Tags

, ,

Gemeente van Jezus Christus,

[Intro]

We lazen uit de Bijbel die geschiedenis van de wonderbaarlijke broodvermenigvuldiging. Voor velen zal het een bekend verhaal zijn. vanmorgen wil ik de nadruk leggen op vers 41. Laten we dat eens stukje voor stukje lezen en voor ons zien wat Jezus daar doet [gebaar erbij]:

  • Hij nam de broden en de vissen
  • hij keek omhoog naar de hemel en sprak het zegengebed uit
  • hij brak de broden
  • hij gaf ze aan zijn leerlingen
  • om ze aan de menigte uit te delen

Als je dit zo voor je ziet, waar doet dat dan aan denken? Het is precies wat bij het heilig avondmaal gebeurt. brood nemen, danken, breken, en delen. En het lijkt mij geen toeval dat Marcus het op deze manier opschrijft. Het is alsof hij wil zeggen: “wat daar gebeurde bij dat meer, dat gebeurt nog elke keer”. Als wij vandaag het heilig avondmaal vieren, is het alsof wij als het ware ook daar zitten. Op het groene gras, bij het meer van Tiberias. We hadden het er van de week over op groot huisbezoek van wijk 3, dat er zoveel aspecten zitten aan het Avondmaal. En Laten we vanmorgen dan dit aspect, deze kant er eens uitlichten: avondmaal aan het meer, bij de Heer.

[dit bijzondere moment]

Jezus zocht een moment rust met zijn leerlingen. een hele menigte mensen is hen echter gevolgd tot aan de andere kant van het meer. rust krijgen ze niet. Jezus gaat weer bezig met tot hen te spreken, onderwijs te geven. Maar dan wordt het avond. de zon hangt al vrij laag, en magen beginnen te rommelen. Tijd om te stoppen en naar huis te gaan, of in elk geval om ergens eten te gaan kopen. Een beetje zoals na een dag op vakantie, wanneer je van alles hebt bezichtigd of gedaan, en je moe en hongerig begint te worden. Het is mooi geweest!

De leerlingen zeggen het, de mensen voelen het: de dag is om. Niemand verwacht van Jezus dat hij hen te eten zal geven, niemand vraagt om een wonder. Waarom zouden ze ook? Er is niets tot nu toe geweest want in die richting wijst. En Jezus stopt ook met spreken. Maar dan doet hij iets onverwachts. hij vraagt naar het voedsel dat er is, en hij laat alle mensen zitten daar op het gras. Je moet weten, als er destijds werd gesproken, bijvoorbeeld in een synagoge, dan zát de spreker, maar de hoorders stonden. Heel stonden ook in deze kerk geen banken, je luisterde staande. Zo stonden de mensen ook naar de Heer te luisteren. Maar nu zegt Jezus dat iedereen moet gaan zitten. Ik zie in gedachten een hele beweging door de mensen gaan, als ze omlaag gaan. Ze kijken vol verwachting: wat gaat er nu gebeuren?

Dit: dat Jezus brood neemt, en vis, dankt en breekt en deelt. Onverwachts krijgen ze een avondmaaltijd. Daar zitten ze dan, in groepen, in de stralen van de laagstaande zon. Ze eten en raken verzadigd. De hemelkoepel boven hen, groen gras onder hen, en genoeg voor allen – terwijl er bijna niets was! Wat moet dit bijzonder zijn geweest! Gedempt klinken vele stemmen. En Jezus? Hij staat in het midden.

Dit groene gras is als de groene weiden waar psalm 23 van zingt, waar de goede herder zijn schapen heenleidt. Het is als een stukje van het oude paradijs, of als een voorsmaak van Gods grote toekomst. Dit is niet alleen voedsel voor het lichaam, maar voor heel je wezen. Het is góed.

[Wat Jezus eerder gaf en nu]

Jezus geeft hier iets anders dan hij tot nu toe deed. Hij gaf onderwijs, hij verkondigde Gods Koninkrijk. Zo horen wij hier in de kerk ook elke week woorden van God, onderwijs en troost en aansporing. Dat is voorrecht, een zegen. Maar deze keer geeft Jezus meer. Voedsel, verzadiging, proeven dat hij goed is. Als wij vandaag het avondmaal vieren, mogen wij als het ware daarbij aanschuiven. Niet zozeer horen, maar voelen, proeven, ervaren dat de Heer goed is!

Jezus deed destijds ook veel wonderen. Hij hielp mensen, hij genas en bevrijdde. Dat was bijzonder genoeg! En ook nu mogen wij soms gelukkig ervaren dat de Heer helpt, dat hij heelt, dat hij bevrijdt uit waar je in vastzit. Een zegen, als je daar iets van weet. Maar hier, op deze heuvel, geeft Jezus iets waar niemand om vraagt. Zomaar! Een maaltijd, overvloed, gewoon omdat hij dat wil. Een moment waar de zorgen wegvallen in plaats van opgelost worden met een wonder.

Je kunt vanmorgen gekomen zijn met allerlei dingen die drukken. Moeite op het werk, wrijving met mensen, zorgen om geld, zorgen om gezondheid. Net als er toen mensen bij waren die verdriet hadden of problemen, en daarvoor de Heer zochten. Je kunt vol vragen zitten. Maar wat gebeurt er? Ze mochten gaan zitten zoals Jezus aanwees. Wij mogen gaan zitten, op Jezus uitnodiging. Geen onderwijs aanhoren, maar rust vinden. Kracht krijgen. Want de Heer zelf deelt uit. Zomaar – aan jou! Brood dat smaakt naar barmhartigheid; vis die hij zelf is – want het Griekse woord voor vis, “ichthus” was bij de vroege christenen een afkorting die staat voor “Jezus Christus, Gods zoon, redder”. Hij deelt zichzelf uit!

[verbazing, vreugde en vrede]

Voor de mensen die het meemaakten, moet deze eenvoudige maaltijd van brood en vis wel heel bijzonder zijn geweest.

Allereerst was er natuurlijk verbazing. Wat gaat er gebeuren? Wil hij met ons een maaltijd houden? Ja, dat wil Jezus. Dat is al bijzonder genoeg! Samen eten is een teken van gemeenschap. Hij wil horen bij al deze gewone mensen. voor hen zorgen. Misschien hebben wij al vaak het avondmaal gevierd. Voel je ook die verbazing nog? Dat de Heer jou uitnodigt aan zijn tafel! Dat zijn zorg en liefde uitgaat naar ons. Hij stuurt ons niet weg om het elders te gaan zoeken. Hij zegt: ga zitten, ik reik het je aan!

Verbazing moet daar zijn geweest, maar ook vreugde. Heel simpel: we krijgen te eten! Er wordt voor ons gezorgd. Maar nog meer door het wónder ervan. Zou je daar niet enthousiast van worden, als je voor je ogen ziet gebeuren dat er overvloed komt aan brood, op een onbegrijpelijke manier? Als je beseft hoe machtig de Heer is, en dat hij jou daarmee dienen wil! Als je voelt hoe goed Hij is, zou je daar niet blij worden? Ook vandaag aan de tafel. Als je dat grote wonder voor ogen ziet, dat hij zich gaf voor jou. Dat er genade en aanvaarding is, voor jou, zomaar een mens, een zondig mens nog wel. Zou je dan geen vreugde voelen, verbaasde vreugde?

Toch denk ik niet aan uitbundig gejuich daar bij dat meer. Nee, ik stel me eerder een gevoel van vrede voor. Daar zo zitten met velen, gezegend zijn, de zakkende zon. Stille verbazing om wat er gebeurt. Vrede, met de Heer in het midden. Sjaloom. Alles goed, even. Ik kan daar soms diep naar verlangen. Juist omdat het leven vaak zo onrustig is en zonder vrede, zo vaak níet goed en zoals God het bedoelt. Wat een wonder als je daar dan iets van mag proeven, al is het maar even. Wat een wonder dat Jezus het brood dan deelt, ook vandaag!

[Afronding]

Zo werd daar de maaltijd gehouden. Hongerige magen werden gevuld. Maar ik denk ook dat innerlijke leegte, onvrede, verdriet, bij sommigen werd gestild. Dat geloof groeide in deze rabbi, die zoveel méér is dan een leraar. De Heer is Hij van hemel en aarde – ook onze Heer!

Ach, en er zit nog zoveel in deze geschiedenis. Bijvoorbeeld dat er twaalf manden overbleven, voor elke leerling één – het is een vooruitwijzing naar hoe ze later het levende brood uitdelen overal. Maar dat is voor later. Dit moment, van gevoed worden onder een open hemel, dit moment van verbazing, vreugde en vrede – het is nu. Het is goed, want de Heer zelf geeft en deelt! “Met spijs en drank in overvloed/ wilt Gij ons hart verblijden”.

Amen