Tags

, , ,

Gemeente van Jezus Christus,

[intro: de baas spelen]
eerst maar even een voorbeeld voor de kinderen die nu bij ons in de kerk zitten. Bij jullie in de klas zijn er misschien wel kinderen die graag willen dat iedereen naar ze luistert. Die graag de baas spelen, die zichzelf heel belangrijk vinden. Als iemand altijd het hoogste woord wil voeren, of de baas wil spelen, dat vinden mensen niet leuk. Dat vind jij vast ook niet leuk als een ander het doet. Nee toch?
En toch… misschien doe je zelf ook wel eens een beetje zo. Dat je graag vooraan wilt staan, en dat je daarom wel eens voor dringt, of dat je door anderen heen praat. Dat je wilt dat andere kinderen met jouw spelletje meedoen, en jij niet met hun spelletje wil meedoen. Want, eigenlijk willen we denk ik allemaal wel belangrijk zijn. Het is toch fijn als iedereen naar jou zou luisteren, als jij dat belangrijkste van je klas zou zijn? Je wilt vast graag bijzonder zijn, goed zijn, belangrijk en beroemd. Tenminste, ik wel toen ik jong was; en tegenwoordig nog wel eens…
De baas zijn, dat is leuk. En tegelijk zeggen we allemaal: de baas spelen, dat is niet goed. Kijk, en dat is nu precies waar het vanmorgen in de preek over gaat.

[intro: macht en status als weg tot grootheid]
Nu zitten er hier ook een heleboel volwassenen. En laten we nu niet denken dat grote mensen zo anders zijn. Die willen ook graag de belangrijkste zijn hoor! Jezus geeft een voorbeeld dat voor de volwassenen hier heel herkenbaar zal zijn. Hij zegt: “jullie weten dat heersers hun volken onderdrukken en dat leiders hun macht misbruiken”. Dat was toen zo: denk aan de Romeinse keizer, denk aan Koning Herodes die tegenstanders gevangen zette en doodde. Denk aan gouverneur Pilatus, die liever Jezus ter dood veroordeelde dan het risico liep om zijn macht kwijt te raken. Wie hoog is, doet veel om dat te blijven.
Maar we kunnen ook denken aan hedendaagse leiders. Je kunt je afvragen of ze het algemeen belang dienen, of vooral zichzelf belangrijk vinden. Denk aan een president Trump, die leugens niet schuwt en tegenstanders ontslaat. Denk aan andere politici, dichterbij. Waar doen ze het voor? Om het land te dienen, of zitten ze vooral graag zelf op het pluche? Er is veel wantrouwen tegen hoge heren, en niet altijd ten onrechte! Jezus’ woorden zijn heel realistisch.
Belangrijk willen zijn, het gebeurt ook op kleine schaal. ‘Haantjes’ op het werk, wie kent ze niet? Of juist mensen die door hard en lang werken hogerop willen komen. Of mensen die graag de expert zijn en hun kennis etaleren. Of iemand die veel zorgt voor een zieke partner, maar ook wel graag horen dat het zwaar voor ze is en dat ze zoveel doen. Dan bén je daardoor toch iemand.
Geen mens is graag een ‘niemand’. We willen erkenning. Maar dat niet alleen, we willen graag gróót zijn, al is het maar een beetje. Iets voorstellen. Op school speelt een kind de baas, als volwassene weet je dat dat niet werkt en gaat het subtieler. Maar hoe word je werkelijk groot, hoe word je echt belangrijk? Dat is waar het vanmorgen over gaat!

[het verhaal]
Jezus is samen met zijn leerlingen op weg naar Jeruzalem. En kijk, daar komt een moeder met twee zonen naar Jezus toe. Jezus kent de zonen heel goed, het zijn twee van zijn leerlingen: Jakobus en Johannes. Nu komen ze samen met hun moeder, en hun moeder knielt eerbiedig voor Jezus. ‘Mag ik u iets vragen?’ zegt ze. ‘Jawel’, zegt Jezus, ‘wat wilt u?’ Ze zegt: ‘Jezus, U gaat koning worden straks in Jeruzalem. En als u dan koning bent, mogen mijn twee zonen dan de belangrijkste plekken naast u hebben?’ Hoor je dat? Hier gaat het ook al over wie de belangrijkste zal zijn. Jacobus en Johannes willen graag een hoge plek hebben.
Wat vindt Jezus hier van? Hij wordt niet boos, omdat het een nogal onbescheiden vraag is. Nee, hoor maar, Hij zucht zachtjes. Hij schudt zijn hoofd, alsof hij zeggen wil: jullie begrijpen er niets van. Intussen hebben de andere leerlingen van deze vraag gehoord, en ze zijn boos. Willen Jacobus en Johannes nu voordringen? Willen ze de belangrijkste posities voor zichzelf reserveren? Dat is niet eerlijk! Daar hebben zij net zoveel recht op. Zij volgen Jezus toch ook! Ze zijn verontwaardigd.
Dan roept Jezus ze allemaal bij zich. Hij wil ze wat leren. Hij vindt de vraag van Jacobus en Johannes ook niet goed. Maar om een andere reden dan de leerlingen dat vinden. Jezus zegt: ‘Ik word koning, zeker. Maar in mijn rijk werkt het andersom. Wil je graag belangrijk zijn, dan word je het niet. Ben je gericht op een eerste plaats voor jezelf, dan zul je die zeker niet ontvangen. Nee, wil je de belangrijkste zijn, dan moet je de minste worden; wil je de grootste zijn, dan moet je de kleinste worden’. Het is dus niet alleen dat hij zegt: je mag niet voordringen, niet de baas spelen. Dat weten we allemaal wel. Nee, Jezus gaat veel verder!

[De andere grootheid die Jezus leert]
Jezus zegt eigenlijk: ‘Wees nu eens niet zo op jezelf gericht! Dat is het probleem, Jacobus, Johannes, – en jullie alle twaalf vrees ik. Groot word je op een andere manier: als je niet gaat voor jezelf en je eigen eer. Groot word je als je in alles gericht bent op God en op andere mensen, niet allereerst op jezelf. Wanneer ben je werkelijk groot? Als je niet op grootheid voor jezelf uit bent!
Dit is precies de manier waarop Jezus zelf in het leven stond. Wilde Jezus graag populair worden? Nee, al was hij al snel heel bekend. Maar daar ging het hem niet om. Als hij een wonder deed, was dat altijd om anderen te helpen. Hij zei vaak zelfs: ‘vertel het niet verder!’
Wilde Jezus belangrijk worden, koning in Jeruzalem? Nee! Anders was hij wel strategisch te werk gegaan, had hij volgelingen verzameld en bewapend. Nu is hij ongewapend op weg om recht in de handen van zijn vijanden te lopen. Nee, het ging Jezus niet om zichzelf en zijn eigen grootheid.
Maar waar leefde hij dan voor? Hij wilde doen wat zijn vader vroeg. Hij wilde doen wat anderen hielp. Aan zichzelf dacht hij helemaal niet. Meer nog, hij wilde alles geven voor ons, zelf zijn leven. Zóveel was hij op anderen, op ons, gericht. Zo trouw wilde hij doen wat de Vader van hem vroeg! Dat is toch ongelooflijk.
Weet u: juist dat maakt Jezus zo groot! Juist daarom is hij de belangrijkste persoon die ooit geleefd heeft. Want dit is ware grootheid: als je je in alles afvraagt: wat wil God? Wat helpt anderen? Als daar je leven door gestempeld wordt dan ben je werkelijk groot. Groot op een andere manier dan koning Herodes of president Trump, of de jongen met de grootste mond van de klas. Denk aan iemand die trouw jarenlang voor een gehandicapt kind zorgt, of een dementerende ouder of partner. Word je daar bekend door en belangrijk op aarde? Nee! Maar in Gods koninkrijk is zo iemand groter dan een dikbetaalde baas van een bedrijf.

[deze gerichtheid in de kerk allereerst]
Zo, zegt Jezus tegen zijn leerlingen en ook tegen ons, zó moeten jullie doen. Zo word je werkelijk belangrijk, groot in Gods ogen. Dat mogen we wel meenemen vanmorgen! Maar laten we dit niet alleen toepassen op ons persoonlijk in het leven staan. Jezus zegt: zo zal het bij júllie niet mogen gaan. En dan bedoelt hij allereerst: in de kerk, in de gemeenschap van christenen. Wil je groot, wil je belangrijk zijn in de kerk, dan moet je dienen. Dit is iets dat ik als dominee, en alle ambtsdragers mogen meenemen, en zeker ook jullie, Andries en Jetze, die vanmorgen in een ambt bevestigd worden.
Vroeger was het misschien zo dat zitting hebben in de kerkenraad status gaf. Nu is dat veel minder het geval. Misschien is dat maar goed ook; het voorkomt dat iemand uit een verkeerd motief een ambt zou aannemen, om er iets mee te worden. Zit je in de kerkenraad, dan betekent dat niet dat je belangrijker bent dan anderen. Nee, dan betekent dat dat je anderen mag dienen! Wat is jullie roeping? Deze gemeente dienen, je broeders en zusters dienen. Dan zul je groot zijn! Ieder zal dat op zijn eigen manier doen. Andries, jij als ouderling in het pastoraat. Jij, Jetze, als kerkrentmeester door financiële zaken te behartigen. Maar het is allemaal dienst aan de gemeente. Het levert je niet direct iets op, het kost je iets. Tijd die je erin steekt en niet aan iets anders kunt gebruiken, moeite als je soms lastige dingen tegenkomt, energie terwijl je bestaan vaak al zo druk bezet is… En dat allemaal vrijwillig. Een hele last! Maar… juist wie offers brengt, lijkt op Hem met een hoofdletter die zelf het grote offer bracht. Juist zo breng je zegen en word je gezegend.
Dienen, dat maakt je groot. En dat geldt natuurlijk niet alleen voor wie in de kerkenraad zit. Dan denk ik vandaag juist aan al die mensen die een bijna onzichtbare taak vervullen: liturgieboekjes maken, de kerk schoonmaken, koffie schenken. Allemaal dienst, en daarvan zegt Jezus: wie zo doet, zal groot zijn. Die zal zijn beloning zeker niet mislopen. Niet dat je het daarvoor doet, maar deze bemoediging mogen we meenemen.

[dit kunnen en willen wij niet]250
Nog één ding: het klinkt allemaal mooi: dienen maakt je groot, leven voor God en anderen geeft je een ereplaats. Alleen, dit is niet zo makkelijk en mooi als het klinkt. als Jezus zegt Wees nu eens niet op jezelf gericht – maar lukt mij dat? Ja, eventjes, als ik er mijn best voor doe, als ik er op let. Maar niet op mezelf gericht zijn als houding die heel mijn leven doortrekt? Nee, dat lukt mij niet, als ik eerlijk ben. En als jij of u denkt dat het wel lukt, dan weet ik zeker dat je het nog niet echt geprobeerd hebt. Als je moe bent, let maar eens op hoe snel er een onterecht verwijt uit je mond vliegt.
We zijn blijkbaar zo geprogrammeerd, dat we allereerst voor onszelf willen opkomen, belangrijk willen zijn en groot.
Echt doen wat Jezus hier zegt, ik kan het niet. En als ik eerlijk ben: Ik wil soms niet eens! Want Jezus vraagt véél. Niet de baas spelen is niet voldoende. Ieder het zijne geven, is nog niet leven als christen! Hij vraagt om jezelf te verloochenen. Keuzes te maken soms die pijn doen. Als eerste je excuses aan te bieden, ook al was die ander méér fout. Tóch voor je geloof uitkomen, ook al weet je dat ze iets alleen maar vragen om je uit te lachen. Trouw te zijn, ook al krijg je niets terug, omdat het nu eenmaal je moeder is. Soms heb je er echt geen zin in. En toch, Jezus zegt: dit is de weg! Wil ik dat? Kan ik dat? Is het geen complete onmogelijkheid?

[Jezus verzoent en bevrijdt]
Maar juist daarom zijn die slotwoorden zo belangrijk: zoals ook de mensenzoon, Jezus, gekomen is om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen. Wij zitten vast in het ik-gerichte patroon – echt hoor. Wij willen niet dienen maar gediend worden. En kijk nu het wonder: Jezus ís gekomen, om ons te dienen! Niet om ons op onze wenken te bedienen, dat niet. Maar om ons te dienen met wat we werkelijk nodig hebben. Met vergeving en bevrijding. Vergeving van al ons zoeken de eerste te zijn, en vernieuwing tot een andere leefrichting, die van Hem!
Kinderen, jullie weten wel dat er vroeger veel slaven waren, hè? Dan was iemand anders helemaal de baas over je. Dan was je niet vrij. Maar nu kon er iemand komen die een losprijs betaalde. Dat wil zeggen: hij kocht je vrij. Stel je toch voor dat dat gebeurde! Dán was je geen slaaf meer, dan was je vrij. Dan begon je leven eigenlijk pas echt. Kijk, en dát is nu wat Jezus heeft gedaan. Hij heeft de prijs betaald om ons vrij te maken. Vrij van dat je zo graag belangrijk wil zijn. Vrij van die macht die maakt dat je de hoogste wilt worden. Vrij – vrij van Gods boosheid om al die keren dat je níet aan Hem en aan anderen dacht, maar alleen aan jezelf.
Jezus betaalde de losprijs, toen Hij stierf aan het kruis. Hij maakt je echt vrij. Vrij om echte groot te worden: doordat je leeft voor God, doordat je aan anderen denkt en ze helpt en dient.

[slot]200
Jezus, Hij kwam om ons te dienen. Hij betaalde de losprijs. Hij wil ook jou en ook u vrijmaken, om te leven in zijn vrijheid. Verlost meer en meer van jezelf, en levend voor Hem – en dan ook voor anderen. Dan ben je werkelijk vrij!
Laten we het dan allen bij Hem zoeken, wie we ook zijn. Of je nu ambtsdrager wordt, of bent, of je jong bent of oud. Vraag het maar: Heer Jezus, maak ook mij maar vrij. Vrij van zonde, vrij van alles wat me tegenhoudt, vrij om te leven zoals U ons leert. Vraag het maar! Dan zul je merken dat Hij je verandert en vernieuwt. Vraag Hem maar on je zijn weg te leren, zoals ook het lied doet dat we gaan zingen. Zing het maar biddend: ‘Heer, wijs mij uw weg, en lied mij als een kind. Als mij de moed ontbreekt, als mij het zicht ontbreekt, als de wil ontbreekt uw weg te gaan… troost mij dan liefdevol en moedig mij weer aan’. Dat gaan we samen zingen, Lied 687 uit Opwekkking.

Amen.