Tags
Gemeente van Jezus Christus, hier en thuis aan ons verbonden,
[intro]
Heel veel van ons zullen wel eens bloemetjes hebben gezaaid. Dat is altijd leuk om te doen wanneer het voorjaar er weer aankomt. zonnebloemen, Oost-Indische kers, of een pak veldbloemenmix in een hoekje van de tuin. bloemetjes zaaien! Eerst misschien voortrekken in een kasje, of binnen zaaien op de vensterbank, en dan, als het voorjaar ver genoeg gevorderd is, buiten uitplanten. Dan is het verbazingwekkend wat voor een plant er uit zo’n klein zaadje kan komen. uit een klein rond zaadje van de Oost-Indische kers een klimplant die meters hoog kan worden. Uit één zaadje dat je in een tomaat vindt, een hele tomatenplant. Uit mijn tijd in het Westland weet ik dat zo’n plant in een kas meters groot kan worden!
In dat Bijbelgedeelte wat we lazen komen we ook in het beeld van zaaien tegen. Eén graankorrel die in de aarde valt, en waar dan volle aren met graan uit groeien. Herkenbaar, denk je misschien net als bij mijn plantjes. Echter, als we het benaderen vanuit de gedachte aan de bloemetjes die wij zaaien, dan lopen we de hoofdzaak van Jezus woorden mis. Het gaat namelijk over sterven, over zaaien als opoffering. Wie durft te beweren dat het een opoffering is als je Oost-Indische kers kweekt of afrikaantjes?
[het beeld]
Nee, Jezus spreekt niet over bloemetjes zaaien. Het gaat over gráán dat in de aarde valt. Dat is een heel andere zaak! in het oude Israël ging een boer niet naar Agrifirm voor zaaigraan. Nee, de eenvoudige boeren zaaiden gewoon het graan dat ze het vorige jaar geoogst hadden. Hetzelfde graan waar ze ook brood van bakten. Dat was soms een hele opoffering. Als de oogst van het vorige jaar slecht was geweest, als het er naar uit zag dat er maar net genoeg graan was tot aan de volgende oogst, moest je er toch een deel van nemen en op je akker uitstrooien. Dat moet je letterlijk uit je eigen mond sparen. Het was je voedsel, en toch at je het niet. Je zaaide het, die mooie korrels liet je in de aarde sterven en verdwijnen. Een offer, en toch deed je het. Want je wist: alleen zo komt er een nieuwe oogst. alleen zo kan er een overvloed komen aan nieuwe aren vol gouden korrels. Wie dit offer niet bracht, zou uiteindelijk niets overhouden. Maar wie het graan in de aarde begraaft, kan oogsten.
[wat Jezus deed]
Jezus gebruikt dit beeld van het graan, en hij legt niet uit wat hij er mee bedoelt. Maar in het grotere verband van het evangelie is het helder: Jezus spreekt over zijn dood – dat staat er dan ook als kopje boven in onze Bijbel. Hij zegt het zelf: de tijd is gekomen voor Hem, het moment dat hij als een graankorrel gezaaid zal worden. Jezus zal ondergaan in de dood, gezaaid worden in het graf, net zoals een graankorrel onder de aarde verdwijnt en afsterft. Tegelijkertijd geeft dit beeld aan dat Jezus’ dood geen zinloos einde is. Zo leek het misschien uit mensenperspectief: iemand die een bedreiging vormde voor de status quo werd uit de weg geruimd. Een te idealistische rabbi delft het onderspit, zoiets. Zinloos einde, zo lijkt het. Echter, zoals altijd kijkt Johannes in zijn evangelie dieper, geeft hij een röntgenfoto. Jezus’ dood ís geen zinloos einde, het is een sterven zoals graan. De graankorrel sterft, maar uit die ene korrel komt veel vrucht. Jezus’ dood geeft leven! Dat is juist waar het heilig avondmaal ons op wijst vandaag. Jezus’ bloed vergoten, zijn lichaam verbroken, om ons leven te geven voor altijd. Het brood dat wij ontvangen is ten diepste Jezus zelf, die gezaaid werd als graan, en zo ons als vrucht doet delen in zijn leven.
Graan zaaien, ik zei al: het is een offer. De graankorrel gaat onder, sterft af. En zo was het ook voor onze Heer. Hij gaf zijn hemelheerlijkheid bij de Vader op, zijn goddelijke macht. Hij kwam als mens, een kind in een kribbe. En zelfs dat wát hij als mens nog had, gaf hij op. Zijn recht, zijn kansen, zijn leven. Jezus’ moordenaars dachten misschien dat ze Jezus’ leven namen, maar zo is het niet. Jezus zegt hetzelfde in hoofdstuk 10: “niemand neemt mijn leven, ik geef het zelf”. Hij gaf het als graan. Hij stierf, opdat velen zouden leven. Opdat wíj zijn leven zouden ontvangen, voor altijd met God verbonden. Ontvangen, vandaag aan de tafel, en alle dagen!
[wat wij moeten doen]
Dit is iets om met diepe eerbied te beseffen, juist vandaag op deze eerste lijdenszondag. Onze Heer gaf zich als graan, voor ons! Echter, Jezus zegt nog meer. Het gaat niet alleen over Hem. Jezus zegt: “wie mij dient moet mij volgen”. Het gaat ook over ons! Jezus zegt “Wie zich aan zijn leven vastklampt, verliest het, maar wie in deze wereld zijn leven loslaat, behoudt het voor het eeuwige leven” – een verbetering trouwens in de NBV21 ten opzichte van de vorige editie, waar nog stond ‘je eigen leven haten’, wat misverstand wekt. Jezelf haten? Nee! Maar wel: je leven loslaten, je niet vastklampen aan wie je bent en wat je hebt, net zomin als Jezus dat deed. Iedereen die bij Jezus hoort moet óók de weg van het graan gaan. Iedereen die aan zijn tafel zit, moet hem volgen. Waarheen? Naar het kruis, naar het graf. Want dát is de weg naar heerlijkheid en leven – voor Jezus én voor wie Hem volgt!
Nee, wij hoeven niet letterlijk te sterven. Onze dood geeft anderen geen leven. Maar toch roept Jezus ons om onszelf op te geven. Dat we niet streven naar roem en succes op aarde, maar alleen naar het trouw doen wat de Vader vraagt. Stoppen met je carrièreplan, en je eerst en uitsluitend afvragen: wat kan ik doe voor de Heer, wat voor anderen? Dát is de weg van Jezus, dát is de weg van zijn volgelingen. Jezelf opgeven, God op één en anderen net zo hoog als jezelf.
Laat ik dan meteen eerlijk zijn: dit is niet wat ik wil uit mijzelf. Ik wil geen offers brengen, ik wil mezelf ontplooien. Ik wil niet anderen blijven helpen als ze geen dankjewel zeggen, ik wil niet de minste zijn in een conflict. Als ik een graankorrel moet zijn, dan alsjeblieft één die omhoog groeit, niet één die in de aarde verdwijnt… In duizend dingen merk ik de weerstand, de onmogelijkheid om Jezus te volgen in zijn liefde die gééft. Moet ik écht steeds geduld blijven hebben met de eigenaardigheden van ene man? En waarom zou ik vriendelijk blijven tegen die ene hork van een collega, of die stomme klasgenoot? Ik voel de drang om net zo bot terug te doen. Maar Jezus zegt: “wie mij dient, moet mij volgen”. Volg mij, op de weg van het graan. Geen eigen eer, maar onderliggen. Onder de aarde zelfs, en ondergaan. Wie wil dat? Wie kan dat?
[verbinding met Jezus onontbeerlijk]
Voel je hoe onmogelijk dit is? Ja, het is heel mooi dat Jezus dit deze weg ging, zich gaf voor ons, voor mij. Maar hoe zou ík ook loskomen van een leven dat gaat voor mezelf, dat erkenning wil, succes, dat gaat voor gemak en genieten? Uit mezelf zal ik nooit deze weg gaan. En stemt mijn verstand ermee in, ja, zelfs mijn hart, dan is nog de rest van mijn bestaan onwillig.
Hoe kan Jezus ons vragen Hem te volgen op de weg van het graan? Om, zoals een ander evangelie het noemt, net als Hij je kruis op te nemen? Dat kan alleen als de Geest, de Heilige Geest, je verbindt aan Hem. Het is geen opdracht om in je eentje te doen! Nee, dit ís het nieuwe leven met Jezus – zo zijn. En dat nieuwe leven wil Hij geven, als je aan Hem verbonden bent. Hij wil ons niet alleen onze zonden vergeven, Hij wil ons niet alleen straks bij God brengen, Hij wil ons nú aan Hemzelf verbinden. En dáárom vieren we vandaan het Heilig Avondmaal. Zodat zijn leven in ons komt. Het brood, gebakken uit stervend graan, het is zijn lichaam. De wijn, het is zijn bloed, zijn levenskracht. En die komt in ons. Zodat wij zijn leven leven, elke dag. Zelf worden als graan – onszelf opofferen om te leven voor God en de ander.
Het Heilig avondmaal, het wijst niet alleen op Jezus’ leven vóór ons gegeven, eens, tot in de dood. Dat ook! Daar begint alles mee, dat Hij onze dood droeg, dat Hij de zonden van de wereld heeft weggedragen. Maar het Heilig Avondmaal is ook dat andere. Niet alleen zijn leven vóór ons gegeven, maar ook: zijn leven áán ons gegeven. Zijn leven dat in ons komt, voedend en lavend en vernieuwend. Hét grote geschenk dat Hij geeft: zichzelf. Zodat wij het geschenk gaan doorgeven.
Wat een wonder! Hij ging onder als graan. En wij mogen de vrucht zijn die daaruit groeit. Graankorrels, groeiend uit zijn dood. Graankorrels, wij, die op hun beurt ook weer gezaaid mogen worden. Om zo wéér vrucht te dragen. Zo zijn weg volgen, zijn dood sterven in ons doen, en zijn eeuwig leven ervaren. Lof zij Christus in eeuwigheid!
Amen