Tags

, ,

Gemeente van Jezus Christus,

[Introvoorbeeld: iets moois trekt kwaad aan]
in onze tuin hangt een mooi bijenhotel – gekocht hiertegenover, in Dock60. Het is mooi om te zien hoe dat gebruikt wordt. Steeds meer gaten en pijpjes worden dichtgemetseld door ijverige bijen die er hun eitjes leggen. Af en aan vliegen ze, om telkens een minuscuul beetje modder te brengen. In het voorjaar zie je dan weer hoe er ineens een heleboel gaatjes weer open zijn – blijkbaar zijn de jonge bijen uitgevlogen.
Maar, zo merkte ik, het is niet allemaal mooi en onschuldig daar bij het bijenhotel. Ik zag er dit seizoen ook kleine wespjes vliegen, donker glanzend in verschillende kleuren. Willen die misschien ook in het hotel overwinteren? Nee! Wat blijkt? Het zijn parasitaire sluipwespen. Zij leggen hun een eitjes ook in het bijenhotel, met een heel andere bedoeling. Hun larven eten de bijenlarven op…
Waar iets moois is, komt bijna altijd ook de bedreiging ervan. Dat is zo in de natuur, en ook in de cultuur. als een juwelier mooie sieraden heeft, trek dat niet alleen bewonderende klanten, maar ook dieven. Beveiliging is nodig, en paaltjes die tegen een ramkraak beschermen. Zo werkt de wereld!

[Aanwijzen dat in/rond de gemeente twéé machten werkzaam zijn]
En… zo is het ook in het het geloof. Waar iets moois is, iets kostbaars, is er ook altijd de bedreiging. Waar God werkt, gaan ook altijd tegenkrachten aan het werk. We hoorden vanmorgen hoe de kerk, de christelijke gemeente, een plek is waar Jezus’ kracht aanwezig is. Hier geeft hij levenskracht aan mensen – we zagen het geïllustreerd aan het voorbeeld van Eutychus, en we mochten het proeven in het Heilig Avondmaal. Jezus geeft zijn kracht, zijn leven aan ons. God werkt in de kerk, daar waar mensen in zijn naam bijeen zijn.
Maar… waar God werkt, zullen altijd ook tegenkrachten opkomen. Waar een schat is, zullen altijd dieven op de loer liggen. De kerk is kostbaar in Gods ogen. In het Bijbelgedeelte dat we lazen wordt ze genoemd “Gods gemeente, die heeft verworven heeft door het bloed van zijn eigen zoon”. Hoor dat laatste: wat een hoge prijs is er voor betaald, om te zorgen dat er een kerk is wereldwijd. Wat heeft het onze Heer gekost, om ons tot zijn eigendom te maken! als wij misschien wel eens negatieve gedachten koesteren over de kerk, laten we dan allereerst dit onthouden: de kerk is kostbaar. Het is een groot voorrecht als je erbij hoort. Je bent door genade Gods eigendom. Wij mogen bij Gods mensen horen, de plek waar zijn kracht werkt tot opbouw!
Maar, ik zei het al: waar God werkt zijn ook altijd tegenkrachten. Zijn gemeente is niet alleen gezegend, maar ook altijd belaagd. De satan, Gods tegenstander, wil de kostbare schat roven; mensen die kostbaar zijn voor God verloren laten gaan. Hij wil Gods werk teniet doen door zijn eigen werk. En daarom moet Gods kerk – moeten wij dus – niet alleen dankbaar zijn voor wat God doet en geeft, maar ook waakzaam zijn voor tegenstand.

[oproep tot waakzaamheid]
in het Bijbelgedeelte dat we lazen, neemt Paulus afscheid van de oudsten van de gemeente in Efeze. Hij vertelt eerst over zijn eigen werk, en dan doet hij een oproep. ‘Zorg voor uzelf en voor de kudde’, zegt hij – dat is de gemeente, de kerk daar. God heeft veel zegen gegeven in Eféze, Paulus heeft er twee jaar gewerkt. De kerk is gegroeid als kool, er zijn wonderen gebeurd, mensen hadden in het openbaar occulte boeken verbrand – u kunt het allemaal lezen in hoofdstuk 19. Het stuk over Efeze daar eindigt met de woorden “zo zegevierde het woord van God en vond steeds meer gehoor”. Prachtig!

En wat zegt Paulus nu hij er afscheid neemt? Zegt hij ‘wees dankbaar’? Dat zou passend zijn! Zegt hij ‘probeer de kerkgroei door te laten gaan’? Dat zou ook goed zijn. Maar hij zegt het niet! Wat zegt Paulus? “Zorg voor uzelf en voor de hele kudde” (vers 28). “Wees waakzaam” (vers 31). Want: Paulus voorziet bedreigingen!
Heeft God hem dat speciaal getoond? Waarschijnlijk wel. Maar tegelijkertijd is het logisch. Waar Gods kerk groeit, wil de Satan dat knakken. Waar Jezus’ kracht werk, gaat de tegenkracht ook aan het werk! Zijn wij trouwens waakzaam? Want aanvallen zíjn er, overal waar een kerk is.
Paulus noemt dan concreet twee dingen. als eerste zegt hij “dat er woeste wolven zullen komen die de kudde niet zullen ontzien”. Dit slaat op tegenstand van buiten. als tweede zegt hij “uit uw eigen kring zullen mensen voortkomen die de waarheid verdraaien” – aanvallen van binnenuit. Tussen haakjes: in onze vertaling zou het kunnen lijken alsof die ‘woeste wolven’ dezelfde zijn als de ‘mensen die de waarheid verdraaien’. In de grondtekst zie je echter duidelijk dat er twee verschillende groepen zijn. Tegenstand van buiten, en tegenstand van binnen. Bij allebei wil ik even stilstaan.

[tegenkrachten van buiten aanwijzen]
Eerst tegenstand van buiten. In de tijd van toen kregen christenen te maken met tegenstand vanuit de Romeinse overheid. Uitsluiting, en soms regelrechte vervolging. Er was ook tegenstand vanuit de Joodse gemeenschap, vanuit de synagoge, van mensen die niet wilden aannemen dat Jezus de Messias. Dat leverde niet alleen discussie op maar ook vijandschap. We lezen er heel wat keren over tijdens Paulus zendingsreizen.
Maar hoe zit dat nu? Ook nu ondervindt de kerk tegenstand van buitenaf. Ik denk aan het breed heersende gevoel dat het christelijk geloof achterhaald is, og sterker: achterlijk, iets van vroeger. Onbewust werkt dat op je in. En.. het werkt zeker ook in op jonge mensen die voor de keuze staan of zij naar de kerk willen gaan, bij de kerk willen horen. Nu moet ik toegeven dat de kerk soms ook aanleiding gaf en geeft voor zulke gedachten. Maar tegelijk is het een vorm van tegenstand. Tegenstand is ook te ervaren als jij, of als de kerk ergens een mening over heeft die niet mainstream is. Ik noem maar een voorbeeld: de genderwet die binnenkort behandeld word – er zijn goede redenen om die te ver te vinden gaan, ook afgezien van wat in de Bijbel staat. Maar juist als een kerk er iets over zegt, zijn de reacties al negatief vóórdat er geluisterd is.
Soms is tegenstand duidelijk: in vijandschap, afwijzing, spot. Zomaar ineens op je werk kan je dat gebeuren, sommigen hier weten het wel. Echter, veel vaker zijn de aanvallen van buitenaf subtiel. Ik denk aan de verleiding van de welvaart – materialisme. Dingen hebben, willen genieten, en daarvoor leven. Het wil ook u en mij meezuigen! Ik denk aan de enorme hoeveelheid input en informatie die over ons heen komt. Hoe makkelijk vaagt het niet de stilte weg die nodig is om God te zoeken? Hoe wordt je tijd niet gevuld met van alles, terwijl de dingen van God erbij inschieten? Ook dat is een aanval van de tegenstander, en ik denk maar al te vaak succesvol!
En daarom: wees waakzaam. We mochten het Avondmaal vieren, God kwam dichtbij. Maar we gaan de week in, en wéét dat het daar niet allemaal zo mooi is!

[Tegenkrachten van binnen aanwijzen]
Dan heeft Paulus het ook over aanvallen van binnenuit. ‘Mensen die de waarheid verdraaien’. Inderdaad kwamen er in de vroege kerk al spoedig dwaalleringen op. Het zou te ver voeren om die hier uit te leggen. In elk geval, Paulus weet: als ik weg ben met mijn prediking, zullen anderen hun kans schoon zien. Mensen willen winnen voor hun ideeën, die niet OK zijn.
Zou dat er tegenwoordig ook zijn, tegenstand van binnenuit? Misschien vinden we dat lastig. We zijn tegenwoordig niet zo erg op de juiste leer gefocust. Maar misschien is dat juist wel het probleem! Ook binnen onze Protestantse Kerk zijn er predikanten die er bijzonder vreemde ideeën op nahouden. Over wie God is, over wat de dood van Jezus aan het kruis voor ons betekent, over het gezag van de Bijbel… En nu hoeven we niet over alles precies hetzelfde te denken, maar érgens ligt een grens dat je moet zeggen: dit deugt niet. Alleen… het is erg tegen de tijdgeest om zulke grenzen te trekken, Dat is niet tolerant en inclusief. Toch moet het! Want verkeerde leer breekt af, is een aanval zelfs op de kerk.
Treffend is daarbij hoe Paulus spreekt over mensen die ‘de leerlingen voor zich willen winnen’. Er is zelden iemand die denkt: nou ga ik eens lekker een dwaalleer verkondigen. Veel vaker is het dat predikers, half onbewust, dat dingen zeggen die mensen graag willen horen of wat bij de tijdgeest past. Dat trekt volk, daar kun je mee scoren. Maar waarmee? Vaak met een half evangelie, een positief of sociaal praatje. Een ‘therapeutische boodschap’ van ‘God zorgt voor je, je bent OK zoals je bent’ – terwijl de diepte van vergeving, van genade, van Gods heiligheid verloren gaat. Ook dat is dwaling, als het evangelie van zijn weerbarstigheid wordt ontdaan.
En daarom opnieuw: wees waakzaam! Er is zoveel te horen en te lezen, in boeken, in kerken, en vooral ook op internet. Maar klopt het wel? Laat je niet zomaar meeslepen!

[Belang van het Woord]
Tegenstand dus, van binnen en van buiten. Wat staat je dan te doen, als de situatie zó is? Je zou hel krampachtig kunnen worden, overal gevaren zien en daar vooral op gefocust zijn. Zo van: de duivel loert overal! Ik denk niet dat dat een aantrekkelijke manier is van geloven…

Maar wat dan wel? Ook dat zegt onze tekst. Wij mogen hetzelfde doen als wat Pauls met de gemeente doet. Hij zegt: “nu vertrouw ik u toe aan God en aan het woord van zijn genade”. Dat is ook voor ons de weg, om wel waakzaam, en tegelijk vol vertrouwen in het geloof te staan. Vertrouw jezelf toe aan God. Zíjn kracht is groter dan elke tegenkracht, en geen tegenstander zal zijn kerk kapot krijgen! Vertrouwen, vertrouwen op, jezelf toevertrouwen aan God – dat is de weg, in dreiging en gevaar van binnen en buiten. Daar begint het mee.
En daar voegt Paulus nog iets aan toe. Hij zegt: “nu vertrouw ik u toe aan God en… aan het woord van zijn genade”. Het Woord, dat is het tweede wat houvast geeft. Terecht is dit zinsdeel veranderd in de laatste editie van de NBV, er stond ‘het evangelie van zijn genade’ maar dat klopt gewoon niet met de grondtekst. Paulus vertrouwt de kerk toe aan het Woord van zijn genade. Dat wil zeggen: de boodschap die Paulus zelf bracht, over Jezus en de genade die Hij bracht. Paulus gaat dan zelf wel weg, maar deze boodschap blijft!
‘Het woord van Gods genade’. Wij mogen dat wel naar onszelf vertalen als: de Bijbel – Gods Woord voor ons. Daar kun je je aan toevertrouwen! Vandaag was de Heer in het bijzonder bij ons in brood en wijn, maar dat is nu weer weg. Echter, hij blíjft bij ons; in zijn Woord, in de Bijbel. Daar kun je op vertrouwen. Dát moet onze maatstaf zijn, en dat geeft houvast. Daar kun je je mee wapenen tegen tegenstand van binnenuit: verdraaiingen van het geloof, of oppervlakkige praatjes. Houd je vast aan het Woord – de Bijbel.
En: de Bijbel is net zo belangrijk bij tegenstand van buitenaf. Want hier [gebaar], hier vind je duiding van wat je overkomt als er tegenstand is. Hier staat de strijd al beschreven. Hier vind je bemoediging om vol te houden. Hier vind je God beloftes, en hier lees je wie er wint: niet de tegenstander, maar Gods kracht die in zwakheid wordt volbracht. Aan de christenen in Efeze schreef Paulus zelfs dat het Woord een zwaard is, om je te verdedigen.

[Oproepen aan het Woord vast te houden]
Ja, er is tegenstand, dat kan niet anders. Waar God werkt, werkt de tegenstander. War God zijn kerk bouwt, bouwt de satan er een kapel naast. Maar: er is uitzicht! Allereerst: we zijn van de Heer, daar begint het. Aan Hem vertrouwt Paulus de kerk toe, en aan Hem mogen wij onszelf toevertrouwen. En dan, ten tweede, zijn Woord – daar kun je op vertrouwen. Dát, zo zegt Paulus, kan onze gemeenschap opbouwen. Ook onze kerk hier. Gaat u, ga jij komend seizoen ook de Bijbel bestuderen? Persoonlijk – maar nog meer: samen? Er zijn groepen en mogelijkheden genoeg. Als je weet dat Gods kerk aanvallen heeft te verwachten, dan zorg je toch dat je het zwaard kunt hanteren – het Woord?
Blijf bezig met de Bijbel! Het is, met het Heilig Avondmaal, het voornaamste middel waardoor God je wil versterken en bemoedigen, en zelf bij je wil komen. Daarom lezen we hier elke zondag uit de Bijbel. Daarom moet u of jij dat ook echt persoonlijk doen. Het maakt niet uit of je dat leuk vindt, of dat je geen lezer bent, of het lastig vindt. Daar zijn allemaal oplossingen voor te vinden. Geloven is geen kwestie van onderuit zitten, het is in de frontlinie staan – wie zou dat zonder zwaard willen doen?
Paulus zegt zelfs, tenslotte, dat Gods Woord het beloofd erfdeel schenkt – dat is een grote uitspraak. Eigenlijk zegt hij dit: De Bijbel brengt je in de hemel! Denk daar thuis maar eens over door, wat dát betekent!

[slot]
Wij waren vandaag in de kerk. Hier is God, hier gaf de Heer ons deel aan zijn leven, in brood en wijn, en elke week in het Woord. Wat is dat een zegen! Maar onthoudt: er is ook tegenkracht. Wees er alert op, hoe de tegenstander de zegen wil wegnemen, de kerk wil knakken, úw geloof wil laten afsterven!
De avondmaalstafel wordt weer opgeruimd. Wat blijft? Het Woord. Dat blijft open liggen, hier op de kansel. En ik hoop: in uw of jouw kamer! En nu, nu vertrouw ik u toe aan God, en aan het Woord van zijn genade. Met Hem en zijn woord kunnen we de wereld in. Alert, niet angstig; wel waakzaam, en wetend: Hij is erbij!

Amen