Tags

, , ,

Gemeente van Jezus Christus,

[intro]
Vandaag is het biddag voor gewas en arbeid.. Een oude traditie, en ik denk wel eens: een moment waarop we er even aan herinnerd worden dat we God en gebed nodig hebben voor de alledaagse dingen. Niet alleen voor als er een virus uitbreekt of je ziek wordt, maar juist voor de alledaagse dingen: gewas en arbeid. Natuurlijk, dat weten we wel, maar in hoeverre leven we in biddende afhankelijkheid van God? We doen ons werk, de boeren zaaien gewassen, en als je Christen bent dan bid je om zegen daarover – hoop ik tenminste. Maar vaak is gebed toch een soort extra in je leven, niet de basis waar je op bouwt. Tenminste, dat merk ik bij mezelf en dat merk ik bij andere die christen zijn. Goed dat er dan nog een biddag is….
Bij Jezus was het heel anders. Hij leefde van gebed; het was voor hem net zo belangrijk als ademen. In alle evangeliën lezen we daarover, en wel in het bijzonder in het evangelie van Lucas, waar we vanavond uit lazen. Telkens weer is te lezen hoe Jezus tijd neemt om te bidden, de eenzaamheid zoekt met zijn Vader in de hemel. Hij kon zijn werk niet doen zonder gebed. Voor hem was het geen extra zoals soms voor ons; het was zijn basis!
Jezus’ leerlingen zagen natuurlijk hoe hun meester bad. Eens, we hoorden het, treffen ze Jezus terwijl hij juist zijn gebeden afrondt. Eén van hen vraagt spontaan: Heer, leer ons bidden! Een heel goede vraag is dit. Bidden gaat ook niet vanzelf, je moet het leren! Dat was toen zo, en dat is nog steeds zo. Bidden is aan de ene kant een basiszaak van het geloof, maar aan de andere kant helemaal niet eenvoudig. Heer, leer ons bidden! Dat is iets wat wij vanavond, op deze biddag, ook mogen zeggen.

[de gelijkenis]
Jezus gaat graag in op deze vraag van zijn leerlingen. Eerst leert Hij ze wát wat ze kunnen binnen. Hij geeft hem dat bekende voorbeeldgebed, het ‘Onze Vader’. Daarna vertelt hij aan zijn leerlingen hóe ze kunnen bidden, en hij doet dat aan de hand van een voorbeeld, een gelijkenis. Het is een verhaaltje dat ons misschien wat vreemd over kan komen, over een man die midden in de nacht bij een vriend komt vragen om een paar broden. Als we het echter in de tijd van toen plaatsen is de boodschap heel duidelijk. ’s Avonds laat zijn er een paar gasten aangekomen bij het huis van een man in Israël. Volgens de Oosterse gebruiken hoor je zulke gasten een maaltijd voor te zetten. Echter, blijkbaar hebben ze om één of andere reden totaal geen eten meer in huis. Dus wat dan? De man ziet maar één optie: bij zijn buurman brood gaan vragen. Het is niet beleefd om iemand zo laat op de avond nog te storen, dat weet hij wel. Maar ja het is nóg onbeleefder om zijn gasten zonder maaltijd te ontvangen. Dus hij klopt toch maar op de deur bij zijn buurman: heb jij misschien nog een paar broden? En hij legt de situatie uit.
De buurman heeft eigenlijk helemaal geen zin. De sluitbalk zit al op de deur, en hij ligt al met zijn gezin te slapen op de vloer van de eenkamerwoning – er waren toen geen aparte slaapkamers. Als hij nu moet opstaan, maakt hij iedereen wakker en misschien trapt hij wel op iemand, want het is donker. En dan de sluitbalk er weer af, wat een gedoe! Maar ja, niet geven, dat kan ook niet, dus half mopperend haalt hij een paar broden en gaat snel weer slapen.
Je zou het kunnen vergelijken met een situatie bij ons. Als je na een lange week werken op vrijdagavond lekker onderuit voor de tv zit en van plan bent op de hele avond niets meer te doen. Maar dan gaat de bel: dingdong! Je hebt bij voorbaat al geen zin om op te staan en te kijken wie er is. En dan staat daar de buurvrouw: hebt u misschien een ui te leen? Dan kan ik die snipperen naast het bed van mijn verkouden zoontje zetten! In je hart denk je: moet dat nu op dit moment?Maar je geeft het toch maar, dan is zij geholpen en ben je er het snelste vanaf – kun je weer onderuit zakken.

[vertrouwend vragen]
Wat wil Jezus nu zeggen met deze gelijkenis? Eigenlijk is dat heel eenvoudig. Dit namelijk: vraag maar, dán krijg je. Als zelfs een mopperige vriend al ‘s nachts broden geeft wanneer je er om vraagt, zal God een mens dan ook niet het nodige geven als je er om vraagt? Hoeveel te meer, zegt vers 13, en dat geldt ook voor deze gelijkenis. Als mensen al geven wanneer je ze wat vraagt, hoeveel meer zal God dat dan niet doen? Want God is geen slaperige buurman, Hij is goed en vol liefde. Voor het geval we de les nog niet begrepen hadden, Zeg Jezus het nog een keer met zoveel woorden in vers 9 en 10 “Daarom zeg ik jullie: vraag en er zal je gegeven worden. Want die vraagt ontvangt en wie zoekt die vindt”, enzovoorts. We mogen vragen!
Wat is dit een eenvoudige, en tegelijk belangrijke les op biddag! We mogen vragen aan God, alles wat we nodig hebben. We mogen vrijmoedig vragen en vertrouwend. Voor God komt een vraag nooit ongelegen, Hij slaapt niet. Hij zit nooit zelf zonder broden, hij kan altijd in onze nodig voor zien. Brood in het ‘Onze Vader’, en brood in deze gelijkenis ook, staat voor alles wat we nodig hebben, op welk terrein dan ook. De vraag is: Vragen we God daarom? Vragen we Hem om alles wat we nodig hebben? Het kan zijn dat je wel je vaste gebeden doet, maar dat je helemaal vergeet de dingen waar je door de dag heen tegenaan loopt, bij Hem te brengen! Maar dat mogen we juist doen, dat is leven met God!
Deze week las ik in een boekje van de ‘Evangelische Marienschwesterschaft’ uit Duitsland. Het is een eenvoudig verslag van hoe deze vrouwen alle praktische noden bij God brachten in gebed, en hope Hij vele malen wonderlijk verhoorde. Van voedsel dat juist gebracht werd als hun voorraden op waren – het was net na de Tweede Wereldoorlog in Duitsland – tot aan het wijzigen van bestemmingsplannen die hun plannen blokkeerden. Ze vroegen alles aan God en ze zagen hoe waar deze woorden zijn: vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klopt en er zal worden opengedaan. Hoe moet je bidden? Vraag vertrouwend, dát leert Jezus zijn leerlingen, en ook ons.

[hindernis 1: ons gebrek aan nood]
De les die Jezus leert is eenvoudig te begrijpen: vraag vertrouwend om al wat je nodig hebt. Maar toch… Hoe vaak bidt u eigenlijk? Hoe belangrijk is het voor u? Jezus leefde eruit, maar als ik eerlijk ben is dat bij mij vaak anders. Misschien bij u of jou ook wel. Vertrouwend vragen – Er zijn verschillende dingen die daarbij kunnen hinderen. Een eerste is misschien heel basic. Misschien hebben we gewoon weinig te vragen! Ons leven loopt wel, of we nu bidden of niet. Ja, als er nood is, dan gaan we misschien vragen, bijvoorbeeld met alle onrust rond het coronavirus. Jezus echter leert ons, en laat ons zien in zijn eigen leven, dat we in alle omstandigheden mogen leven in vertrouwend vragen, dat we altijd biddend mogen leven.
Maar, zegt iemand, waar moet ik dan om vragen? Nou, ook dat kunnen we leren van Jezus. Denk niet alleen aan je eigen noden, want ik hoop dat u die maar weinig hebt. Dat wil echter niet zeggen dat we maar weinig te bidden hebben dan! Waar vraagt vriend voor in de gelijkenis? Hij vraagt broden voor een ander! Net zo mogen wij ook bidden voor de noden en zorgen van andere. Dat is ook wat het Onze Vader ons leert, net hiervoor. Het hele woord ‘ik’ kom daar niet eens in voor! Nee, het gaat over ons: ons dagelijks brood, onze schuld, onze beproeving. Heb je weinig te bidden? Bid voor anderen, dan raak je nooit uitgebeden.
Het Onze Vader reikt ons boven dien nog iets anders aan waarvoor we mogen bidden: de dingen van God. Jezus leert ons om eerst te bidden: uw rijk kome, uw naam, uw wil. We mogen bidden voor al die dingen van Hem: voor de kerk, voor zending en missionair werk, voor vervolgde christenen, voor Israël, voor de doorbraak van zijn rijk, de wederkomst van Christus… Nee, niemand hoeft het bidden te laten omdat er niets te vragen zou zijn!

[hindernis 2: ons Godsbeeld]
Er kan echter ook iets anders zijn dat ons hindert bij het vertrouwend vragen. Namelijk: hoe we God zien. Misschien bidt u wel, maar denkt u in uw achterhoofd: We moeten maar afwachten wat God er mee doet – Hij is immers ondoorgrondelijk. Of: Hij is zoo hoog: we dienen een verzoek in, en wat er dan verder daarboven mee gebeurt weet je nooit. Hoe je bidt, hangt sterk af van hoe je God ziet. Vraag het uzelf eens af: wat voor beeld van God heb ik in mijn achterhoofd wanneer ik mijn gebeden uit spreek?
Jezus zegt sterke dingen: Wie vraagt die ontvangt! Wij hebben heel sterk de neiging daar vraagtekens bij te zetten. Ja maar dat is toch niet altijd zo? God geeft toch niet altijd als wij binnen? En ga zo maar door. Jezus echter problematiseert helemaal niet. Hij leeft uit, en leert ons, een onbegrensd vertrouwen op God. We hoorden het onlangs uit Mattheus 6: Hij zorgt voor de vogels, zou hij niet voor jou zorgen? En ook als het gaat over het gebed, stelt Jezus stelt geen moeilijke vragen. Hoe komt dat? Omdat hij God kent als Vader, en ook ons hem als Hemelse Vader wil leren kennen. Jezus zegt: als jullie, die slecht zijn, je kinderen al goede dingen geeft, hoeveel temeer jullie Vader in de hemel?!
Vader. Laat dit toch het beeld zijn dat we van God hebben! Dan kunnen we veel vertrouwender vragen. Een vader wil toch het goede voor zijn kinderen? Hij wil ze toch graag helpen als ze hem iets vragen? Zó is God! Niet een hoge bestuurder wij wie we een petitie indienen, maar een Váder. Dan mag je vragen, vol vertrouwen. En als Hij eens niet geeft wat je vraagt, mag je vertrouwen: dan zal Hij het wel beter weten. Zoals mijn kinderen ook niet alles krijgen wat ze vragen. Maar ik geef ze goede dingen en dat doe ik graag. Heer, leer ons bidden! En het eerste dat we dan mogen leren is wel dit: dat God door Jezus Mijn vader is, aan wie ik vertrouwend alles mag vragen wat ik nodig heb, bij wie ik alles mag neerleggen waar ik me zorgen om maak, die mij graag het goede geeft! Dat geeft vertrouwen in alle omstandigheden – ook vandaag de dag met dat coronavirus. Ik heb een Vader die voor me zorgt! En, het punt voor vanavond, aan Hem mag ik vertrouwend alles vragen. Gelooft u dat?

[slot: gebed als gave van de Geest, en de Geest als gave van gebed]
Het wonderlijke is: wie op God vertrouwt als Vader in de hemel, die zal ook merken dat Hij betrouwbaar is. Zoals die vrouwen van de Marienschwesterschaft die ik eerder aanhaalde. Ze hadden een onbegrensd vertrouwen, waarmee ze bijvoorbeeld om een zak cement vroegen aan God voor hun huis. En: ze krégen het. Zoals ze een andere keer 1000 mark kregen, net toen ze een grote rekening moesten betalen uit een lege kas. Ze vroegen in vertrouwen, wetend dat God hun Vader was, en ze merkten zijn trouw.
Maar aan de andere kant: als je dat vertrouwen niet hebt, of maar weinig, zul je ook niet zo vol vertrouwen bidden, kún je dat ook niet. Het is een soort cirkel twee kanten op. Een voorbeeld: een atleet die twijfelt aan zichzelf zal daardoor minder goed presteren, en daardoor nog meer twijfelen aan zichzelf. En andersom: een atleet die blaakt van zelfvertrouwen zal daardoor beter presteren, en zo nog meer zelf vertrouwen krijgen. In geloof en gebed is het eigenlijk net zo, alleen dan niet met zelfvertrouwen, maar met Godsvertrouwen! Hoe kom je in de goede cirkel terecht? Heer, léér ons bidden! Dat is wel nodig.
Vragen in vertrouwen is iets wat Gods Geest in ons moet laten groeien. Maar ja, moet je maar afwachten of het God behaagt je dat te geven? Het mooie is: daarover gaan de laatste woorden van ons Bijbelgedeelte. “Als jullie dus, ook al zijn jullie slecht, je kinderen al goede gaven schenken, hoeveel te meer zal de Vader in de hemel dan niet de heilige Geest geven aan wie hem erom vragen.” Ook hierom mag je vragen! Om zijn Geest die je echt leert bidden, om vertrouwen en geloof. En het rare: wij vinden het denk ik vaak makkelijker om te bidden om de Heilige Geest dan om een zak cement. Die laatste is wel erg concreet… Wel, als u niet zo’n gebedsvertrouwen hebt als die Duitse zusters, bid dan eerst en vooral maar om de Heilige Geest. Dat kun je bidden met veel vertrouwen. Ik heb nooit in de Bijbel een belofte gelezen voor een zak cement, maar we lazen wel dit, heel letterlijk: jullie Vader in de hemel zál de Heilige Geest geven aan wie Hem erom vragen.

Heer, leer ons bidden! Gebed, vertrouwend vragen, is een gave van de Geest, zeker weten. Maar… de Geest is ook een gave van het gebed. Vraag er maar om! Hij zal het ons leren, als wij het proberen. Vertrouwend vragen om alles wat we nodig hebben, elke dag. In ons werk, op school, thuis en in de maatschappij. Onze Vader geeft graag, en geeft zeker zijn Geest! Als wij er maar om vragen.

Amen