Gemeente van Jezus Christus,
WAT VOORAF GING: kindermoment over generaal Washington die zich niet te hoog voelde om gewone soldaten mee te helpen, en zo een officier beschaamde
[intro]
We zijn vandaag aangekomen in de tweede helft van het Johannes-evangelie. In het eerste deel is er veel verwarring en veel discussie tussen Jezus en mensen die niet in hem geloven. Maar nu, nu trekt Jezus zich terug met zijn leerlingen om het Pesachfeest te vieren en aan hen onderwijs te geven.
In gedachten zie ik ze voor me. Één voor een komen de leerlingen van Jezus de zaal binnen waar ze met Jezus het feest zullen vieren. Maar als ze binnen zijn, kijken ze wat ongemakkelijk rond. Wat is er aan de hand? De wegen en straten waarover ze gelopen hadden op weg naar deze zaal waren meest niet bestraat. Of als ze al verhard waren, lag er toch een dikke laag stof en vuil op, in het warme en droge klimaat van Palestina. Als je dus ergens aankwam na een wandeling, had je zeker stoffige voeten! Het was daarom de gewoonte dat de gastheer bij een maaltijd een slaaf bij de deur had staan om de voeten van de binnenkomers schoon te spoelen.
Maar nu, in deze eetzaal, is er geen slaaf! Wie moet dan dit werk doen? Er is iemand nodig als vrijwilliger voor dit slavenklusje. Niemand voelt zich echter geroepen. Wat nu? Er valt een stilte. Voeten wassen was het werk van de laagste slaaf, en wie wil nu die plek innemen? Dat zou een vernedering zijn! Jezus, die er natuurlijk ook is, kijkt de kring eens rond. Iedereen van de leerlingen kijkt elkaar aan. En dan gaat er een zitten, met ongewassen voeten. Alle anderen volgen zijn voorbeeld. Een beetje ongemakkelijk is het eerst, maar al snel komt het gesprek weer op gang.
[Jezus’ daad]
Daar wordt al eten binnengebracht. Het ruikt heerlijk: naar gebraden lamsvlees, naar vers brood en kruiden. De leerlingen kijken naar Jezus. Als Hij de beraka, het zegengebed, uitspreekt, kunnen ze beginnen! Maar Jezus zegt nog niets. Hij wacht tot het stil wordt, en dan… staat Hij op. Wat is dat nu? Hij staat op, en loopt naar de hoek waar het wasbekken staat. Híj zal toch niet…? En dan wordt het nog vreemder. Jezus begint zich uit te kleden. Zijn bovenkleding doet hij uit, hij houdt alleen een onderkleed aan. Zijn leerlingen kijken verbouwereerd weg. De linnen doek die er ligt slaat Jezus om zijn middel, zodat hij er helemaal uitziet als een slaaf met een lendendoek. Hij pakt het wasbekken en de kan, en Hij loopt weer naar de tafel. Helemaal zoals een slaaf knielt Hij, en zwijgend begint Hij de voeten van zijn leerlingen te wassen. Doodstil is het…
We moeten beseffen dat de maatschappij van toen veel meer op eer en schaamte gericht was dan bij ons nu. Dit is niet zomaar een rolverwisseling, alsof de directeur eens een keer achter de kassa gaat zitten. Nee, dit kán niet, dit pást niet. Het is meer alsof… alsof de directeur in zijn pyjama een heel belangrijke klant ontvangt. Zó voelen de leerlingen het. Petrus protesteert dan ook, als Jezus zijn voeten wil wassen. Dit kán toch niet! Ú míjn voeten wassen? Heer, stop alstublieft! Maar Jezus gaat door. Hij wast óók Petrus’ voeten, en die van alle anderen. Dan loopt hij weer terug, zet kan en wasbekken neer, trekt zijn kleren aan en gaat weer zitten op zijn plek. Niemand zegt iets.
[de makkelijke les: moralistisch]
Dan, midden in deze ongemakkelijke stilte, zegt Jezus: ‘begrijpen jullie wat u gedaan heb?’. De leerlingen zeggen niets, ze luisteren. ‘Jullie noemen Mij Meester en Heer, en dat is terecht, want dat ben Ik. Als nu ik, jullie Heer en Meester, jullie voeten gewassen heb, moeten jullie dat ook bij elkaar doe. Want Ik heb jullie een voorbeeld gegeven, opdat ook jullie zullen doen zoals Ik voor u heb gedaan”.
Een voorbeeld! Ah… de leerlingen ontspannen zich een beetje. Het was een les, wat Jezus deed! Ja, ze waren ook wel stom bezig daarnet, dat niemand de taak van het voetenwassen op zich wilde nemen. Dat had anders gemoeten, inderdaad. En nu geeft Jezus ze het voorbeeld van hoe het wel moet: gewoon niet aan je eer denken en de anderen dienen. Had Hij dat niet al veel vaker gezegd? De eersten zullen de laatste zijn, wie zichzelf verhoogd zal vernederd worden, enzovoorts. Deze vervreemdende actie van Jezus is blijkbaar ook in die lijn!
Ja, zo kunnen we deze daad van Jezus opvatten. Als een les hoe het moet. Het is opvallend dat Jezus hier het woord ‘voorbeeld’ in de mond neemt. Dat staat bijna nergens in de Bijbel, maar hier wel! Een voorbeeld. Was elkaars voeten, wees de minste. Is dat wat Jezus wil leren?
Ik denk dat we hier erg moeten oppassen. Als Jezus alleen een aanschouwelijk lesje geeft, dan wordt het een té makkelijke les. Dan kunnen wij daarmee aan de slag. Dan voegen we dit toe aan het lijstje dingen die een gelovige doet. Naar de kerk gaan, bidden voor het eten. Omzien naar een ander, aardig zijn, en dus ook: anderen dienen. Maar is dit het? Kunnen we dit hele schokkende tafereel nu gewoon terugbrengen tot een simpele les: wees nederig? Volgens mij missen we dan waar het om gaat. Dan raken we het ongemakkelijke kwijt, dat al de twaalf leerlingen voelden. Zo gemakkelijk is het niet! Wat Jezus deed was niet voor niets schokkend, het gooide al hun ideeën compleet omver over de juiste verhoudingen, over hoog en laag. En dáár zit de crux van deze geschiedenis.
[de moeilijke les: omkering van de rollen]
Er is hier een andere les, een veel diepere en lastigere. De voetwassing heeft namelijk alles te maken met hoe we denken over de verhouding tussen God en ons. De meesten van ons hebben daar denk ik een vast beeld bij. God is de hoogste – Hij is de Heer, zijn naam zegt het al! Hij staat bovenaan. Wij zijn schepselen, lager dan Hij. Wij moeten Hem gehoorzamen. Al kiezen we misschien voor woorden zoals Vader en kind, dan is er nog altijd die verhouding: een kind staat onder zijn ouders. En met Jezus is het al net zo. “Jullie noemen mij Meester en Heer” zegt Jezus in dit gedeelte “en terecht, want dat bén ik”.
Zo denken we over God, over Jezus. Of beter gezegd: zo dénken we niet eens bewust, dit zit op het onbewuste niveau. God de gebieder, en wij moeten doen wat Hij zegt. Dat snappen we. Dus als Hij zegt ‘wees nederig, dien anderen’, dan moeten we dat doen. Net zoals generaal Washington zei tegen die officier: doe jij voortaan ook zo! Dat is een bevel, dat klopt met ons idee van verhoudingen. Wij moeten dingen doen, want wij zijn de lagere. Wij dienen, en de Here wórdt gediend. Goed, het lukt niet altijd, en we doen het niet altijd, maar het idee is helder.
Het verontrustende van de voetwassing is nu dat de rollen compleet worden omgekeerd. De leerlingen dienen niet hun Heer, nee, ze wórden gediend. Zij liggen op rustbanken bij de tafel, zoals dat destijds gebruikelijk was. Zij mogen ontspannen, niets doen. Wie staat er als een slaaf? Jezus, hun Heer! Hij zou toch gediend moeten worden?? Maar Hij dient!
[gediend wórden door Jezus]
Het hele punt vanmorgen is dat alles omgekeerd wordt. Jezus dient! En zoals altijd in het Johannes-evangelie heeft dit een diepere betekenis. Wat Jezus hier doet wijst vooruit naar zijn lijden en sterven. Daar doet hij in feite het zelfde: al zijn waardigheid afleggen, zichzelf opgeven voor anderen. Voor zijn twaalf leerlingen, maar ook voor íeder die bij Hem hoort. Jezus dient… óns. Hij dient u en mij. Hij laat zich mishandelen, pijn doen, doden. Voor wie? Voor degenen die láger zijn dan Hij. Hij dient, Hij werkt voor anderen, Hij spant zich in tot het uiterste. Of om het eens scherp te zeggen: u wórdt gediend door Jezus. Jezus is uw dienaar! Wat zegt u nu toch, dominee!? Ja, Jezus dient u. U wordt door hem bediend. Hij wast hier de voeten van zijn leerlingen schoon, en nog veel meer: hij legt alles af en buigt zich om ú schoon te wassen – schoon van alle zonde en alles wat ons zwart en vuil maakt. U mag op een rustbank liggen en u hoeft niets te doen: Jezus knielt aan uw voeten. Hij maakt ons schoon zodat we waardige gasten zijn bij Gods Paasfeest, zijn feestmaal van bevrijding. Ik herhaal het: ik en u, wij wórden door Jezus gediend.
Wat Jezus doet is niet een voorbeeld zoals generaal Washington dat gaf. Wat de generaal deed was incidenteel, maar wat Jezus doet is structureel. Of laat ik het even eenvoudiger proberen te zeggen. Generaal Washington deed het één keer voor: de minste zijn, dienen in plaats van je verheven voelen. Die éne keer was voldoende om de les over te brengen op de arrogante officier. Voortaan zou hij zich anders opstellen! Hij ging het anders doen.
Maar bij Jezus is het anders. Hij geeft niet een eenmalig voorbeeld! Zijn verhouding met ons is voortdúrend zo. Hij dient, Hij geeft. En wij kunnen niet anders dan ons laten dienen. Ons leven lang. Telkens weer worden onze voeten vies als we door de wereld lopen, telkens weer hebben we Jezus’ reiniging nodig. Ons héle leven lang moeten wij het hebben van wat Jezus deed. Daar komen we nooit aan voorbij!
“Hij diende ons als een knecht, Hij heeft zijn leven afgelegd” zegt een prachtig lied dat we vorige week zongen. Zoals Jezus hier zijn kleren aflegt en zijn leerlingen dient, zo legde Hij zijn leven af ons ons te dienen. Het enige wat wij kunnen doen is ons te láten dienen door de Heer!
[de moeite van deze weg]
Ja, en dat is dus lastig voor ons. Een lastige les, veel lastiger dan dat we Jezus’ voorbeeld moeten volgen. We zien het bij de leerlingen in deze geschiedenis. Ze zien Jezus zijn kleren, zijn waardigheid afleggen. En het voelt hoogst ongemakkelijk! Dit klopt toch niet? We zien het aan de reactie van Petrus. Petrus voelt het: ik zou Hem moeten dienen, zíjn voeten wassen, want Hij is de hogere, de Heer! Moet Hij dan mij wassen? Ja, dat moet!
En werkelijk, dit is lastig voor ons. Dat past niet in het schema van hoe wij God en ons zien. God is daarboven, wij moeten Hem dienen! Dát zit diep in ons. Maar het christelijk geloof is andersom: willen we bij de Heere horen, dan moeten we aanvaarden dat Hij ons dient. Jezus zegt het zelf “als ik u niet was, hebt u geen deel met mij”. Hij moet ons schoonwassen, rein maken. Want wij doen zelf níet wat zou moeten – zie het bij de leerlingen!
Hij moet het doen. Ach, en dat weten we wel. We belijden immers dat Jezus stierf voor onze zonden – daar zit het al in. Maar hebben we nu echt réiniging en vernieuwing nodig? Eigenlijk doen we het best goed toch? Wij proberen zo goed en kwaad als het gaat de Heer te dienen.
Ik geloof dat wij veelal Jezus vooral nodig hebben als een soort oplossing voor de steken die we laten vallen. Wij moeten God dienen, immers? En we doen het niet altijd goed, dat weten we wel als we eerlijk zijn. En gelukkig, dan is er óók nog Jezus die de zonden verzoent. Met de nadruk op ‘ook nog’. Tenminste, ik merk dat het mij mezelf zo werkt.
Alleen, zo werkt het niet bij de Here! De Here dient ons. Niet incidenteel maar structureel! Jezus geeft ons alles: een verzoende relatie met God, een eeuwige toekomst, vrede en vreugde. Daarvoor wilde Hij de allerminste worden, de laagste slaaf. Daarvoor wilde hij de slavendood sterven aan het kruis. Hij doet álles. En het enige wat wij kunnen doen, is het aan ons laten gebeuren. Liggend op een rustbank als het ware, de Here Jezus ons laten reinigen. Wij deden het niet immers? Hij doet het!
[slotvoorbeeld]
Een voorbeeld. In Amerika is een christelijke groep die de mennonieten heet. Zij nemen de woorden van Jezus heel letterlijk: ‘ik heb dit als voorbeeld gedaan’. Elk jaar op Witte Donderdag houden ze daarom een ceremonie waarbij ze letterlijk dit voorbeeld volgen. Ze zitten dan in een kring, en om beurten wassen ze elkaars voeten. Stel u voor dat wij dat eens zouden doen hier in de kerk! Dan komt het wel erg dichtbij, dit verhaal!
Er was bij die Mennonieten eens een Nederlandse vrouw te gast, en ook zij deed mee aan deze ceremonie. Ze kende dat ritueel niet, dus het was allemaal nogal onwennig. Maar ze deed mee! Eerst was zij aan de beurt om de voeten van haar buurvrouw te wassen, en daarna was ze zelf aan de beurt. Ze vertelde: “dat voeten wassen bij een ander, dat is zo moeilijk niet. Gewoon water eroverheen, en afdrogen! Maar mijn eigen voeten laten wassen – daar werd ik veel onrustiger van. Dan moet je je schoenen en sokken uittrekken, dat is al raar. En meteen schieten er allerlei gedachten door je hoofd: heb ik geen zweetlucht in mijn schoenen? Zijn mijn teennagels geknipt? Laten deze sokken niet allerlei pluisjes achter op je voeten?” Deze vrouw merkte: het is veel moeilijker om de reiniging te ontvangen dan om het zelf te doen voor anderen! Dat haar voeten gewassen werden, dat ze gediend werd, dát kwam ongemakkelijk dichtbij!
Zou het in het geloof ook niet zo zijn? De voeten van anderen wassen, letterlijk of figuurlijk, dat gaat wel. Anderen dienen, de minste zijn, en zo Jezus’ voorbeeld volgen. Dat willen we in principe wel doen, toch? Aan de slag voor God en de medemens. Dat past in ons schema – al bakken we er vaak niet veel van.
Maar dan die andere kant…. Laten we toe dat Jezus ónze voeten wast? Dat wij niet de Heer dienen, maar dat Hij ons dient? Want dat is het allernoodzakelijkste. Willen we dáár aan? (stilte). Hij doet het!
Amen