Tags
Gemeente van Jezus Christus,
[intro: trouble in the world: de kerk bedreigd]
Het gaat niet goed met de Kerk in Nederland! Ik val maar even met de deur in huis, maar het is vrees ik toch een onontkoombaar feit. Ik zal eens een paar dingen noemen: het ledenaantal van kerken daalt al jaren, en de mensen die in de kerk zitten, vergrijzen. Het lukt kerken moeilijk om de aansluiting met de hedendaagse cultuur te vinden, Veel kerken hebben ook moeite financieel het hoofd boven water te houden. Alom is er moeite om kerkenraadsleden te vinden, en predikantsaanstellingen zijn steeds vaker parttime. Trouwens, er dreigt de komende jaren een flink predikanten tekort te ontstaan omdat ook het predikanten korps vergrijsd is. Genoeg problemen dus!
En dat is dan nog maar de buitenkant. Ook geestelijk verkeert de kerk niet op hoog peil. Je kunt gezapigheid constateren, een gebrek aan Bijbelkennis bij velen, lauwheid in het leven voor God. Naar binnen gericht-zijn in plaats van Gods handen te zijn in de wereld. Verdeeldheid is er, in eindeloos veel kerken en groepen – wat dan weer het kerkshoppen in de hand werkt, alsof een christen een reli-consument is op zoek naar het beste aanbod. Binnen kerken zie je partijvorming, of ruzies die niet opgelost worden. En ga zo maar door!
Als ik dit zo opsom, ziet u, zie jij het dan nog zitten met de kerk? Heeft die nog toekomst? Of worden we met zijn allen onvermijdelijk overreden door de trein van de secularisatie? Vaak vermijden we zulke gedachten, ik tenminste, maar soms kunnen ze ineens opkomen. Heeft de kerk hier nog wel toekomst?
[Trouble in the text: vervolging begonnen]
Zo, dat was even een weinig opbeurende inleiding. Laten we ons maar eens snel naar het Bijbelgedeelte wenden dat we lazen. Wat zie je? Daar vinden we een kerk die in een nog veel lastiger pakket zit! Wij kunnen wel klagen, elkaar de put in praten maar wat hebben we veel! Alleen de Protestantse Kerk heeft al meer dan 1 miljoen leden, duizenden kerkgebouwen, volledige vrijheid om samen te komen. Laten we oppassen dat bezorgdheid geen ondankbaarheid wordt!
Nee, dan de kerk van toen, waar we over lazen. Die had wereldwijd slechts 5000 leden – allemaal in Jeruzalem. Geen kerkgebouw, geen betaalde krachten; en nog veel erger: er begon gewelddadige vervolging los te breken. Petrus en Johannes waren gevangen genomen, nadat ze in Jezus naam verlamde hadden genezen. Ze zijn we weer vrijgelaten, maar je voelt dat er nog meer problemen aankomen. Dat blijkt wel in wat volgt – in hoofdstuk 7 wordt het eerste gemeentelid al gedood, en hij is niet de laatste.
Zouden die christenen toen niet heel bezorgd zijn geweest over de toekomst? Zouden ze er nog wel een gat in zien? Zij weerloos, onervaren, en de Joodse leiders tégen hen – diezelfde leiders die Jezus gekruisigd hadden. Wat hing hén boven het hoofd?
Maar wat zien we nu in dit Bijbelgedeelte? Laat ik meteen maar weer met de deur in huis vallen: die gemeente van toen zat helemaal niet bij de pakken neer. Ze gaan bidden, vol vertrouwen. Ze kijken niet naar de omstandigheden, maar naar de Heer! Wat raakte dit mij toen ik dit gedeelte bestudeerde. Wat doen wij vaak veel te weinig zó. Het van God verwachten, en van zijn oneindige macht. Bidden vol vertrouwen. Wij lijken het vaak andersom te doen: wel naar de omstandigheden kijken, maar te weinig naar onze grote God. Laten we vanavond eens leren van deze eerste Christenen!
[trouble in the world: in persoonlijk leven]
Ja, wat kunnen wij van hen leren. niet alleen voor de toestand van de kerk, maar ook voor ons persoonlijk leven. Want wat kan daar ook allemaal niet dreigen! Ziekte, zorgen rond de gezondheid, onzekerheid over je baan – of die blijft bestaan, of je die wel aankunt… Financiële perikelen, of moeilijkheden in je relatie. Ruzies in de familie… En ga zo maar door. Zulke dingen kunnen als een dreigende wolk boven je hangen, je kan heel je leven verduisteren en je bang maken voor wat komen gaat. En dat is dan geen onnodige bezorgdheid, dan zijn er echt dingen aan de hand. Net als toen bij die christenen in Jeruzalem. Vervolging begonnen, en dreiging van nog meer verdrukking.
Maar wat doen zij? Ze kijken niet alleen naar de ellende die dreigt. Ze hebben het daar zelfs niet in de eerste plaats over. Ze kijken naar God, ze wenden zich tot Hem. En vol vertrouwen zeggen ze: U hebt alles gemaakt, ú hebt alle macht. En ze leggen hun probleem bij Hem neer. Zou dat niet een goede weg zijn ook nu? Kan dat geen ander perspectief geven?
[Gebed]
Laten we eens nauwkeuriger kijken hoe ze reageren als Petrus en Johannes terugkomen uit hun hechtenis, met de boodschap dat er niet meer over Jezus gesproken mag worden. Wat doen ze? Praten ze na over wat er precies gebeurd is, over wat er te verwachten is en wat ertegen is te doen? Daar lezen we niets van. Ze beginnen níet met zelf een oplossing zoeken. Ze doen iets anders: ze gaan bidden. Dat is hun éérste reactie: ermee naar God gaan.
De hoeveelste reactie is het bij ons, als er moeilijkheden zijn? Misschien ook wel de eerste. Als je slecht nieuws krijgt, dat je meteen in je hart zucht ‘Here, help me!’ Maar het kan ook heel anders zijn… Zeker als het niet om een acuut iets gaat, maar om iets dat al langer speelt. Vergeten we het dan niet in gebed bij God te brengen? Bijvoorbeeld de bedreigingen voor de kerk van vandaag, ik begon ermee. Heel veel is daarover gezegd en geschreven, boeken en rapporten vol en synodevergaderingen. Maar hoeveel wordt er nu gebéden voor en door de kerk, nu we in zulke uitdagende tijden leven? Of zoeken we het toch eerst en meer in praktische oplossingen die we zelf in de hand hebben: kosten reduceren, wat moderner doen, een andere zangbundel, een beamer? Niet dat zulke verkeerd zijn, misschien zelfs wel heel goed, maar waar verwácht je het van? Drijven de berichten over dreigende problemen ons uit tot God, zoals daar gebeurde? Hoe vaak bidt u of bidt jij voor de kerk in Nederland en voor onze eigen gemeente? Ik denk dat hier echt de sleutel ligt voor verandering – Gods kracht inroepen en onze onmacht beseffen!
Wat mij vervolgens opvalt, is dat de christenen in Jeruzalem niet bidden: ‘Heer, laat de vervolging ophouden’ of ‘geef dat we rustig ons ding kunnen doen’. Dat kan nog behoorlijk ik-gericht zijn, net als wanneer je nu bidt om een oplossing voor je problemen. Daar mag je om vragen, zeker! Maar geloof en gebed mag meer en dieper zijn. En gewoonlijk laat ons gebed zien waar ons geloof staat.
[Vertrouwen]
Wat bidden ze precies, daar in Jeruzalem? Ik ga het gewoon langs. Allereerst spreken ze God aan met een speciaal woord, dat maar twee keer in de Bijbel staat – in onze vertaling is dat niet te zien. Waar die ‘Heer’ weergeeft, staat ‘despotes’ – je herkent ons woord ‘despoot’ erin. ‘Heerser’ zou een betere weergave zijn – iemand die alles beheerst. Dat is God, zo spreken ze uit. Degene met mácht. Degene ook , zo gaan ze verder, die de Schepper is, van hemel zee en aarde. Hij houdt alles in de hand. Wat stellen die Joodse leiders dan helemaal voor met hun dreigen. Dat zijn maar schepselen; en zij mogen hulp vragen aan de Schépper. Wie staat dan sterker?
Dan halen ze psalm 2 aan, over de volken die opstaan tegen God. Maar zegt die psalm, het zijn zinloze plannen! Er staat zelfs in psalm 2 ‘die in de hemel woont zal lachen’ – ze gewoon uitlachen met al hun pogingen tot opstand tegen Hem. Hij verijdelt hun plannen moeiteloos.
Zó bidden ze. Hoort u hoe ze zichzelf geloof in-bidden? Of beter gezegd, hoe ze hun vertrouwen uitspreken! Ze belijden wie God is, óók nu het moeilijk is. Hun geloof is niet ik-gericht, niet gericht op een oplossing en het terugkrijgen van een makkelijk leven. Hun geloof is God-gericht. En juist daarom zitten ze niet bij de pakken neer. Ze kijken niet allereerst naar de omstandigheden, maar naar God. Zouden wij ook meer moeten doen!
Beseffen we werkelijk wie God is in wie wij geloven? Al te makkelijk gaat het in ons geloof om steun en troost en hemelhoop – dus uiteindelijk om jezelf, als je niet oppast. Maar hier horen we het: God is groot! Hij heeft alles gemaakt en houdt alles in de hand – volgens zijn plan, niet het onze. Maar juist dát is ons enig houvast. Want zijn plan is een heilsplan. Daarom is het zo goed om het Heilig Avondmaal te vieren, ook vandaag. Want het wijst ons op wie Hij is, en op zijn ontzaglijke heilsplan. Door nood en dood en kruis naar een feestmaal bij de Vader thuis!
[‘zie het’]
Pas tegen het einde van hun gebed komen de bedreigde christenen in Jeruzalem met een vraag aan God. Deze vraag: ‘sla acht op hun dreigementen!’ Dat is eigenlijk nog nauwelijks een vraag. Ze vullen niet in hoe God het moet oplossen, maar ze leggen het bij Hem neer: kijk hiernaar, Heer! En doe er wat aan – dat zit er natuurlijk wel in opgesloten. En als je denkt ‘ja maar, God ziet toch alles?’ Tja, dat is zo… maar als je zo denkt hoef je niet meer te bidden. We bidden niet om God info te geven, maar om de dingen voor Hem neer te leggen. Dat mogen ook wij doen. Heb je gehoord dat je ziek bent, bid niet meteen en voortdurend om maar beter te worden. Leg het maar gewoon bij God neer: Here, kijk wat er met mij aan de hand is! Dat is al een goed en diep gebed. En zo ook voor andere dingen; en ook voor de kerk vandaag. Natuurlijk mogen we bidden dat er meer jeugd komt, of wat dan ook. Maar bid eerst maar eens ‘Heer, kijk naar uw kerk!’ En dan kan er verschil zijn tussen toen en nu. Toen wisten ze 100% zeker dat ze goed zaten en God aan hun kant zou staan. Maar als de Heer nu kijkt aar de kerk, wat ziet Hij dan? Misschien ook wel dingen waar hij niet blij mee is! Dat besef mag ons wel nederig maken en laat je op minder hoge toon bidden dan toen… Zou misschien het belijden van fouten en lauwheid en ongeloof een deur kunnen openen voor de kerk van nu? Ik denk het wel!
[Toewijding]
En dan, tenslotte, vragen ze nog écht iets. Wat dan? Níet dat de vervolging ophoudt, ik zei het al. Ze zijn niet probleemgericht, maar God-gericht. Ze vragen dit: ‘stel ons, uw dienaren, in staat om vrijmoedig over uw boodschap te spreken’ – dat wat dus net door de Joodse leiders verboden was. Ze zeggen als het ware: Heer, al is het nu verboden, wij willen doen wat u os hebt opgedragen. ‘uw dienaren’ noemen ze zichzelf dan ook. Ze spreken het uit: wij blijven de Heer dienen, ook als het wat kost. Dit is geen gebed om rust, dit is een gebed van ‘zich schrap zetten’, zogezegd!
Dat doet me weer denken aan het Heilig Avondmaal. Het mag een moment van rust zijn, van vrede aan Gods hart. Maar het is evengoed: voedsel om weer op weg te gaan, kracht om God in het dagelijks leven te dienen. Zo wijden ook die eerste christenen zich toe. Wat is het trouwens ook onthullend hoe ze zijn toegewijd aan het doorgeven van Gods boodschap. Dat is een taak ook voor ons. Dat de kerk bedreigd wordt of minder gaat, ontslaat ons niet van die opdracht! Dat zien we hier.
Zo bidden de christenen in Jeruzalem een gebed van toewijding, midden in de problemen. En wat bidden wij? Bidden we om een einde aan onze problemen? Of bidden we ‘Heer, help mij u te blijven dienen, wat er ook gebeurt’? Willen we vooral ongestoord leven, of kerk-zijn als altijd? Of is dít ons verlangen: toegewijd te zijn, op onze plek, en ook als dingen moeilijk zijn? Ja, dat is niet het meest eenvoudige. Dat is niet het meest natuurlijke. Maar dát is wat God ons zeker wil geven als we er Hem om bidden. Dat heeft Jezus zelf beloofd: de Heilige Geest, als je Hem erom vraagt. Kracht om op Gods weg te gaan, wat er ook gebeurt!
[Wat werkt het uit?]
Wat werkt die diepe gebed uit? Wel, níet dat de vervolging van die eerste gemeente ophield. Die werd juist nog erger – zie het vervolg. Zo kan het nu soms ook zijn: dat je iets bij God brengt, en dat dat niet het einde van het probleem betekent. Dat wil niet zeggen dat je niet goed hebt gebeden. En tóch doet hun gebed veel. Van binnen: ze hebben vertrouwen en wijden zich toe. En van buiten ook. Want de vervolging gaat door, de christenen uit Jeruzalem komen overal terecht. Maar: ze verspreiden overal de boodschap over Jezus, zo lezen we verderop. Ze hebben de vrijmoedigheid gekregen waar ze om vroegen. En zo gaat Gods plan door.
Zo kunnen ook nu Gods plannen anders zijn dan wat wij als snelle oplossing bedenken. Maar laat ons dat niet verhinderen om alles bij Hem te brengen in gebed. Want dat dóet wat. Je ziet op Hem, niet meer op de omstandigheden. Je krijgt vertrouwen, en je mag jezelf toewijden: Heer, ook nu wil ik uw dienaar zijn, ook nu het moeilijk is!
[Slot]
Laten wij dan maar net zo doen als die eerste christengemeente. Laten we vertrouwen, want God is groter – groter dan elke tegenstand of elk probleem. Laten we bidden – niet ik-gericht, maar gewoon zeggen “Heer, kijk hiernaar”! En laten we, wat er ook gebeurt, Hem om kracht vragen om Hem te blijven dienen. Dan wordt je zeker gezegend, en dat zal onze kerk zegenen. Dan komt Gods Geest, net als toen. Niet om ons gebed, maar om Jezus’ wil. En wel óp ons gebed.
Amen.