Tags

, ,

Gemeente van Jezus Christus,

[intro: Weense en andere machthebbers]
afgelopen week was ik met ons gezin in Wenen. Een mooie stad vol geschiedenis. Van alles is er te zien: standbeelden van mannen op paarden, enorme paleizen van keizers en prinsen. Ook op andere gebouwen, zoals musea stat nogal eens de naam van de heerser die het heeft laten bouwen. [VB: natuurhistorisch museum – enorm. Ertegenover nóg zo’n gebouw, spiegelbeeld. Op allebei: gebouwd door keizer Frans Joseph. Tussen de beide musea in: standbeeld van keizerin Maria Theresia omringd door belangrijke mensen. Wát een vertoon van rijkdom! In museum nog iets bijzonders: een boeket bloemen dat de liefde tussen een keizer en keizerin bezegelde. OK – bijzonder om te bewaren?? Maar… bloemen zijn gemaakt van edelstenen. O.a. >2000 diamanten erin]
Mooi allemaal. Maar: wie betaalde het uiteindelijk? Ik was ook op de Karl-Marx-hof, en dan ga je daarover nadenken. Belasting uit heel het Oostenrijk-Hongaarse rijk verzameld kwam in Wenen terecht. En wat ermee gedaan: niet zozeer iets waar de mensen die die belasting betaalden iets aan hadden, maar m.n. voor de eer en glorie van degenen met macht…
Ik dacht in trein terug: lijkt me mooie introductie voor preek van vanavond. Want
in Markus 10 vers 42, we hoorden het net, zegt Jezus dit volgens de NBV21: “jullie weten dat de volken onderdrukt worden door hun eigen heersers en dat hun leiders hun macht misbruiken”. Dat is volgens mij net té negatief vertaald, Jezus zegt letterlijk iets subtielers. Je zou het misschien zo kunnen weergeven: “jullie weten dat zij die heersen óverheersen, dat de groten hun macht vergroten”. En dan veelzeggend erachteraan: “zo moet het onder jullie niet zijn!”
De keizers van Oostenrijk-Hongarije: verlichte despoten. Onderdrukten niet – verlicht. Maar wel despoot – hun wil was wet. Overheersen. En hun rijk groeide eeuwenlang, en hun macht en rijkdom ook. “de groten hun macht vergroten”.
Waren ze nu zo slecht, die heersers in Wenen? Nee, maar het lijkt erbij te horen als je aan de top staat, in welke tijd dan ook. Dat het nooit genoeg kan zijn, dat macht verslavend is. Dat een leider geen dienaar is, maar een héérser. Al dan niet verlicht. Dat je je groot maakt – al die standbeelden in Wenen waren opvallend méér dan levensgroot, zodat je jezelf kleiner voelt. Geen toeval! En laten we vooral ook naar de huidige tijd toegaan. Denk aan mensen als Poetin, of Erdogan in Turkije, of Trump die in de VS weer an de macht wil komen.
Er zijn al te veel heersers die passen bij wat Jezus schetst. Heersers óverheersen, machtigen maken machtsmisbruik. Om er zelf beter van te worden, maar ook gewoon omdat macht verslavend is. Dan bén je iemand, als je een tweet stuurt en de hele wereldpers heeft het erover. Dan bén je iemand, als je miljarden kunt uitgeven aan een project met jouw naam erop. Spotlights, aandacht, invloed – het is aantrekkelijk! Verslavend zelfs. Maar wat is eigenlijk de roeping van een leider? Een regeerder, of kleiner: een directeur of manager? Is het niet om het belang te dienen van degenen voor wie je verantwoordelijk bent? Niet voor jezelf zit je op die plek!

[waartoe Jezus oproept]
‘Zo niet!’ zegt Jezus, nadat hij de gewone houding van veel heersers heeft geschetst; en we knikken instemmend! Zo niet. Maar hoe moet het dan wel…? Als je wereldleider bent of Nederlands politicus, maar ook gewoon in de verhoudingen van alledag: hoe dan wel omgaan met macht? We vullen al in: denk niet alleen aan jezelf. Ga voor het algemeen belang. Wees eerlijk. enzovoorts. En inderdaad, dat is een stuk beter! Maar… dat is niet wat Jezus zegt. Hij zegt “jullie weten dat zij die heersen óverheersen, dat de groten hun macht vergroten. Zo moet het onder jullie niet zijn. Maar… wie onder u belangrijk wil worden, die moet uw dienaar zijn. En wie van u de eerste zal willen worden, die moet slaaf van allen zijn”.
Dat is wel het andere uiterste. Slaaf van allen! Gaat dat niet een beetje ver? Maar Jezus meent het. Hij geeft zelf het voorbeeld. “Ook de Mensenzoon (dat is Hijzelf) is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen, en zijn leven te geven”. Dít is de weg die Jezus wijst. Je moet niet alleen je macht niet misbruiken, maar je moet zelfs helemaal niet gaan voor macht of invloed. Als heerser, of als ouder, of als chef, een díenaar zijn. Sterken nog: een slaaf zelfs. Dat laatste wil zeggen dat je niet eens meer zelf kan kiezen hoe je je leven inricht. Dat je niet vrij bent. Dit klinkt toch wel behoorlijk benauwend!
Hoe word je werkelijk groot, zegt Jezus? Als je een dienaar bent. Als je de vervelende klusjes doet zonder morren. Als je 30 jaar trouw je oude moeder verzorgt, of je gehandicapte kind, en niet eens op vakantie kunt. Groot ben je, niet alleen als je goed leiding geeft, maar ook als je werk onder je niveau trouw doet. Als je niet je gelijk haalt bij een conflict. Als je geeft, ook al krijg je niets terug. Dan ben je groter in Gods ogen dan een keizer met een standbeeld.

[de onmogelijkheid ervan]
Velen van u zitten al jaren in de kerk en dan klinkt het bekend – “de minste zijn, dienen, jezelf verloochenen”. Maar voelt u dat dit van nature helemaal geen aanlokkelijke weg is? Wellicht kan het soms als plicht voelen, om jezelf op te offeren voor een ander. Ik noemde al het zorgen voor iemand met een beperking, of een zieke partner. Dat doe je dan. Maar kan het niet bij tijden chagrijnig maken, als je anderen ziet die alles kunnen terwijl jij door die zorg gebonden bent? En als je niet aan zoiets vastzit, als je voluit je ambities kunt volgen, misschien wel een leidinggevende positie hebt, wat moet je dan met Jezus’ woorden: word een dienaar, een slaaf zelfs, denk niet aan jezelf?
In onze maatschappij heerst een heel ander verhaal: assertief moet je zijn en ambitieus, bescheidenheid is uit de mode. Haal uit jezelf wat erin zit! Zelfontplooiing is zo ongeveer het hoogste goed in onze tijd. Eigenwaarde ontleen je aan wat jíj van het leven maakt, op je eigen manier. Je hoeft maar een paar reclamespotjes te zien. “Hoe hoog leg jij de lat?” vraagt het NCOI. “Worden wat je bent” zegt een hogeschool.
Is dat dan slecht allemaal? Nee, zeker niet! Het is maar goed dat het niet meer is zoals vroeger. Toen moest je gewoon worden wat je vader was, of wat bij je stand paste. Of je moest als vrouw stoppen met werken als je kinderen kreeg. Gelukkig is dat veranderd! Je talenten heb je niet voor niets gekregen, het is geweldig als je die kunt benutten. Doe dat ook vooral!
Jezus zegt vanavond echter radicaal: níet zelfontplooiing als hoogste doel. Níet je eigen levensproject. Nee, de vraag mag zijn: of het nu is op een plek met veel, of met weinig verantwoordelijkheid? Hoe dien je je medemensen Wees bereid daar offers voor te brengen! Ook als het ten koste gaat van jezelf. Laat ik het heel concreet maken. Niet de best betaalde baan nemen – OK, denkt u. Maar zelfs niet de baan nemen die je het meeste bevrediging geeft, als je ziet dat je ook elders aan de slag kunt waar je veel meer nódig bent. ‘Wát?’ denkt een modern mens – denken wij allemaal uit onszelf. Ook bijvoorbeeld niet betaald werk of carrière als hoogste goed hebben, maar misschien zorg voor je gezin of anderen als God je weg daarheen leidt. En je taak óók blijven doen als waardering ervoor uitblijft.
Dan denken velen: nee, nu gaat het toch te ver. Ik ben gekke Henkie niet! Niet alleen aan jezelf denken, OK. Maar helemáál niet aan jezelf denken, dat kan toch niet? Dat doe je toch niet, en dat moet je ook niet willen?

Ik hoop dat u iets voelt van de radicaliteit van Jezus’ woorden. Dat je geen Weense keizer met bouwmanie moet zijn, of een Poetin of Erdogan, daar kunnen we in meekomen. Maar het alternatief dat Jezus aandraagt, gaat wel héél ver! Dat je überhaupt niet belangrijk moet willen zijn. Je zou haast gaan denken: Jezus volgen is een zware last. Een soort slavernij. Terwijl een leven zónder Hem je juist de vrijheid geeft om je zelf te ontplooien, om te doen wat je echt wilt, om hogerop te komen, enzovoorts.
Maar… zo is het niet! Het is juist precies andersom. Jezus gééft echte vrijheid, daar kom ik zo dadelijk nog op. En bovendien: die drang, die dwang zelfs om er zelf iets van te moeten maken, dat kan juist heel beklemmend zijn. Wat als het niet zo lukt allemaal met hogerop komen en ontplooien? Ben je dan niemand? En ook als het wel lukt: kun je dan ook niet op allerlei manieren vastraken? In de verslaving aan macht en invloed. In zelfgenoegzaamheid dat je het goed doet. Of juist in de onrust van steeds nóg verder willen komen. De angst dat alles wat je hebt opgebouwd weg kan vallen. Vastzitten: net zo lang opklimmen tot je op een niveau bent dat je eigenlijk net niet aankunt, en daar dan blijven hangen… De ‘ratrace’ van onze tijd is zo bevrijdend niet. Ik zie genoeg leeftijdsgenoten die het maar net volhouden. Of net niet…

[Jezus deed het]
De minste zijn, anderen dienen. Er is er maar één die werkelijk deze weg volgde. Dat is Jezus. Hij verbindt zelf zijn levensweg met de onze als Hij zegt “wie de eerste wil worden, die moet slaaf van allen zijn. Want ook de Mensenzoon (=Hijzelf) is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen.” Jezus leefde wat hij preekte. Echter, Jezus is niet zomaar het voorbeeld. Nee! De verbinding is veel dieper. Want Jezus maakt ons vríj om zo te leven, vrij om Hem te volgen hierin.

Jezus kwam om te dienen, zegt Hij. Hoe dan? De tekst zegt het “om te dienen en zijn leven te geven als losgeld”. Losgeld, daar zit het woord ‘los’ is – iemand wordt losgemaakt. En dat betekent dus dat die persoon vást zit. Wie zitten er dan vast? U en ik, en iedereen. Ja, juist als je denkt dat je vrij bent en zelf je leven bepaalt. Vast zitten we, in het jezelf voorop stellen. Vast zitten we ook in schuld, voor al die keren dat we mensen lieten zitten omdat we onze eigen zaken belangrijker vonden. Vast in schuldgevoel misschien, maar ook echte schuld, als we niet deden wat God wil, op grove of op heel subtiele manieren. Je moet jezelf ontplooien, zegt de huidige tijd. Dat veronderstelt dat je vrij bent. Maar die vooronderstelling klopt gewoon niet. Pas als Jezus je bevrijdt, ben je werkelijk vrij.
VB: ‘Losgeld’, het is een woord van de slavenhandel uit die tijd. Stelt u zich voor dat je een slaaf was toen. Misschien zo geboren, of misschien tot slaaf geworden omdat je je schulden niet kon betalen. Maar hoe dan ook: je bent onvrij. Alles wat je meester zei moest je doen. Je kon verkocht worden, of je kon met de zweep krijgen. Je woont in een schimmelig slavenverblijf. Vooruitzicht op verandering heb je niet. Je leven is werken. Een mens van de laagste rang, een vervangbaar productiemiddel in de ogen van anderen. Hoe zou jij je voelen?
Maar dan komt er iemand, voor jou. Hij vraagt een gesprek aan bij je meester. Waarom? Zou hij je willen kopen? Zou hij een betere baas zijn, of een slechtere? Vol spanning wacht je af, terwijl je doorwerkt. En dan komt je meester op je af. Hij haalt de slavenband van je nek. Hij kijkt je een beetje vreemd aan. En hij zegt: je bent niet verkocht, je bent vrijgekocht! Vríjgekocht! Onvoorstelbaar. Niet meer vast, niet meer een slaaf, maar een vrij mens! Een nieuw begin, omdat een ander het losgeld betaalde.
Zó is het ook wat Jezus doet. Hij betaalde de prijs om ons te bevrijden. Een hoge prijs: Hij gaf zijn leven. Zijn leven, dat was het losgeld. [Jes 53, ‘grote omwisseling’] Hij nam alles op zich wat wij verdienden. En zo bevrijdt Hij. Hij geeft een nieuw begin!
[leven uit de Bron]
Waarom zou iemand dat doen? Waarom zou je een slaaf vrijkopen? Waarom zou Jezus zijn leven geven om ons vrij te kopen? Daar is maar één antwoord op: omdat je die ander een nieuw leven gunt. Jezus Zelf ziet ons, vast als we zitten in een ik-gericht leven, en Hij veracht ons niet veracht. Nee, Hij zíet iets in u en jou. Hij ziet ons als mensen met waarde. Hij ziet ons als mensen die geliefde kinderen van God kunnen en moeten zijn.
Jezus gaf zijn leven om u en jou en mij vrij te kopen. Wat is dat ongelooflijk! Ben ik dan zo bijzonder, zo waardevol? Nee, uit mijzelf niet. Maar als Hij het in mij ziet, dan bén ik het. Een mens die de moeite waard is om vrij te kopen. Een mens die een hoge prijs waard is. Een geliefd mens. Zó geliefd, dat God zijn enige Zoon gaf. Zo geliefd, dat Jezus zelf zijn leven wilde geven. Hoort u dat!
Wat is het belangrijk om dit te weten. Wij ontlenen onze eigenwaarde veelal aan wat we doen. Of we een standbeeld achterlaten. Wat we van ons leven gemaakt hebben. Of anderen ons waarderen, of als dat niet lukt, dat ze in elk geval ontzag voor ons hebben omdat we de baas zijn. We willen zo graag dat iemand ons ziet staan. Dan is juist dít de goede boodschap: Jezus ziet u!
Jezus zegt: Ík zie jou. Ik hou van je. Ik vind je zó belangrijk, dat ik zelfs mijn leven wil geven om jou te redden. Dát is de ware bron van eigenwaarde. Als je dát weet, als je dat gelooft, dan word je verlost van het jezelf moeten bewijzen, van het zelf er iets van moeten maken.
Dit is de sleutel om te kunnen zijn zoals Jezus zegt. Iemand die anderen dient, en daarvoor desnoods zichzelf overheeft. Iemand als Hij. Wanneer kan dat? Als je weet van Gods aanvaarding, van Jezus’ losgeld voor jou. Dan kún je de minste zijn, omdat je leeft uit die bron.

Anderen dienen, dat lukt niet als je denkt: dit móet van de Bijbel, van de Heer. Anderen dienen, dat kan wél als je weet: Hij diende mij. Hij gaf zichzelf, en dáárom kan ik geven. Jezus is de bron! Je bent niet meer afhankelijk van wat anderen van je vinden, of wat je zelf vindt van de geslaagdheid van je leven. Nee, het gaat erom dat je weet wat Hij van u vindt: een geliefd kind, een vrij-gekochte. Als je leeft uit die basis, dat kun je geven zonder leeg te raken. De minste zijn zonder je minder te voelen. Als je identiteit ligt in de vrijheid door Jezus. Hij is de Bron die je steeds weer vult!
VB: Er was een vrouw die op een drukke afdeling werkte. Helaas was haar leidinggevende geen prettig mens. Hij schoof haar altijd de rotklusjes toe, en had zelden een lovend woord. De collega’s zagen het gebeuren maar konden er niets tegen doen. Maar ze zagen ook iets anders: die vervelende klusjes deed ze altijd toch zo goed mogelijk. En als de manager onvriendelijk deed, deed ze nooit onvriendelijk terug. Nou ja, bijna nooit, niemand is volmaakt. Zou dat soms met haar geloof te maken hebben? Ze was een lichtstraal op de afdeling, waar anders de sfeer bepaald zou zijn door vrees voor de baas.

[geen doodlopende weg]
Hoe kan het? Als je leeft vanuit de vrijheid die Jezus geeft! Als je leeft in verbinding met Hem. Als je weet: ik ben vrijgekocht, ik heb waarde voor God. Ik mag hem dienen. Ik hoef mezelf niet te bewijzen. Voor Hem niet, en voor anderen niet. Hij kocht me vrij! En júist omdat ik vrij ben, kan ik de rol van een slaaf op me nemen. Wonderlijke paradox: wie denkt vrij te zijn, zit vast. Maar wie bevrijd is door Jezus, kan vrijwillig allerlei ‘vrijheid’ opgeven.
En waar loopt dat op uit? Ga je hier uiteindelijk niet in onder? Nee! Want dit is Gods weg naar het echte leven! Kijk maar naar Jezus zelf. Hij gaf zich, er bleef niets van Hem over. En daarna? Het graf? Nee, daarna de opstanding! En zo is het nog: wie zichzelf opgeeft, zal juist alles ontvangen.

Amen