Tags

, ,

Gemeente van Jezus Christus, hier en thuis, en in het bijzonder jullie die als ambtsdrager bevestigd worden of afscheid nemen, en degenen die bij jullie horen,

[intro]
‘brood en spelen’. Het is een Romeinse slogan, die je tot op de dag van vandaag wel hoort. ‘Brood en spelen’. Romeinse keizers drukten daarmee uit wat er nodig is om het volk tevreden te houden: dat ze te eten hebben, en dat er afleiding is. Om die reden zorgden ze voor graantransporten naar Rome en zorgden ze dat het brood betaalbaar bleef. Om die reden hielden ze ook de beroemde Romeinse circusspelen. Gladiatorengevechten, wagenrennen, wilde dieren, en nog veel meer. Ik denk maar aan het beroemde Colosseum dat tot op de dag van vandaag in Rome te bezichtigen is. Dat is wat het volk wil! Heden ten dage werkte trouwens niet anders. Wij Europeanen ziet soms met verbazing hoe populair president Poetin in Rusland is. Maar de mensen daar zeggen: hij zorgt dat we te eten hebben – wat zou je dan zeuren over mensenrechten?
‘Brood en spelen’, dat is wat mensen overal willen, ook hier en nu. Geen zorgen over het dagelijks bestaan, en dat je leuke dingen kunt doen. Is dit niet wat onze dagen veelal vult? Overdag je dagelijks brood verdienen, en ’s avonds voor de tv hangen of andere ontspanning. Zolang dat er is, ben je wel tevreden. Dan heb je toch een goed leven?
Of… Heb je dan een leeg leven? Afgestompt, ongevaarlijk voor de machthebbers, maar gevaarlijk voor jezelf? Over zulke dingen gaat het Bijbelgedeelte dat we vanmorgen lazen. Johannes hoofdstuk 6. Over ‘spelen’ horen we niet, maar over ‘brood’ des te meer

[de geschiedenis/achtergrond]
De mensen met wie Jezus spreekt, hebben de vorige dag brood gekregen. Het grote wonder van de broodvermenigvuldiging door Jezus. Een hele mensenmassa gaf hij te eten, met slechts 5 broden en 2 vissen. Iedereen was diep onder de indruk! Nu, de dag erna, zoeken de mensen Jezus weer op. Zo’n wonder smaakt naar meer! Maar Jezus gebruikt de gelegenheid om de mensen een les te leren. Hij wil geen wonderdoener zijn, niet iemand die de mensen bij brood alleen laat leven. Daarom volgt hij het zesde hoofdstuk van het Johannesevangelie een heel stuk diepgaand onderwijs, over brood en tegelijk over veel meer.
In de Bijbel staat brood vaak voor voedsel in het algemeen, net zoals in die uitdrukking ‘brood en spelen’ trouwens. Denk ook aan het Onzevader, waar we bidden ‘geef ons heden ons dagelijks brood’ – daar vallen ook de aardappels onder en de kaas. in het Bijbelhoofdstuk vol vandaag begint het met letterlijk brood, maar meer en meer krijgt het een bredere betekenis. Niet alleen voedsel, maar zelfs alles wat nodig is om te blijven leven. Voedsel, kleding, onderdak, en Ik denk zelfs dat de Spelen uit die Romeinse uitdrukking er ook onder vallen. Alle aardse dingen, die we nodig hebben, of waar we ons leven mee vullen.
Nu is de vraag: wat is het ware brood? Wat geeft je echt leven? Wat kan je werkelijk vullen – letterlijk en figuurlijk? Wat heeft een mens nodig? Brood en spelen, of toch méér?

[gerichtheid op het aardse, ‘brood (en spelen)’]
De mensen toen zochten Jezus voor het brood. Heel letterlijk: brood zoals ze de dag ervoor hadden gekregen. Dat was mooi, dat hadden ze nodig. We moeten niet vergeten dat veel van die Galilese mensen echt arm waren. Jezus ziet wel waarvoor ze komen, hij kijkt dwars door ze heen, zoals zo vaak in dit evangelie. Hij zegt: “u zoekt me niet omdat u tekenen hebt gezien, maar omdat u brood gegeten hebt en verzadigd bent”. En hij vervolgt: “u moet niet werken voor voedsel dat vergaat maar voor voedsel dat niet vergaat en eeuwig leven geeft”. Een wonderlijke uitspraak! Die mensen wisten maar al te goed hoe hard ze moesten werken voor het dagelijks brood. Moet je dat níet doen? En ook wij – we zullen toch ook gewoon voor het dagelijks voedsel moeten werken?
Ja, Natuurlijk moet dat wel. Jezus wilde mensen prikkelen, erop wijzen dat er méér is. Echter, ook weer gelooft, heeft gewoon zijn dagelijks brood nodig en mag en moet dat op een of andere manier bijeenkrijgen. Geloven is niet een halve meter boven de grond zweven en het aardse leven vergeten. Wij mensen hebben een geestelijke kant, zeker. Maar we zijn ook lichamelijke wezens met behoeftes waarin voorzien moet worden. Dat is één van de redenen dat elke kerk een diaconie heeft; om mensen te helpen, mensen dichtbij en mensen ver weg, die gebrek hebben aan dagelijks brood of andere dingen. Ook dat is geloof, daar in helpen voorzien. Rokus, jij mag je daarvoor gaan inzetten.
Echter, als we alleen blijven staan bij het voedsel dat vergaat, bij brood en bij spelen, dat missen we het belangrijkste. Een dier zoekt niet verder dan voedsel én zich goed voelen, maar wij… wij zijn mensen! Onze bestemming ligt hoger. Ten diepste in het kennen van God. Er is meer dan het dagelijks brood. Ten diepste beseffen we dat ook wel. Iemand in zijn midlifecrisis die rondkijkt, die eten heeft en een huis, vakantie en een tv – en toch denkt ‘is dit het nu?’ Schatrijke mensen die vaak verveeld en ontevreden zijn – en trouwens onze hele maatschappij, hoe rijk ons land ook is. Wat geeft echte vervulling? Wat is echt broodnodig? Eén ding: dat je God leert kennen door Jezus, dat je leeft met Hem.

[gelovigheid: gaven willen en niet gever]
Alleen leven voor brood, alleen gaan voor de dingen van het hier en nu. Dat is dierlijk, dat is heidens. Als mens die van God weet, doe je dat toch zeker niet? Nou, Dat is nog maar de vraag. de mensen die hier Jezus opzoeken, zijn geen heidenen, ze zijn joden. Ze weten van God en van zijn verbond. Ze hebben Jezus al ontmoet, maar ze zoeken hem alleen voor het brood, voor het voedsel dat vergaat. Als Jezus dan niet de broodbron blijkt te zijn waar ze op hoopten, haken de meeste van hen af.
Zo kan het ook nu zijn, juist als je iemand bent die naar de kerk gaat. Je hebt van God gehoord, je weet van Jezus en zijn macht. Maar waar gaat het je om? God kan voor jou iemand zijn tot wie je kunt bidden, die je dingen kunt vragen, die jou dingen kan géven. Niet te vergeten: die jou een plekje in de hemel kan geven. En ja, dat kan de Heer allemaal verschaffen. Echter, als het je daar om gaat, gaat het je uiteindelijk om de gaven, niet om de gever. Om het dagelijks brood, niet om het brood dat leven geeft. Dan is God een middel, en jouw behoeftevervulling is het doel. Maar dát is geen geloof! Tenminste geen christelijk geloof. Wie het gaat om de gaven, haakt af als God niet levert, zogezegd. Waar geloof echter gaat het om God zélf, in voor- en tegenspoed.
Op de Bijbelkringen behandelen we momenteel een boekje van Tim Keller, over de verloren zoon. De oudste zoon uit die gelijkenis is een tekenend voorbeeld. Hij doet braaf wat de vader wil, en in ruil verwacht hij de erfenis. Zo kun je als brave christen leven en aan kerkbalans geven. Je zou zelfs op die manier een ambt in de kerk kunnen vervullen. Jij doet wat moet, en dan zal God je wel zegenen. Maar die in steek deugt niet! De oudste zoon werkte alsof hij een knecht was, terwijl hij een kind van de vader was. Dáár gaat het om. Niet dat je leven vol voorspoed is, al dan niet verdiend; niet dat je brood en spelen hebt, – maar dat je verbonden bent aan de Vader, aan God. Dat alleen verzadigt de diepste honger, dat verkwikt je kwijnende ziel!

[Jezus t Brood]
Jezus, hij geeft de mensen niet opnieuw brood. Maar Hij geeft wel iets anders. Hij zegt: Ik ben het brood dat leven geeft. Het ware brood, uit de hemel. Niet wat Jezus geven kan, Hijzelf, dáár gaat het om.
‘Ik ben het brood dat leven geeft’. Wat wil Jezus hier mee zeggen? Het is een beeld natuurlijk, dat aanhaakt bij waar de mensen voor komen. Jezus bedoelt: net zoals brood je honger kan stellen, zo kan ik het diepste verlangens in je binnenste verzadigen. Net zoals brood je leven en levenskracht geeft, en gebrek aan brood de dood betekent – net zo geef ik leven. Maar dan dieper. Ik geef je leven, op zo’n manier dat het alles wat je hier op aarde hebt volledig overstijgt. Ik geef je vrede, Ik geef je voldoende. Ik breng je thuis bij God, die je oorsprong is en je bestemming. Ik geef je een leven, dat nooit meer door de dood wordt afgebroken. Ik geef je vervulling. Er blijft niets meer te hongeren en te dorsten, te wensen en te zoeken over. als je Mij hebt, word je voor eeuwig verzadigd.
Wat een geweldige belofte is dit! Hij, de gever, is zelf de gave. Hij, God-met-ons, wil ons zichzelf geven, deel geven aan zijn goddelijk leven. Als je dit ware brood eet, of zoals Jezus het zelf uitlegt: als je komt en in Hem gelooft. Dán word je rijk verzadigd, op het diepste niveau van je ziel.
Ja, als je Jezus kent, door geloof aan Hem verbonden bent, dan vind je vervulling. Dan wordt het gat in je hart gevuld. Dan is de dorst voorbij. Dan wordt meteen je hele beeld veranderd van wat je nodig hebt: niet spullen en ontspanning, maar God en zijn genade, liefde en leven met anderen.
Dit is de goede boodschap: Jezus is het brood dat leven geeft. Echt, diep, vervuld leven, voor altijd. Wanneer je als ambtsdrager, als ouderling bijvoorbeeld, een pastoraal gesprek voert, wijs dan maar op hem. Als ouderling hoef je geen supergelovige te zijn. Iemand zei het zo mooi: wees maar als een bedelaar die een andere bedelaar wijst waar er brood te vinden is. Het Brood dat leven geeft. Wijs daar maar op!

[de reactie]
Ik mag u en jou er vandaag ook op wijzen. Wat is dan onze reactie? In het Bijbelgedeelte zien we twee soorten reacties. als eerste helaas ergernis en ongeloof. Dat is de reactie van de menigte, als blijkt dat Jezus niet een afsnijweg is om aards brood te krijgen. Brood dat leven geeft? Ja heel mooi, maar daar zitten ze niet op te wachten. De vraag is: zitten wij wél daarop te wachten? Als ik naar mezelf kijk: al te vaak verlang ik vooral naar wat rust in een drukke week. Naar een einde aan het coronagedoe. Maar Jezus zelf? Uit mijzelf gaat mijn verlangen niet naar Hem uit. Ik hoef Hem niet speciaal dichtbij, zolang ik brood heb, en spelen, en mijn gezin gezond is en zo. En u, en jij? Maar zo loop je het ware leven mis!
De mensen met wie Jezus spreekt wijzen zijn woorden zelfs helemaal af. Jezus is toch de zoon van Jozef? Hoe kan hij dan zeggen dat hij uit de hemel komt? En zo’n reactie komt nog steeds voor. Als mensen denken: ja, Jezus, dat was wel een wijze man en een voorbeeld. Maar dat hij nu, tweeduizend jaar later mijn ziel kan vervullen – daar kan ik echt niks mee. En toch, dáár moet je het zoeken!
En gelukkig, er is ook een andere reactie. Dat is die van de 12, van Jezus’ leerlingen. Als Jezus vraagt of zij ook niet weg willen gaan, roept Petrus uit: “Heer, naar wie zouden we moeten gaan? U spreekt woorden die eeuwig leven geven”. Zij geloven dat Jezus leven geeft, dat hij het brood voor hun diepste honger. Daar willen ze uit leven! Dat is geen prestatie van henzelf, Dat is het wonder dat Gods Geest in hen heeft bewerkt. En zij, zij zijn rijk! Zelfs zonder dagelijks brood.

[oproep]
Waar kan ik dan anders mee afsluiten dan met een oproep: zoek het bij Jezus! Kom tot Hem, geloof in Hem, erken Hem als de Heer. Naar wie zou je anders willen heengaan? Waar zou je verzadiging willen zoeken die dieper gaat dan brood en spelen? Bij Hem alleen toch! Waar leef jij voor, of u? Is al je aandacht gericht op voedsel dat vergaat? Op brood en spelen? Wat ben je dan arm! Als je leeft helemaal zonder God, maar ook als je Hem vooral nodig hebt om het goed te hebben, nu en straks. Heb je Hemzelf ook nodig? Verlang je naar het Brood dat leven geeft?
Weet je, Hij houdt van jou – ondanks zoveel! Hij wil je zijn goedheid laten proeven, je honger verzadigen, je leegte vervullen. Kom dan en geloof! En niet alleen één keer, maar ook telkens weer. Gewoon brood moet je toch ook telkens weer eten? Laten we nooit los van Hem leven, maar ons steeds aan Hem verbinden.
“Heer, naar wie zouden we anders heen moeten gaan?” zei Petrus. Dat geldt voor ons allemaal. Wie anders zou je willen dan Jezus? En dat geldt ook als je een ambt vervult in de gemeente van Christus. Ga steeds naar de Heer toe. Hij alleen kan geven wat je nodig hebt. Je vol maken, je sterk maken, je de juiste woorden laten vinden. En als je afscheid neemt als ambtsdrager, houd dan vast aan Hem. Hij wil altijd leiden, welke weg je ook gaat!
En wij allemaal, gemeente! Laten we bidden voor degenen die in het ambt bevestigd worden. Laten we bidden voor heel de kerkenraad. Dat het levende brood uitgedeeld wordt in onze gemeente, dat onze ambtsdragers geleid worden door de Geest van de Heer. En bovenal, laten we het zoeken bij Jezus. Voor hen, maar ook voor onszelf. Naar wie zouden we anders heen moeten gaan? Hij spreekt woorden van eeuwig leven. Hij is het brood dat leven geeft, leven in eeuwigheid!

Amen