarin worden we direct bij de kern gebracht door Johannes. Het geschenk, welk geschenk? Nou, “God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven”. Jezus is Gods grote gave voor de wereld. Dat is de kern van alles! Bij elke vorm van missionair zijn moet het dan ook uiteindelijk om Jezus gaan. Om het wonder dat God zijn Zoon gegeven heeft, en dat mensen in Hem moeten en mogen geloven. En, dat zal ik er meteen bij zeggen, dat is lastig. Veel lastiger dan mensen vertellen dat God van ze houdt. Of dat er een Vader is de hemel is. Of lastiger dan gewoon praktisch helpen van uit je geloof. Zitten mensen op Jezus te wachten, en op een oproep tot geloof? Sterker nog, is het voor u en voor mijzelf wel de kern van heel ons geloof, dat God zijn Zoon heeft gegeven?
[de confrontatie met Nicodemus]
Ja, het gaat meteen diep rond die lievelingstekst. Het begint al aan het eind van hoofdstuk twee. Veel Mensen ‘geloven’ in Jezus (tussen aanhalingstekens) omdat ze de wonderen zien die hij doet. Maar Jezus heeft er geen vertrouwen in. Waarom? “Omdat”, zo staat er, “hij zelf wist wat er in een mens omgaat”. Hij kijkt er doorheen! Als een adelaar met röntgenogen…
En dan komt daar Nicodemus. Een Joodse leider, een Farizeeër, die namens de heel groep lijkt te spreken. “Rabbi,” wij weten dat u een leraar bent die van God gekomen is. Want die wonderen, hè”. Nou, dat klinkt niet slecht, zou je zeggen, ‘een leraar die van God gekomen is’. Maar Jezus gaat er dwars tegenin. “Man”, zegt hij min of meer in de volgende verzen, “je snapt er nog niks van. Je moet opnieuw geboren worden, een ander mens worden. Wij weten, zeg je…?” En dan gebruikt Jezus in vers 11 heel opvallend dezelfde woorden als Nicodemus in vers 2. “Ik verzeker u: wíj spreken over wat we weten”. Wíj, dat is Jezus, en dat zijn ook de mensen die bij Hem horen. Die hebben inzicht. Maar Nicodemus en de andere leiders? “Begrijpt u dit niet, terwijl u een leraar van Israël bent?” zegt Jezus met gespeelde verbazing. Ofwel nog een keer: man, je snapt nog niets van mij en van de dingen van God. U merkt, een complete röntgenfoto van Nicodemus en de zijnen, die dwars door de buitenkant heen kijkt…
Een wonderlijke manier van missionair gesprek houdt Jezus erop na! Is dit het geschenk doorgeven?
Maar we kunnen er één ding van meenemen. Je moet niet denken dat ongelovige mensen zomaar open staan voor Jezus en voor de dingen van God. Van nature snapt een mens daar niets van! De heilige Geest moet eraan te pas komen, zegt Jezus, om iemand een ander mens te maken, opnieuw geboren. Maar dat moet geen reden zijn om het gesprek dan maar niet aan te gaan, om het geschenk niet door te geven. Nee, want de Geest waait waarheen hij wil! Misschien ook wel door dat eenvoudige gesprekje dat je hebt met je collega! En tegelijk: wees je bewust van de kloof. Geloven in Jezus is een andere wereld, waar je niet met een makkelijk bruggetje komt. Alleen door het werk van de Geest en een sprong van geloof.
[wij moeten andere mensen worden]
Hoe is het bij Nicodemus gegaan? Is hij geërgerd weggelopen? Is hij geïntrigeerd? Kwam hij tot geloof? We weten het niet, hij verdwijnt stilletjes uit het hoofdstuk zonder spoor. Maar is vers 14 tot 21 spreekt Jezus verder, om een dieptepeiling te geven van hoe het staat tussen God en mensen. Of misschien is het wel de evangelist Johannes die spreekt, want in het Grieks bestaan er geen ‘aanhalingstekens sluiten’. Die kun je na vers 13 of na vers 21 denken. Hoe dan ook, er wordt weer een röntgenfoto gegeven, die voortkomt uit het voorgaande. We krijgen te horen hoe het ten diepste staat tussen God en mensen. En dat heeft twee kanten, een negatieve en een positieve.
Allereerst Maar het negatieve. We horen dat mensen niet willen geloven in Jezus, vers 19. En waarom niet? Ze denken geen redding nodig te hebben. Ze zitten zonder licht, en daarom zien ze niet hoe het er met hen en de wereld voorstaat. Maar Johannes vertelt het ons: zonder Jezus zit je in het donker. Mis je het ware leven. Alleen zíen mensen dat niet. Je ziet het om je heen: mensen denken een aardig leven te hebben, met werk, relatie, vakantie op zijn tijd… Maar zonder God. Sterker nog, ze zijn vervreemd van God. Onder zijn oordeel zelfs, omdat ze Hem niet eren die hen het leven en de adem en alle dingen geeft, en omdat ze zich niet richten naar wat Hij wil. En Jezus? Die kennen ze al helemaal niet. Of misschien denken ze, net als Nicodemus: ‘ja, Jezus, dat was wel een wijze leraar’. Maar Jezus zegt: nee, dan begrijp je er nog niets van. Ik ben het die van God komt. Je hebt niet een paar wijze lessen nodig van mij, maar een complete vernieuwing. Wedergeboorte. Je hebt gelóóf nodig, je moet gered worden uit dat duister wat je niet doorhebt!
Ja, dit is wel een diepe doorlichting. De röntgenfoto laat zien dat het er niet best voorstaat! En laten we dit niet alleen op ánderen betrekken, die zich geen christen noemen. Hoe zit het met jezelf? Vind je eigenlijk dat je het best aardig doet? Of ben je erachter gekomen dat je zonder Jezus in het donker zit, dat je echt een ander mens moet worden? Voor je anderen op Gods grote geschenk kunt wijzen, zal het eerst voor jezelf zijn waarde moeten hebben gekregen!
[Jezus de enige weg]
Maar nu er is ook de positieve kant. En die is al even diep! Want ja, de wereld zonder God zit in het donker. Maar… “God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon gegeven heeft, opdat Iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.” Hier wordt ons de uitweg gewezen. Want al is de wereld donker, God heeft haar lief. Daarom is Jezus gekomen, als licht in de duisternis. En hij roept mensen: geloof in mij! Hij roept jou, Hij roept u en Hij roept mij: geloof in mij, en leef! Want wie in Hem gelooft, zal niet verloren gaan, maar eeuwig leven hebben. Wie aanvaardt dat Jezus is wie Hij is – niet maar een leraar, maar de Zoon van God, de Redder van de wereld – die heeft ineens een ander leven. Die beseft het duister dat overal op aarde is, maar die ziet ook het licht. Die leert Gods liefde kennen in zijn Zoon, in Jezus.
Jezus is het die je God leert kennen. Geloven in Hem is de enige uitweg uit het donker. En meteen moet ik opmerken: dit zal een mens van nu al snel arrogant in de oren klinken. Zo van “o ja? Dus ik zit in het donker, en eigenlijk iedereen? En alléén door die Jezus komt het goed? En jij, die dit mij vertelt, staat zeker toevallig juist aan zijn kant?” In onze tijd wordt zo’n grote claim haast niet geaccepteerd. En voor een deel terecht, want door grote woorden is veel fout gegaan. Maar… nu gaat het er niet om dat ík of dat de kerk gelijk heeft, nog minder dat we beter zijn. Het gaat om Jezus. Hij staat daar ineens, in onze wereld, en Hij zegt: “Ik ben het! En ik ben geen wijze leraar. Je hebt geen wijze lessen nodig, maar een nieuw leven. En dat kan ik alleen geven. Ik ben het leven zelf, door God gegeven, door God die jij niet kent. Geloof in mij!”. Hij zegt het niet arrogant, maar feitelijk: zo ís het. Ik ben gewoon wie ik echt ben.
En nu is de vraag: wil jij je mee laten nemen? Want dat is geloof. Die grote sprong maken. Van ‘ach, mijn leven is wel aardig’ tot dat heel andere: ‘ik en de hele wereld deugen niet en missen God, maar nu heeft Hij zijn Zoon gegeven en Hij wil mijn leven zijn’. Dat is geloven. Dat is opnieuw geboren worden. Dat is het werk van Gods Geest, want uit onszelf zie je het niet, geloof je het niet. Is Jezus, juist zoals Johannes hem telkens tekent, een enorme ergernis. Terwijl hij Gods liefde is in persoon! Het grote geschenk voor de wereld.
[het onvatbare doorgeven]
Hoe ga je dít geschenk doorgeven? Ik zei al enkele malen: dat zal alleen gaan als Gods Geest het in iemands hart legt. Mar misschien moeten we nog een stapje terug gaan. Wie is Jezus voor jou? En niet dat je nu direct roept: ‘de zoon van God natuurlijk’! Maar ook: weet je werkelijk dat je zonder Hem in het donker zit? Dat een leven zonder Hem geen leven is? Zou je zonder Hem kunnen? Al te makkelijk is Jezus voor ons dezelfde als voor Nicodemus: een wijze leraar, en is geloven ongeveer hetzelfde als ‘goed leven’. Maar nee, zegt de dieptepeiling vandaag. Geloven is aanvaarden dat de wereld donker is, en dat God de wereld toch liefheeft. Jóu liefheeft. Dat daarom Jezus gekomen is, en dat je in Hem mag geloven. Dat je zegt: U bent de Heer, Ú heb ik nodig! Hij is gegeven, met Kerst, en dat gaat door tot het kruis, toen hij de zonde van de wereld droeg. Dat je dát gelooft, en nodig hebt, en dankbaar aanvaardt. Dát is geloven. Dat is eeuwig leven hebben.
Ja, en dat is zo diep. Dat is zo hoog. Dat kun je maar niet even aan de man brengen. Missionaire marketing is een misverstand. Natuurlijk mag je nadenken hóe je je geloof deelt, maar uiteindelijk zit er die kloof. Die kloof tussen hoe je uit jezelf denkt over God, de wereld en jezelf, en hoe het écht zit – wij donkerder dan ooit gedacht, en God groter en liefdevoller, veeleisender en vergevender dan ooit gedacht. Die kloof overbruggen wij niet, bij onszelf niet, en bij anderen niet. Maar wat mogen, wat moeten we wel doen? Dit: wijzen op Jezus, en wie Hij voor jou is. Wijzen op Hem, zoals Johannes de Doper hiervoor deed en in het vervolg doet. ‘Hij is het!’ Ja, vertel anderen meer wie Jezus voor jou is. Wie is Hij eigenlijk voor jou? Denk daar eens over na. Laat Hij alles wórden voor ons, als Hij dat niet is! Alleen zo kun je het geschenk doorgeven.
[slot]
“God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon gegeven heeft, opdat Iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.” Het is en het blijft het hele evangelie in het kort. Maar bedenk: dit is geen plaatje in pasteltinten. Dit is een röntgenfoto. De donkere achtergrond van verloren gaan, verloren zijn, zit er ook in. En tegelijk de onvatbare liefde van God. Wie Jezus is: Gods zoon. En dat wij mogen geloven in Hem. Laat het met ons mee mogen gaan. En als het ons te boven gaat, blijf dan maar bij dat ene dat van ons gevraagd wordt: in Hem geloven. Zeg het maar: “ik geloof Heer! Ik geloof in U, die ook mij eeuwig leven geeft”. Amen