Uit de Bijbel is gelezen: Psalm 23 en Mattheüs 6:25-34,beide uit de Bijbel in Gewone Taal
Gemeente van Jezus Christus, kinderen, tieners en volwassenen,
[verhaal Cindy en haar zorgen]
ik wil jullie eens vertellen over Cindy. Cindy zit op school in een klein stadje, net als hier. Ze heeft een vader en een moeder en een broer, en een lieve kat. Ze heeft thuis een leuke kamer, ze heeft een groepje vriendinnen op school. Cindy zou zo bij jou in de klas kunnen zitten. Cindy is een heel gewoon meisje, en… ze heeft allerlei dingen waar ze zich zorgen over maakt. Misschien ook wel net als jij! Af en toe, dan hebben ze een toets op school, en dan maakt Cindy zich van te voren zorgen hoe het zal gaan. Zal ze het wel goed doen? Zal ze geen slecht cijfer halen? Of, iets anders, er is een meisje bij haar in de klad dat heel populair is. Dat meisje is bijna jarig, en ze heeft gezegd dat ze iets héél leuks gaan doen op haar feestje. Maar Cindy is bezorgd: zal zij wel uitgenodigd worden? Straks mogen haar vriendinnen wel komen en zij niet! Cindy is soms een beetje onzeker: vinden de andere meisjes in de klas haar kleren wel leuk, en haar haar? Gelukkig kan ze ook gewoon lekker spelen, of luisteren naar een mooi verhaal van de juf. Dan denkt ze nergens anders aan. Maar toch… Cindy maakt zich best vaak zorgen om dingen. Aan het eind van het jaar gaan ze spreekbeurten houden bij haar in de klas, zei de juf. Stel je voor – sta je daar vooraan. Straks staat ze te stotteren… Ze denkt er nog maar niet aan.
Grote mensen denken wel eens dat kinderen geen zorgen hebben, maar dat is echt niet zo volgens mij! En ja, volwassenen hebben vaak ook genoeg waar je je druk over kan maken: deadlines, stress, geldzaken en gezondheid. Jong of oud, er zijn altijd dingen waar je je zorgen om zou kunnen maken.
[wees niet bezorgd – kan dat wel?]
Maar nu zegt vanmorgen Jezus tegen ons: maak je géén zorgen! Cindy, maak je geen zorgen over je kleren of over die toets. Jij daar [wijs], zit er nu niet over in naar welke school je gaat na de vakantie. U daar, laat die dingen van uw werk eens los. Maak je geen zorgen!
Mag je je dan nooit ergens bezorgd over maken? Natuurlijk wel. Als je bang bent dat je ouders gaan scheiden, of zorgen hebt over je tante die kanker heeft – natúúrlijk ben je bezorgd over zulke dingen. Sommige dingen zijn echt erg! Maar daar gaat het vandaag niet over. Jezus zegt: maakt je geen zorgen over eten, over drinken, over kleren – over de kleine, alledaagse dingen waar Cindy zich vaak zo druk om maakt, en wij allemaal. Nee, zegt Jezus, maak je géén zorgen over morgen!
Maar ja, dat is makkelijker gezegd dan gedaan! Even een voorbeeld. Kinderen, je moet nu níet aan een roze olifant denken! Niet aan een roze olifant denken…. Nou, waar denk je nu aan? Ik denk: aan een roze olifant. Net zo kan Jezus tegen Cindy zeggen, en tegen ons: maak je geen zorgen, ook al heb je een toets! Maar dan gaat ze er alleen maar meer aan denken…
Weet je wat nodig is? Dat je iets anders ervoor in de plaats krijgt. Let maar op! Kinderen, denk nu niet aan een roze olifant, maar denk aan een paarse ijsbeer! Werkt het? Nu zie je die ijsbeer voor je, en niet die olifant.
Gelukkig vertelt Jezus niet alleen wat je níet moet doen. Hij geeft ook iets anders in de plaats om aan te denken.
[God zorgt!]
Wat dan? Jezus zegt: maak je geen zorgen, maar denk er aan dat God voor je zorgt. Jezus zegt: Er is een Vader in de hemel, God, die van jou houdt en die je wil helpen. Hij zegt: kijk eens om je heen. Wat heeft Hij alles mooi gemaakt! Bloemen bloeien, vogels vliegen rond; de hele natuur om je heen leeft en groeit. God heeft alle dingen gemaakt, en laat alles leven. Hij heeft ook jou gemaakt. Zou hij dan ook niet voor jou zorgen? Hij zorgt voor de vogels en de bloemen, zou hij dan ook niet zorgen voor u of jou? Vertrouw maar op Hem!
We hoorden een psalm uit de Bijbel. Daar wordt God vergeleken met een herder. Een herder zorgt voor zijn schapen. Hij zorgt voor eten en drinken, hij zorgt dat ze niet verdwalen. Net zo, zegt Jezus, zorgt God voor jou en voor mij. Je bent nooit alleen in het leven, God is dichtbij ons. Je mag op hem vertrouwen. Hij wil je helpen, hij wil je troosten als je verdrietig bent. Hij is altijd bij je; Hij, de goede herder, zorgt voor je. Waarom zou je dan zo piekeren? Sowieso helpt piekeren niet, maar het hóeft ook niet. Want God zegt: Ik zorg voor jou.
Grote mensen gaan hier snel allerlei vraagtekens bij zetten. Ja, maar… is dat echt zo? Als God zorgt, waarom dan dit, en hoe zit dat? Jezus doet niet zo. Hij laat al die vragen eenvoudig liggen. Hij zegt gewoon: God zal voor je zorgen. Vertrouw op Hem! De vraag voor ons vanmorgen is: Durf je dat te doen? Vertrouwen op God die altijd bij je is?
[dan dus minder bezorgd]
Zou dat niet heel goed helpen tegen zorg? Ik denk weer aan Cindy. Hé Cindy, houdt God minder van je als je toets slecht gaat? Nee toch! Zorgt Hij niet meer voor je als je niet op die verjaardag mag komen? Nee toch! Maakt het God veel uit hoe je haar zit? En ga zo maar door. Misschien maak jij je ook wel vaak zorgen, of u. Ik wel, als ik eerlijk ben, en dan schiet ik in de stress. Maar weet je dan wat helpt, ik merkte het ook deze week weer: denk er dan aan dat God van je houdt en voor je zorgt! Dan hoef je je minder zorgen te maken. Dan zijn veel dingen minder belangrijk. Dat weet je: of ik nou blijf zitten of overga, God is altijd bij me. Hij is de goede herder. Hij wil me helpen. Wat een rust geeft dat!
[anders in ‘t leven staan]
En weet je, dan mag je je om andere dingen druk gaan maken. Niet of een ander jouw kleren leuk vindt, maar om met veel belangrijkere dingen. Jezus zegt: houd je bezig met Gods nieuwe wereld, en doe wat God van je vraagt. Je krijgt ruimte in je hoofd om te denken: wat zou God willen dat ik doe? Denk aan Hem, en aan hoe Hij wil dat de wereld wordt. Ik denk weer aan Cindy, met wie ik begon. Nu weet ze: God zorgt voor mij! En ze maakt zich minder druk om wat anderen van haar denken. Maar ze maakt zich juist meer druk om wat God van haar vindt. En dan weet ze wel: ik moet aardiger doen tegen dat ene kind, dat soms gepest wordt. Daar moet ik niet aan meedoen! En misschien krijgt Cindy wel de moed om tegen anderen te zeggen dat ze daar mee moeten stoppen.
Wat wil God van jou? Dát is veel belangrijker dan de dingen waar je je zorgen om maakt! Hij wil dat je eerlijk bent, dat is belangrijker dan een hoog cijfer – dus Cindy gaat niet spieken bij een toets. En weet je, dat voelt veel fijner. Als je zélf eerlijk je cijfers verdient. En ben je wel eens jaloers als een ander alles heel goed kan? Dat hoeft niet! Weet je wat helpt, heeft Cindy gemerkt? Als ze tegen die ander zegt ‘goed gedaan!’ God geeft ook andere kinderen goede dingen, en daar mag je samen blij mee zijn.
[de rest krijg je ook]
Weet je wat ook zo mooi is? Als je in God gelooft, dan ga je je om andere dingen druk maken. Maar… die dingen waar je je eerst druk om maakte, die komen dan meestal ook wel goed. Als je denkt: ik doe mijn best, meer kan ik niet doen, verder laat ik het aan God over – dan gaat je toets of je spreekbeurt misschien wel beter! Als je stopt met leuk gevonden willen worden, dan word je daar een stuk leuker door. Als je de Heer om hulp vraagt en vertrouwt dat Hij helpt, dan geeft dat rust. En dat komt het ook goed gewoonlijk. Voor de volwassenen net zo: waar maakt u zich druk om? Leg het bij God neer en laat het los – zou het dan juist niet beter gaan?
[afsluiting]
En daarom: maak je geen zorgen. Want God zegt: ik zorg voor jou! Natuurlijk, dan kunnen er nog steeds lastige dingen zijn. Maar Hij is erbij. Hij houdt van jou, en hij houdt van u! Hij is de goede herder. Geloof je dat? Gelooft u dat? Als je Hem durft te vertrouwen, zul je merken dat het waar is wat Jezus zegt. Maak je geen zorgen, maar laat Hém zorgen. En zoek zelf zijn koninkrijk! Dan ben je gelukkig, of je nu jong bent of oud.
Amen